Snel, praktisch en ordelijk
Hbo-juristen? De advocatuur ruikt er voorzichtig aan, maar omarmt de nieuwe generatie praktisch geschoolde rechtenstudenten nog niet. Hbo’ers zelf kiezen er intussen massaal voor om door te studeren voor de meestertitel. ‘Nu doe ik het vooronderzoek en als je dan kijkt bij de rechtbank, staat je naam er niet onder.’
Hoeveel sollicitatiebrieven zou ze hebben verstuurd voordat het raak was? Minstens dertig, schat Kate Lans, als advocaat-assistent in dienst bij Banning Advocaten in ’s-Hertogenbosch. ‘Allemaal kozen ze voor een academische student. En tijdens mijn studie heb ik verschillende bijbaantjes gehad bij advocatenkantoren, maar daar werd je alleen maar ingezet voor secretariële klussen. Hier is het een verademing.’
Als advocaat-assistent werkt Kate voor drie vaste ondernemingsrechtadvocaten, maar ook anderen kloppen bij haar aan voor juridisch ondersteunend werk. ‘Ik behandel de post, maak antwoordbrieven klaar. Ik stel ook wel conclusies op. Advocaten vragen me om het kleinere juridische werk voor hen te doen, jurisprudentieonderzoek bijvoorbeeld. Daar verwijzen ze dan naar in hun processtukken. Dan zie je hele passages uit je eigen werk terug, dat is natuurlijk erg leuk.’
Als assistent zit Kate Lans bij een secretaresse op de kamer. Op die strategische plek ziet ze dossiers ontstaan en groeien. ‘Ik zie alles voordat het naar de advocaat gaat. Dus als er iets gevonden moet worden, zijn ze bij mij aan het juiste adres.’
Hts-rechten
Hbo-juristen met een baan zoals Kate Lans zijn de paradepaardjes van Gerard Hupperetz, directeur van de Juridische Hogeschool van Avans-Fontys (Tilburg en ’s-Hertogenbosch). Eigenlijk is het van de zotte, zegt Hupperetz. Honderden studenten verlaten jaarlijks zijn opleiding met een diploma. Maar als de president van de Bossche rechtbank hem een vacature zendt voor een hbo-jurist bij de sectie bestuursrecht, hoe bestaat het dan dat hij nee moet verkopen?
Het is één van de problemen van de hbo-rechtenopleiding. Studenten van Avans-Fontys kiezen er massaal voor om een masteropleiding recht aan de universiteit te gaan doen. Hupperetz schat het percentage op zijn hogeschool dat kiest voor een universitaire vervolgopleiding tussen de 60 en 70. ‘Studenten hebben nog het idee: een echte jurist is meester in de rechten. En misschien heeft het ook met de crisis te maken, waarbij de hbo-student met het oog op de arbeidsmarkt zegt: “Laat ik de master maar gaan doen”’.
Met de belangstelling voor de hbo-rechtenstudie zit het wel snor. Hupperetz zag het afgelopen jaar 370 nieuwe voltijdstudenten rechten binnenkomen, 80 deeltijdstudenten en nog eens 80 studenten die halverwege het jaar instapten. Landelijk begonnen er in 2009 zo’n 4000 hbo’ers aan hun rechtenopleiding.
‘De maar’, zegt Hupperetz, ‘is dat het ons nog niet helemaal lukt om hbo-rechten in de markt te zetten als een soort hts-rechten, om duidelijk te maken dat de hbo-opleiding echt een ander soort opleiding is dan de universitaire. En dat het juridische werkveld moet leren erkennen dat er bepaalde functies zijn waarvoor je beter een hbo-student kunt hebben dan een universitaire.’
Wat niet helpt, is dat de advocatuur een traditionele bedrijfstak is. Waar Hupperetz nog weleens tegenaan loopt, is scepsis over de toegevoegde waarde van een hbo’er. ‘We werken al honderd jaar met goede secretaresses en met juristen, en met juristen in opleiding die we de eenvoudige klussen laten doen. Zo hebben we altijd gewerkt en waarom zouden we het anders doen?’ Hupperetz’ pronkjuwelen in de advocatuur zijn de Bossche advocatenkantoren Banning en Spronken, die wel hbo-juristen in dienst hebben. ‘Maar dat zijn nog witte raven.’
Praktisch ingesteld
Marc Bannenberg, voorzitter van de maatschap bij Banning Advocaten, is erg te spreken over de hbo-juristen op zijn kantoor. ‘Met de kwaliteit van de opleiding zit het wel goed. Er wordt veel aandacht besteed aan schrijfvaardigheid, aan de opbouw en structuur van stukken, taalgebruik, stijl. Ze zijn praktisch ingesteld en ook administratief goed onderlegd. Advocaten zijn dat helemaal niet. Wij geven onze stagiaires vakken die de hbo’er al heeft gehad.’
Bij Banning Advocaten lopen nu vier hbo-juristen rond. Het idee daarvoor ontstond in 2007. Bannenberg: ‘We wilden het niveau van interne dienstverlening aan onze advocaten verhogen. Dus hebben we hbo-juristen laten onderzoeken hoe de functieomschrijving voor een hbo’er er uit zou moeten zien. Ons voorbeeld was de gerechtssecretaris bij de rechtbank. Iemand die eenvoudige vragen snel kan beantwoorden, die administratief goed thuis is in de dossiers, die goed in staat is om te kijken of alles compleet is, die contracten en concepten beheert en die een advocaat ter zitting zou kunnen assisteren, bijvoorbeeld door snel de juiste stukken te produceren. Als ik niks hoef op te zoeken, kan ik doorpraten tegen de rechter.’
Ondersteunend juridisch werk hoort ook in de portefeuille van de advocaat-assistent. ‘Je kunt denken aan het opstellen van een appèldagvaarding, een formele ontbinding van een arbeidsovereenkomst – het hangt ook van iemands niveau af’. schetst Bannenberg. ‘Maar de advocaat-assistent is geen lichte advocaat. De advocaat-assistent moet proberen een groot deel van de praktijk van de advocaat te runnen. Het eindproduct valt altijd voor honderd procent onder de eindverantwoordelijkheid van de advocaat.’
De advocaat-assistent weet ook vaak prima raad met vragen van cliënten. ‘Eenvoudige gesprekken kun je prima aan hen overlaten’, zegt Bannenberg. ‘Advocaten zijn niet altijd direct bereikbaar. Als je dan iemand aan de lijn krijgt die het dossier ook kent en die kijkt wat hij voor je kan doen, zal een cliënt ook denken: goh, dat is adequaat opgepakt.’
Geen snelle verandering
Niet iedere advocaat zit te wachten op ondersteuning van een hbo’er, ziet Bannenberg binnen zijn kantoor. ‘Misschien een kwart van onze advocaten informeert er actief naar. Er zijn ook advocaten die het per se niet willen. Die willen zelf de controle houden, zelf alle brieven schrijven. Zij kiezen vaak ook voor een traditionele secretaresse. Elke advocaat kiest de ondersteuning die bij hem of haar past. De advocatuur is geen beroep van snelle veranderingen. Het duurt vaak een tijdje voordat mensen meegaan in vernieuwing. Maar de verbeteringen die eenmaal zijn doorgevoerd, die blijven ook.’
Ook secretaresses bij Banning Advocaten krijgen de mogelijkheid om door te groeien naar een functie als advocaat-assistent. De mededeling dat het kantoor aan de slag wilde met hbo-juristen zorgde aanvankelijk voor nogal wat vragen bij het secretariaat. Bannenberg: ‘Zij vroegen zich af of ze hiermee overbodig zouden worden. Het antwoord is nee. Er zal hier altijd veel klassiek secretariaatswerk te doen zijn. Maar de advocaat-assistent is ons antwoord op de vraag om een ander type ondersteuning voor de advocaat. De eisen die je aan de advocaat stelt, worden steeds hoger, en daarmee ook de eisen aan de ondersteuning. Steeds meer advocaten willen iemand die proactief meedenkt, die weet wat er speelt en goed mee oplet.’
Ook kleinere kantoren kunnen veel baat hebben bij hbo-juristen, zegt Bannenberg. ‘Daar zie je dat de secretariële ondersteuning heel veel meer taken overneemt dan bij grote kantoren. En daar zijn hbo’ers dus uitstekend geschikt voor.’
Mondhygiëniste
Ook opleidingsdirecteur Hupperetz schat de toekomstkansen voor de hbo-jurist nog steeds goed in. Het is een kwestie van tijd voordat de markt de nieuwe jurist ontdekt, denkt hij. ‘Als de juridisering van de samenleving doorgaat, is het toch raar dat je een juridische mbo-opleiding hebt en een academische, maar niets daartussen. Kijk naar de ontwikkeling die de medische sector doormaakt, waarbij assistenten steeds meer taken krijgen toebedeeld, of naar tandartsen en mondhygiënistes. Functiedifferentiatie is het sleutelwoord. Die ontwikkeling komt er in de juridische wereld aan. Daar kun je wel tegen zijn, maar het is onafwendbaar. De hbo-jurist zou je heel goed als een huisarts kunnen zien, waarbij de ingewikkelde zaken naar de specialist worden doorverwezen. En met zo’n functiedifferentiatie wordt de juridische hulpverlening als geheel misschien niet goedkoper, maar wel minder duur dan zij anders zou worden.’
De eerste tekenen zijn al zichtbaar, zegt Hupperetz. Hij ziet de rechterlijke macht bewegen in de richting waarbij opleidingen tot gerechtssecretaris en parketsecretaris richting hoger beroepsonderwijs wordt geschoven. En zijn eigen hogeschool zou al met een opleiding tot notarisklerk zijn gestart, ware het niet dat de economische crisis de markt voor die beroepsgroep tijdelijk deed inzakken.
Meestertitel
En Kate Lans? Zij doet in de avonduren en op maandag wat heel veel andere hbo’ers ook doen: doorstuderen. De combinatie van een academische studie en werk bevalt haar uitstekend. ‘In de praktijk pik je een boel op. Veel dingen die mijn studiegenoten er in moeten stampen, weet ik allemaal al. Wat je hebt geleerd vergeet je snel weer; een klus die je één keer hebt gedaan vergeet je nooit.’
Aan het eind lonkt de meestertitel. ‘Nu doe ik het vooronderzoek en als je dan kijkt bij de rechtbank, staat je naam er niet onder. Ik zou in de zomer van 2011 klaar moeten zijn, en als ik na mijn studie hier op kantoor verder zou kunnen, zou ik dat heel leuk vinden. Je ziet mensen hier groeien: van stagiaire naar medewerker. Dat is heel gaaf. Het zou prachtig zijn als dat ook op mij van toepassing zou zijn.’
Lars Kuipers, redacteur Advocatenblad