Joanne Kellermann ging naar dé bank
In 2005 ging Joanne Kellermann na twintig jaar advocatuur werken bij De Nederlandsche Bank; twee jaar later trad ze toe tot tot de directie. ‘Heel leerzaam te zien hoe het toegaat in een bedrijf en wat men van een dienstverlener verwacht aan adviezen.’ Dat de maatschappij meer toezicht wil, is volgens haar voor de advocatuur een gouden kans.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: wat vindt deze toezichthouder van het plan van minister Hirsch Ballin voor een ‘onafhankelijke toezichthouder’ voor de advocatuur? Ze wil er zich niet over uitlaten, want het ‘is iets voor politiek, en ik zit er te dicht tegenaan om er een uitspraak over te doen’. Maar ze wil wel iets zeggen over toezicht en vertrouwen.
‘In de maatschappij bestaat een steeds grotere roep om transparantie en het afleggen van verantwoording. Er is een grote behoefte aan het bestrijden van gebrek aan integriteit in de zakelijke en financiële wereld, waarin ook de advocatuur een belangrijke rol speelt. Het is dus heel begrijpelijk dat ook advocaten geraakt worden door deze tendens. Het is duidelijk dat we naar een toezichtmaatschappij toe gaan. Zelfregulering is dood, het is niet meer voldoende. Of dat nou terecht is of onterecht laat ik in het midden, maar het is een gegeven. Als beroepsgroep zul je dit hoe dan ook moeten accepteren. Je ziet een enorme vertrouwensbreuk in de maatschappij op allerlei fronten. De financiële crisis heeft deze breuk in de financiële wereld veroorzaakt, maar er is ook een vertrouwensbreuk met de autoriteiten, de instituties in dit land. Daar moeten we mee aan de slag, want als het vertrouwen niet terugkomt, kunnen we ook niet door in deze maatschappij. We zullen moeten doen wat nodig is om het vertrouwen te herstellen.’
Niet dat toezicht alleen genoeg is: ‘Toezicht is geen panacee. Het is een middel, maar kan het niet alleen. Vertrouwen herstellen begint bij de cultuur, de cultuurdragers in de sector, en dat is ook de reden waarom wij als DNB ons de komende jaren veel meer zullen gaan richten op gedrag en cultuur in de financiële wereld. Op alle mogelijke manieren. Ik verwacht dat dit ook voor de verschillende beroepsgroepen geldt. Daar zul je mensen op moeten aanspreken. Dat kun je als toezichthouder stimuleren, monitoren en je kunt uitdragen hoe je vindt dat het moet, maar uiteindelijk zal het vanuit de mensen zelf moeten komen. Je moet niet alleen de letter van de wet, maar ook de geest van de wet uitdragen.’
‘Meer tijd voor het gezin?’
Joanne Kellermann is ruim twintig jaar advocaat geweest. Haar loopbaan begon in 1984 als advocaat-stagiaire bij het toenmalige Nauta van Haersholte. Via het vreemdelingenrecht, echtscheidingen, faillissementen, piketdiensten en een brede ondernemingsrechtpraktijk kwam Kellermann uiteindelijk bij het bankrecht terecht. Op haar 31ste werd ze partner. De stap naar de bank was in die tijd vrij ongebruikelijk. ‘Iedereen zei: “Je wilt natuurlijk wat meer tijd aan je gezin besteden”,’ vertelt Kellermann lachend. ‘Men had toen het idee dat het er bij De Nederlandsche Bank rustig en beschouwend aan toe ging. Die gedachte klopte toen al niet, en nu is bij iedereen dit beeld wel bijgesteld, maar dat het werk hier zo intens zou worden, wist ik natuurlijk ook niet.’
Het iets rustiger aan doen was ook niet haar motief om bij Nauta te vertrekken. ‘Ik vond de baan van General Counsel interessant en het leek mij heel aantrekkelijk betrokken te zijn bij de publieke zaak. Ik vond de advocatuur geweldig, het was voor mij een moeilijke beslissing er uit te stappen, maar ik wist wel dat ik niet tot mijn 65ste advocaat wilde blijven. Van de overstap heb ik overigens nooit spijt gehad.’
Ze is verantwoordelijk voor het toezicht op pensioenfondsen en verzekeraars en voor juridische zaken. Als eerste en enige vrouw in de directie van De Nederlandsche Bank. Bij Kellermanns aanstelling als directeur in 2007 werd dit gegeven breed uitgemeten in de media: een vrouw die zich moest handhaven in een mannenbolwerk. Voor Joanne Kellermann zelf was het niet zo vreemd. ‘In mijn tijd bij Nauta hadden we helaas maar één andere vrouwelijke partner.’ Lacht: ‘Dat was toen al heel wat. Ik vind het wel jammer dat er weinig veranderd is. Ook in de advocatuur gaat het langzaam; er zijn nog steeds niet zo veel vrouwelijke partners. Het is geen onderwerp waar ik dagelijks mee bezig ben, en ik werk hier veel met vrouwen, maar ik ben er wel wat meer uitgesproken over. Heel lang was het gebruikelijk om te doen alsof het helemaal niet zo’n issue was, maar als je nou ziet hoe ontzettend weinig vrouwen in de top werken, dan is dat wel treurig.’
Geen zondagskind
Wat betreft haar carrière heeft Kellermann de wind mee gehad, maar het etiket ‘zondagskind’ laat ze zich niet opplakken. ‘Ik heb ontzettende mazzel gehad, maar ik vind het ook iets te makkelijk en te vrouwelijk om te zeggen dat het me allemaal maar is overkomen. Ik heb een aantal bewuste keuzes gemaakt en daar goed over nagedacht. Mijn huidige baan is niet uit de lucht komen vallen, ik heb er ook hard voor gewerkt.’
Veel vrije tijd heeft ze nog steeds niet. ‘Er zijn geen cliënten meer die mij dag en nacht bellen, maar buiten kantooruren gebeurt hier nog wel aardig wat. We hebben een ontzettend heftige periode achter de rug, maar ik heb nog wel wat tijd over.’ Kellermanns vrije uren worden grotendeels in de huiselijke kring doorgebracht. ‘Ik heb een gezin – dat mag je weer zeggen tegenwoordig. Ook vrouwen vinden het leuk tijd aan hun gezin te besteden! Daarnaast ben ik blij als ik naar een muziekvoorstelling kan gaan en een beetje kan sporten.’
Uniek systeem
Weer even over die advocatuur: hebben advocaten er iets mee te maken dat in deze tijd een ‘vertrouwensbreuk’ gelijmd moet worden?
‘Ze kunnen een vooraanstaande rol spelen’, meent Kellermann. ‘De vraag naar het afleggen van verantwoording, naar integriteit, naar de juiste cultuur, naar de bedoeling van de wet, is een kans voor de advocatuur om met beide handen aan te grijpen. Niet voor het economisch gewin, maar om te laten zien wat je maatschappelijke rol is en hoe nuttig die is. Ik vind dat deze rol de laatste jaren ten onrechte op de achtergrond is geraakt.
In de advocatuur waren de Gedragsregels heel vanzelfsprekend; dat zijn in elk geval de dingen de mij het sterkst zijn bijgebleven vanuit mijn beginjaren. Er werd veel over gesproken en dat werd je ook geleerd. De advocatuur heeft een uniek systeem. De hele opleidingsmethodiek is een gouden kans om de waarden en normen voor het voetlicht te brengen. Het is heel goed uit te leggen waarom de advocaat de hoeder van de rechtsstaat is. Je kunt wel duizend regels bedenken en daar tientallen toezichthouders op zetten, maar het belangrijkst is het voor elkaar te krijgen dat het uit de mensen zelf komt. Veel beroepsgroepen zijn van nature niet zo geneigd met hun beroepscultuur naar buiten te treden, maar ik denk dat het nu de gelegenheid bij uitstek is om dat te doen.’
Risico’s identificeren
De overstap naar de bank was ook weer niet zo vreemd, gezien het feit dat Kellermann de financiële wereld kende. Als advocaat in de banking en finance sector hield zij zich al bezig met het maken van contracten, leningen, het sluiten van ingewikkelde financiële transacties en de regels van toezicht die gelden voor de spelers in de financiële arena. Ook andere advocatenvaardigheden kan zij nu goed gebruiken.
‘De rode draad is dat je in beide gevallen bezig bent met het identificeren en adresseren van risico’s’, vindt Kellermann. ‘Ik zat de laatste jaren als advocaat vooral in de adviespraktijk. Bij grote financiële transacties ben je alleen maar bezig met het in kaart brengen van risico’s – niet alleen de juridische, maar ook de financiële en de operationele. Dat is precies wat we hier ook doen in het toezicht: welke risico’s zijn er en hoe adresseer je die? Een andere belangrijke vaardigheid is dat je in staat bent je heel snel in een nieuw onderwerp in te werken en je leert te denken zoals je cliënt denkt. Ook de manier waarop men bij DNB op de inhoud is gericht, is een overeenkomst met mijn werkzaamheden in de advocatuur: inhoudelijk debatteren. Soms valt dat niet goed in de buitenwereld, maar dat is dan jammer. Ik probeer toch onverstoorbaar de blik op de inhoudelijke problematiek te houden en niet met alle winden mee te waaien. Het kwam mij ook goed van pas dat ik al gewend was aan de vertrouwensrelatie tussen advocaat en cliënt. Als je gaat werken bij De Nederlandsche Bank moet je bepaalde zaken geheim houden.’
Verschillen zijn er natuurlijk ook. ‘Het grote verschil is dat ik buiten het juridische denkkader moet treden en beleidsmatige afwegingen moet maken. Dat moet je wel leren en daar heb ik ook mijn best voor gedaan. Je moet immers veel meer belangen laten meewegen. Als advocaat en ook wel als General Counsel ben je behoorlijk gefocust op de juridische risico’s. Beleidsmatige afwegingen zijn anders. Je bent meer bezig met het punt op de horizon waar je naartoe wilt: je focus is breder.’
Andere bril
NautaDutilh behandelt van oudsher veel zaken voor DNB, en hoewel Joanne Kellermann nooit als ‘huisadvocaat’ voor De Nederlandsche Bank is opgetreden, heeft zij wel de relatie advocaat-cliënt van beide kanten bezien. Het ‘andere’ perspectief kan ze iedere advocaat aanraden. ‘Ik denk echt dat het zinvol zou zijn als advocaten zouden proberen, al is het maar voor een stage, om die rolwisseling mee te maken. De wereld ziet er van de kant van de cliënt echt anders uit. Ik bedoel het niet als kritiek, maar je hebt er als advocaat baat bij om eens met een andere bril naar jezelf te kijken. Niet zozeer wat betreft de vertrouwensrelatie tussen advocaat en cliënt, want die verandert niet door een ander perspectief, maar het is leerzaam te zien hoe het toegaat in een bedrijf en wat men van een dienstverlener verwacht in termen van gevraagd en ongevraagd advies.’
cv Kellermann
• 1984–1987
Advocaat-stagiaire bij Nauta van Haersholte te Amsterdam
• Nov. 1989–feb. 1990
Foreign Associate bij Milbank, Tweed, Hadley & McCloy te New York City
• 1992–2005
Partner bij NautaDutilh
• 2005–2007
Directeur Divisie Juridische Zaken en General Counsel DNB
• 2007-heden
Directeur DNB
Anna Italianer, journaliste