Op 19 oktober 2009 overleed mr. L.G. – Lowik – Eykman, een van de markantste advocaten uit de jaren zestig tot negentig. Begonnen in Rotterdam bij mrs. Swart c.s. verruilde hij na de fusiegolf van de jaren zeventig binnen dezelfde maatschap de voor hem te zakelijke havenstad voor het meer musische Amsterdam, waar hij tot 1996 onder de vlag van Trenité Van Doorne de praktijk bleef uitoefenen. Lowik Eykman was een allround advocaat. Zijn specialisme was aansprakelijkheid en verzekering in de ruimste zin, van verkeer via medisch en milieu naar commissarissen. Daarover adviseerde en procedeerde hij en schreef hij in de vakpers. En hij hield er lezingen over en sprak op seminars. Want zijn grote kracht lag in de mondelinge overdracht van kennis en gedachten. Hij was een geboren entertainer, schijnbaar moeiteloos meester van onnavolgbare zinswendingen en pakkende aforismen.
Hij was een wijs raadsman en zo nodig een scherp procedeerder, met een sterk gevoel voor het ritueel en het spel in het rechtsbedrijf. En hij was een van de zeldzame – althans in Nederland – advocaten die kon pleiten, pleiten zonder verwaarlozing van wat daarbij hoort aan klassieke retorica. Een lid van de Ondernemingskamer herinnerde zich nog jaren later Eykmans overkoepelend pleidooi uit 1987 in de OGEM-zaak, een indrukwekkend betoog over verantwoordelijkheid en aan-sprakelijkheid. En van zijn DES-pleidooi uit 1990 in feitelijke instantie zijn sporen in het HR-arrest te vinden.
Hoe een advocaat
Talloze stagiairs zien hem nog als de man van wie zij op Woudschoten hoorden – en leerden – hoe een advocaat in het leven hoort te staan: niet enkel als jurist die ervoor geleerd heeft, maar ook en vooral als beoefenaar van een oud beroep, een ambacht, als drager van een mantel die veel ruimer is dan de Advocatenwet doet vermoeden. Hij doceerde nuchter en zonder ethische gewichtigdoenerij. Hij voerde een cliënt ten tonele die van het forse smartengeld waarmee deze werd ver-rijkt terstond een rode Porsche kocht. ‘Daarmee heb jij, als advocaat, geen donder te maken’, gooide hij, uitdagend rondkijkend, als steen in de discussievijver. Hij was geen bestuursman, wel een verspreider van de gedachte dat de wetenschappelijke en vooral de culturele dimensie van het vak zeker zo belangrijk is als de dorre broodwinning. Dat deed hij niet alleen in ons land. Op zijn initiatief is het Belgisch-Nederlands Verzekeringsrechtelijk Genootschap op – ongeschreven – gastronomische grondslag opgericht. Het bestaat inmiddels twintig jaar en heeft als schutspatroon Willem Elsschot, de grootste grensoverschrijdende auteur van ons taalgebied.
Tot een traan geroerd
Bij zijn afscheid is hem een bundel van zijn verspreide geschriften aangeboden onder de titel À tort et à travers, de vijf faculteiten van Lowik Eykman. Want zijn geschriften, erudiet en vol inzicht in de menselijke psyche en niet in de laatste plaats in het recht en de rechtsfilosofie, laten zich onderbrengen in de vijf klassieke academische faculteiten: Theologie, Wijsbe-geerte, Rechten, Medicijnen en Letteren. En elke faculteit wordt besloten met een kerstverhaal. Hij schreef er jaarlijks één en droeg het voor op de kerstlunch. Hij bezat de gave van de ware clown – van Chaplin tot Toon Hermans – om zijn gehoor niet alleen aan het lachen te krijgen, maar ook stil, en tot een traan geroerd.
De man die deze faculteiten in zich borg, had ondanks zijn schijnbare bonhomie zijn ondoorgrondelijke kanten. Over zijn persoon valt hier weinig zinnigers te zeggen dan dat hij niet altijd gemakkelijk was, niet voor zichzelf en ook niet voor ande-ren. Zijn leven verliep niet rimpelloos.
Na zijn vertrek heeft hij nog weinig aan het balieleven deelgenomen. Zijn lichamelijke toestand werd allengs slechter. Hij had roekeloos voor het lichaam geleefd, veelal als Winston Churchill: alcohol en tabak ‘and absolutely no sports’. Maar zijn geest is tot het einde toe jong en alert gebleven. Bij zijn begrafenis dichtte zijn broer Karel Eykman, vrij naar Psalm 90:
Ik ga elk uur beleven, zodat ik elk uur leef.
Ik zal maken dat ik elke minuut meemaak die mij rest.
Want zolang ik er ben, ben ik in leven.
Doodgaan is voor later, doodgaan kan altijd nog.
Maar altijd is niet eeuwig. Lowik Eykman laat in eigen land en in België, in de balie en daarbuiten, een onuitwisbare indruk achter.
H.A. Bouman, oud-advocaat, compagnon van Lowik Eykman bij Trenité Van Doorne