Tuchtrechter Solco Holtrop
Ook artsen zijn onderworpen aan tuchtrecht. Is er wat van de verschillen met het advocatentuchtrecht te leren? Solco Holtrop, tuchtrechter voor beide beroepsgroepen: ‘misschien kan de raad van discipline wat breder naar een klacht kijken.’
‘Dekens zijn terughoudend bij het indienen van klachten bij de tuchtrechter. Ze hebben in hun arrondissement een dubbele positie, en hebben niet de behoefte om met zware voeten door de porseleinkast te gaan. Een deken wil graag in de paar jaar dat hij deken is geschillen zo veel mogelijk vriendelijk oplossen, dat is begrijpelijk.’ Daarom kan tuchtrechter Solco Holtrop zich iets voorstellen bij de door de minister en Docters van Leeuwen geformuleerde behoefte aan meer toezicht. Net het tuchtrecht alleen lukt het nu eenmaal niet ‘om het tuintje helemaal schoon te harken: je kunt nooit 100 procent van de fouten berechten want je blijft afhankelijk van klachten.’
Solco Holtrop kan het weten. Hij kent de advocatuur als kroonlid van het Hof van Discipline, en na acht jaar voorzitterschap van de Haagse raad van discipline. Daarnaast is hij vicepresident van het Haagse gerechtshof. Maar Holtrop (61) bekijkt het tuchtrecht niet alleen vanuit zijn ervaring met de advocatuur. Drie dagen per week is hij voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam. Dé man kortom voor een gesprek over interessante verschillen tussen het tuchtrecht van advocaten en dat van medici en verpleegkundigen.
Advocaten tegen advocaten
In de advocatuur gaat het uiteindelijk vaak om geld en zekerheid, in de gezondheidszorg om leven en dood. Toch is het tuchtrecht van beide beroepsgroepen niet onvergelijkbaar. In het tuchtrecht gaat het niet om herstel (schadevergoeding, gezondheid) maar om de normen voor goede beroepsuitoefening. De basis is dus dezelfde – en dan duiken er interessante verschillen op, in normen en procedures.
‘Een belangrijk verschil is dat de regels in het advocatentuchtrecht concreter zijn,’ legt Holtrop uit met zijn karakteristiek hoge en zachte stem. ‘Je hebt de precies uitgeschreven gedragsregels, en je hebt natuurlijk Sonja Boekman. In het tuchtrecht voor de gezondheidszorg heb je allerlei protocollen, richtlijnen en natuurlijk jurisprudentie. Verder zijn er alleen de twee algemene normen: zorgvuldig handelen ten opzichte van de patiënt of zijn naasten, en het algemene belang van de individuele gezondheidszorg. Patiënten klagen bij ons vaak ook over schending van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
Voor de advocaat zijn de gedragsregels ook een praktische steun in de rug, die over confraternele correspondentie voor een fatsoenlijke procesvoering bijvoorbeeld. Terwijl artsen het moeten doen met een algemene norm als: een goede zorg voor de patiënt. Ze verlenen die zorg overigens meestal in samenwerking met andere artsen, zodat een patiënt ook vaak niet weet wie hij moet aanspreken.’
Een ander groot verschil is ‘dat het bij advocaten relatief vaak advocaten zijn die over andere advocaten klagen, in de gezondheidszorg zijn het minder de professionals dan de patiënten. En onder advocaten zie je als tuchtrechter vaker hetzelfde gezicht terugkomen, dergelijke repeat players zie je onder artsen maar weinig. Wel wordt de klager tegen een advocaat vaker niet-ontvankelijk verklaard dan de patiënt-klager. Terwijl een gegrondverklaring bij de medische tuchtrechter weer vaker dan in de balie wordt gebruikt als opstap naar een civiele procedure’.
En dan is er het verschil dat ‘het vooronderzoek bij het tuchtcollege voor de gezondheidszorg niet door een functionaris als een deken geschiedt, maar door een lid van het college zelf, vaak de secretaris. Die onderzoekt de klacht, vraagt verweer, houdt eventueel een verhoor en kiest uiteindelijk voor de behandeling door een raadkamer op de stukken (klein college) of op de zitting. Daarbij wordt er minder streng vastgehouden aan de oorspronkelijke formulering van de klacht dan bij advocaten’, zegt Holtrop.
Meer fouten ontdekt
Welk tuchtrecht werkt nou beter, dat voor de advocatuur of dat voor de gezondheidszorg? Op zo’n frontale vraag zal een rechter niet gauw antwoord geven, maar er zijn aanzetten.
‘Mijn indruk is dat in de advocatuur sneller wordt ontdekt dat er iets fout is gegaan dan in de gezondheidszorg. Artsen kunnen net als advocaten geen succesgaranties geven, maar bij advocaten wordt onjuist handelen nu eenmaal eerder zichtbaar.’ Daar staat tegenover dat áls de professional eenmaal voor de tuchtrechter staat, hij bij de medische tuchtrechter zijn aanpak en keuzes moet verantwoorden. ‘Als iemand klaagt over de manier waarop zijn advocaat de zaak heeft aangepakt, zegt de tuchtrechter: “Daarin heeft de advocaat een grote vrijheid”. Tegen een medicus wordt dan gezegd: “Goed, je hebt dat hartinfarct gemist, dat is misschien niet verwijtbaar, maar hoe heb je precies gehandeld? Wanneer zou je bijvoorbeeld na het eerste consult weer contact hebben met de patiënt?”’
Holtrop signaleert ook een verschil in de mate van interesse voor het tuchtrecht bij de beide beroepsgroepen: ‘Ik denk dat artsen met iets meer belangstelling kennisnemen van tuchtrechtelijke beslissingen dan advocaten. Soms discussiëren ze bijvoorbeeld met elkaar in hun vakbladen over een gepubliceerde tuchtrechtelijke uitspraak,’ zegt Holtrop. In de advocatuur is er sinds enkele maanden de site tuchtrecht.nl, waar zo langzamerhand alle uitspraken van raden en Hof van Discipline worden gepubliceerd, en ook dit blad wil de publicatie van de uitspraken versnellen. En dan maar zien of advocaten ze meenemen naar de lunch…
Schikker
Kunnen uit sommige verschillen misschien ook verbeterpunten voor het advocatentuchtrecht worden gehaald? Holtrop is voorzichtig, maar heeft wel een suggestie:
‘De medische tuchtrechter gaat iets minder formeel om met de klachten dan de raad van discipline. In de advocatuur kijkt men strenger naar de formulering van de klacht, met als resultaat dat niet alles meegenomen wordt wat tijdens de zitting naar voren komt. Als bij de medische tuchtrechter wordt geklaagd over een slechte operatie, kunnen we iets makkelijker ook zeggen dat de dossiervorming moet worden verbeterd. Misschien kan de raad van discipline ook wat breder naar een klacht kijken,’ aldus Holtrop.
Hij is dan ook de man die graag problemen oplost. Als rechter doet hij regelmatig comparities, tegenwoordig in hoger beroep, en buiten al zijn hier genoemde bezigheden houdt hij zich ook nog bezig met arbitrage. ‘Advocaten die onderling strijden pretenderen over en weer dat ze 100 procent gelijk hebben, maar dat kan natuurlijk niet. Vrijwel niemand heeft 100 procent gelijk of ongelijk. Als ik twee partijen met hun ruziemakende advocaten tegen elkaar zie opboksen, gaan mijn vingers jeuken. Ik ben een echte schikker. Ik zoek graag naar de uitweg van een oplossing. Partijen zijn vaak minder in het juridisch gelijk geïnteresseerd, daar denken hun advocaten niet altijd hetzelfde over.’
Met deze oplossingsgerichtheid zou Solco Holtrop waarschijnlijk een goede deken zijn, die geschillen zo veel mogelijk vriendelijk wil oplossen.
Tuchtcolleges voor de gezondheidszorg
Tegen professionals in de gezondheidszorg die staan ingeschreven in het ‘BIG-register’ (register van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) kunnen tuchtklachten worden ingediend bij één van de vijf regionale colleges voor de gezondheidszorg. Het gaat dan om (tand)artsen, verpleegkundigen, apothekers, verloskundigen, fysiotherapeuten, psychotherapeuten, en gezondheidszorgpsychologen. Hoger beroep is mogelijk bij het Centraal medisch tuchtcollege in Den Haag.
De regionale tuchtcolleges handelden in 2008 krap 1400 klachten af (bijna 500 na zitting, bijna 900 na een beoordeling op de stukken). In ruim 900 gevallen ging het om artsen, in ruim 90 om verpleegkundigen.
Na zitting werd 55% van de daar behandelde klachten ongegrond verklaard, 42% gegrond, en 2% niet-ontvankelijk. Van de andere klachten werd ongeveer een derde als kennelijk ongegrond afgewezen, in bijna een derde van de gevallen werd de klacht ingetrokken en ruim een kwart van de klachten werd niet-ontvankelijk verklaard.
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg handelde 355 zaken af: 75 raadkamerzaken, 33 ingetrokken zaken en 247 beslissingen na volledig onderzoek. Van de laatste werd ongeveer een vijfde van de hoger beroepen gegrond verklaard, en vier vijfde ongegrond.
Linus Hesselink, eindredacteur Advocatenblad