Erwin Bouwman geeft wenken voor jobhoppers
Het hoeft niet hier, het hoeft niet nu, maar de meerderheid van de mensen is in het achterhoofd bezig met verandering. Kan ik mooiere zaken doen? Bestaat er een leuker kantoor dan het mijne? Headhunter Erwin Bouwman van Legal People geeft tips voor advocaten met zucht naar verandering. ‘Neem een groot wit vel papier en schrijf op wat je wilt, jij mag je ideale baan creëren.’
Weten wat je wilt
‘Wat is nou het allerbelangrijkst, en iets waar veel mensen aan voorbij gaan? Dat je weet wat je wilt. Kijk, een starter wil gewoon aan de slag. Maar als je anderen de vraag voorlegt wat ze nou eigenlijk willen, krijg je vaak een reactie van: wat moet ik daar nou op zeggen? Bij het beantwoorden van die vraag draait het om bewustzijn, om de tijd nemen, de afstand nemen om te bedenken wat je wilt. In de waan van de dag doen veel mensen dat niet. Bij ons is de instroom van kandidaten het grootst na de zomervakantie en in januari. Tijdens de vakantie en onder de kerstboom nemen mensen die tijd wel.
Eigenlijk is het gewoon een kwestie van doelen stellen. Wat wil ik? Dat is de essentiële vraag. Als je weet wat je wilt en je kunt dat overbrengen op een potentiële werkgever, kom je goed binnen. Lukt je dat niet, dan krijg je een open gesprek. Dan ga je weg en denk je: goh, wat een leuk kantoor, daar zou ik wel aan de slag willen. En intussen heb je de slag gemist, want je hebt jezelf niet goed gepresenteerd. Als je van tevoren goed had nagedacht waarom je juist kiest voor dit kantoor, voor deze plek, dan had je de kans gehad dat er over en weer iets van herkenning ontstaat. Dat je van elkaar het gevoel krijgt dat je op dezelfde manier in het professionele leven staat. En dan denkt die ander: ja!’
Het goede tijdstip
‘Eigenlijk zou je standaard één, twee keer per jaar voor jezelf moeten ijken of het nog klopt met je carrière, of je nog op het goede spoor zit. Pijn is altijd een grotere drijfveer om in beweging te komen dan plezier. Maar als je gaat verzuren, ben je eigenlijk al te laat. Gun jezelf dus het plezier om – zonder dat het zweverig wordt – je af te vragen: hoe zou jouw ideale werkomgeving eruitzien? Als je dat eenmaal weet, kun je gaan toetsen of je dat ergens kunt vinden.
Het meest eenvoudige is: een heel groot wit vel papier nemen en opschrijven wat je wilt en hoe je ideale werkomgeving er uit zou zien. Probeer dat positief te formuleren. Niet “dit wil ik niet” maar “ik wil dit”. Wat voor soort mensen werkt er, wat voor soort cliënten heb je, wat is de bedrijfscultuur? Je moet schrijven voor de prullenbak. Het hoeft niet te kloppen. Niet te veel nadenken, gewoon schrijven, het maakt niks uit. Dit is jouw dag, jij mag je eigen ideale baan creëren.
De tweede mogelijkheid: met een wervings- en selectiebureau gaan praten. Ik preek nu een beetje voor eigen parochie, maar wij zitten al twintig jaar in deze markt. Ga nou gewoon eens vragen: als ik dit en dit zoek, waar vind ik dat dan in de markt? Advocaat of bedrijfsjurist, dat is een groot verschil, maar wie kan jou precies uitleggen wat dat verschil is? Maar je kunt natuurlijk ook met je vrienden gaan praten, je netwerk gebruiken.’
Drijfveren
‘Wat ik vaak zie, is dat de strategie van de praktijk niet meer aansluit bij de strategie van kantoor. Bijvoorbeeld: een partner krijgt steeds meer internationale vragen, maar werkt bij een nationaal kantoor. Die raakt zijn mooie klanten dus kwijt, hij moet ze doorverwijzen naar een ander. Die kan de zaken niet aanpakken die hij zou willen doen. Het omgekeerde zie je bij mensen die werken bij Angelsaksische kantoren die hun tarieven steeds maar hebben opgeschroefd. Hun traditionele cliënten willen die tarieven niet langer betalen.
In zo’n geval moet je dus op zoek naar een ander kantoor waar je wel de cliënten krijgt die je wilt; naar een groter kantoor waar je je steeds meer kunt specialiseren, of juist naar een kleiner kantoor waar je een gecombineerde advies- en procespraktijk kunt voeren.’
Advocaten en jobhoppen
‘Het is een beetje gut feeling, maar advocaten zijn redelijk trouw. Fiscalisten bijvoorbeeld stappen makkelijker over, die zijn meer geldgedreven. Advocaten kiezen voor de inhoud van een functie; geld is meestal niet nummer één. Ik denk dat er best een grote groep advocaten is die hun hele leven bij een kantoor zitten. Wat je wel ziet: als advocaten één keer zijn overgestapt, maken ze daarna makkelijker zo’n stap.’
Internet en solliciteren
‘Op ICT-gebied lopen advocaten echt achter. Dus het fenomeen van werving en sociale netwerken op internet, dat speelt binnen de advocatuur nog niet. Wat we wel zien, en dan vooral bij jongere kandidaten: kantoren checken kandidaten van tevoren op internet. Gekke foto’s of teksten op Hyves-pagina’s zijn een reden om een kandidaat niet uit te nodigen voor een gesprek.
Bij onze bedrijfspoot voor starters, Legal Workforce, komt negentig procent van de reacties binnen via onze vacaturesite op internet. Jongeren reageren niet meer op advertenties in kranten en tijdschriften.
Ikzelf krijg ook nooit meer een sollicitatiebrief. Alles gaat via de mail, met bijlagen. Het valt dus wel op als je een brief schrijft, het is niet verkeerd voor je attentiewaarde. Aan de andere kant: zo’n brief wordt in de postkamer natuurlijk toch weer gedigitaliseerd.’
De crisis
‘Met de crisis is de mobiliteit op de arbeidsmarkt veel minder geworden. Advocaten zijn in hun vak altijd al bezig met het vermijden van risico’s, meer dan met het zoeken van kansen. En nu zijn er minder vacatures, maar ook minder kandidaten. In een hoogconjunctuur kun je nog eens een keer overstappen als je winstdeling tegenvalt, maar nu is die bereidheid minder. Begrijpelijk. Ik heb het laatst meegemaakt dat iemand overstapte naar een bedrijf dat vlak daarna moest gaan bezuinigen. Toen was het last in, first out. Die stond dus drie maanden later op straat.
De invloed van de crisis zie je ook in de arbeidsvoorwaarden. In de hoogconjunctuur gingen mensen er bij elke carrièrestap tien tot twintig procent op vooruit. Nu is er nog maar een heel kleine groep die er misschien vijf tot tien procent op vooruitgaat. Feitelijk heb je het dan over mensen die overstappen naar een groot kantoor. De norm is nu horizontaal overstappen, je houdt ongeveer wat je hebt. En er is een groep die voor de inhoud kiest, ook als dat betekent dat je er financieel op achteruit gaat.’
Van middelgroot naar groot
‘In het algemeen kun je zeggen: hoe groter het kantoor, hoe minder eigen verantwoordelijkheid. Alles bij een groot kantoor is erop gericht dat jij zo efficiënt mogelijk je uren kunt maken. In Londen heb je kantoren met binnen de muren een kapper, een stomerij en een cadeauwinkel, voor het geval dat je bent vergeten iets te kopen voor de verjaardag van je partner. Daar hoef je helemaal het kantoor niet meer uit.
Je gaat gespecialiseerder werken. Je professionele kring is niet langer het kantoor, maar je sectie. Buiten je sectie zie je weinig mensen. En als je gaat lunchen, ken je de meeste mensen in de kantine niet.
De urendruk is groter. Dat zit ingebakken in de bedrijfscultuur. Een groot kantoor mikt op de mooiste zaken, op de bovenkant van de markt. Als je in dat milieu wilt meedraaien, moet je fully committed zijn. Het is stoer dat je daar met zijn allen ’s avonds nog zit. En soms is het natuurlijk ook functioneel: in New York worden ze pas ’s middags wakker.
Voor een groot kantoor moet je dus ambitie hebben, zeer gedreven zijn. Je moet de bereidheid hebben om op één deelterrein heel erg goed te worden: asset financing binnen de bankingpraktijk bijvoorbeeld. Je krijgt het mooiste juridische werk, maar het kan eenzaam zijn.’
Van groot naar middelgroot
‘Het middelgrote kantoor is aan te bevelen voor mensen die eerst bij een groot kantoor werkten, maar voor wie persoonlijk contact erg belangrijk is.
Je komt terecht op een kantoor waar je iedereen kent. Het is allemaal wat persoonlijker, wat meer volgens de menselijke maat. De collega’s weten dat je jarig bent. Je zit misschien in de commissie die de kantooruitjes regelt.
Het middelgrote kantoor trekt ook weer de cliënt die daarbij hoort. Misschien zit je weer eens met dé ondernemer aan tafel. Zo zie je het persoonlijk belang van wat je aan het doen bent. Je moet een wat bredere interesse hebben om een gecombineerde advies- en procespraktijk te voeren. Je moet geen superspecialist willen zijn.’
Van advocaat naar bedrijfsjurist
‘Het werk van de advocaat is dynamisch. Hij springt van het ene dossier naar het andere. De bedrijfsjurist is altijd nieuwsgierig naar het waarom. Hij zit veel dichter op de business. Hij heeft zicht op vragen als: waarom doet het bedrijf een overname? Waardoor is het conflict ontstaan? De bedrijfsjurist zit dicht op de directie, op het management, maakt er soms deel van uit.
Over bedrijfsjuristen bestaat het negatieve beeld dat je de zaak uit handen moet geven op het moment dat het interessant wordt. Misschien, maar daar tegenover staat dus dat je veel dichter bij het bedrijf staat, dat je veel eerder betrokken bent bij beslissingen. Als bedrijfsjurist heb je ook minder de hectiek van de advocatuur. Je kunt je agenda beter managen.
Als bedrijfsjurist moet je communicatief vaardig zijn. Je hebt met veel verschillende typen mensen te maken. Je moet praktisch zijn en oplossingsgericht, want binnen het bedrijf willen mensen horen hoe het wél kan, niet hoe het niet kan. En je hebt overtuigingskracht nodig, want je hebt niet het voordeel van de advocaat: externe woorden wegen zwaarder.
Het beeld bestaat dat je als bedrijfsjurist veel minder verdient, maar dat is niet altijd zo. Omgerekend naar uren valt het vaak wel mee. Wij laten ook partners overstappen naar functies als bedrijfsjurist. Maar laat ik het nog maar eens zeggen: advocaten kiezen vaak niet voor het geld, maar voor de inhoud.’
De andere kant
‘Van advocaat naar officier van justitie – daar zit maatschappelijke betrokkenheid in. Zo’n advocaat wil iets doen voor de maatschappij en denkt: ik word een aantal jaren officier. Die uitwisseling is maar heel beperkt. Het gaat om een handjevol mensen. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld gebeurt het veel meer.
Als officier van justitie heb je heel veel eigen verantwoordelijkheid en eigen dossiers. Maar je hebt het niet altijd voor het uitzoeken. Je zit veel meer aan richtlijnen vast die bepalen wat je oppakt en wat niet. Je keuzes kunnen dus politiek gedreven zijn – dat is de keerzijde van het werken in een maatschappelijke omgeving.
Van advocaat naar rechter, dat zie je vaker, maar nog steeds te weinig. Dat is een heel normale doorstroom, bijvoorbeeld voor advocaten boven de vijftig die wat minder werkdruk willen. Sommige advocaten zijn ook rechter-plaatsvervanger; een heel goeie manier om te zien of het rechtersambt wat voor je is. Rechter zijn, dat is een combinatie van vakinhoud en maatschappelijke relevantie. Je moet een heel goede pen hebben en een flink deel van je plezier halen uit het schrijven van vonnissen. Want contact met de mensen om wie het gaat, dat heb je alleen maar tijdens de zitting.’
Voor jezelf beginnen
‘Voor jezelf beginnen, daar moet je echt lef voor hebben. De sprong wagen, daar gaat het om. Maar wat ik zie, is dat de meeste advocaten die de stap maken deze nieuwe rol zo prettig vinden dat ze daarna niet anders meer willen.
Een relatief veilige manier om te beginnen is jezelf verhuren als interimjurist. Je moet alleen wel tegen het risico kunnen dat je ook eens een tijd geen werkt hebt.
De markt voor interimmers is een tijdje krap geweest, maar trekt nu weer aan. Bedrijven zijn op dit moment nog huiverig om mensen voor vast aan te nemen. Dus ik zie weer veel interimmers rondlopen.
Je kunt als zelfstandige zonder personeel bijvoorbeeld voor drie dagen beginnen als interimjurist en daarnaast een eigen praktijk opbouwen. Als dat goed loopt, kun je langzaam minder interimwerk gaan doen. Als advocaat neem je niet zelden ook een deel van je praktijk mee, dus dan heb je al een kurk om op te drijven.’
Blijf zitten waar je zit
‘Kan ook heel goed zijn. Ik heb hier echt weleens mensen tegen wie ik zeg: “De plek waar je nu zit, is de allerbeste voor jou.”’
Lars Kuipers, redacteur Advocatenblad