Zonden in de advocatuur
Lui en traag zijn en dan de gemiste termijnen verdoezelen met schijnzittingen en nepvonnissen. Uit hebzucht duizenden euro’s rekenen voor de bezorging van stukken. Op televisie ijdel uitleggen wat voor blunderende domkoppen die tegenstanders toch zijn. De Zeven hoofdzonden blijken ver na de middeleeuwen nog actueel.
Kapsalon De Zeven Hoofdzonden (sinds 1993) is een onalledaagse kapsalon met een inspirerende en huiselijke sfeer, zo belooft ons de website van deze kleine onderneming in de Amsterdamse Pijp. Hoewel hel en verdoemenis uit de mode zijn geraakt in de westerse cultuur, zijn de Zeven Hoofdzonden blijkbaar in de buurt blijven hangen.
De Zeven Hoofdzonden stammen uit de vroeg-christelijke kerk. Men kon dan wel alle kanten op zondigen, maar er moest blijkbaar toch enige orde in worden aangebracht. Dat geeft de zondaar houvast. IJdelheid, hebzucht, lust, afgunst, gulzigheid, woede en luiheid werden aangewezen als de ondeugden die de oorsprong zijn van alle andere zonden. Geen verwerpelijke daden, maar drijfveren die de zwakke mens aanzetten tot verkeerd handelen.
Advocaten hebben in het algemeen niet veel op met dergelijk zondedenken. De advocaat houdt zich liever bezig met feiten, handelingen en wat het recht daar dan over zegt. Dat is in het tuchtrecht niet anders. Maar een blik in de spiegel van De Zeven Hoofdzonden kan verfrissend werken. Wie zijn drijfveren kent, krijgt meer grip op zijn eigen handelen. Tijd voor een knip- en scheerbeurt.
Acedia
Luiheid (traagheid, gemakzucht, vadsigheid)
Met het arbeidsethos van de advocaat lijkt het wel goed te zitten, maar hoofdzonde acedia omvat naast luiheid ook het stilzitten door een gebrek aan vertrouwen of door wanhoop. Wie hoge eisen aan zichzelf stelt, raakt gemakkelijk verlamd door de gedachte dat de uiteindelijke prestatie nooit zo briljant zal zijn als de gedroomde. En als de stapel werk daardoor steeds afschrikwekkender vormen aanneemt, hoe gaat men dat monster dan nog te lijf? Deze vorm van traagheid kwelt veel advocaten, getuige het feit dat meer dan 30 procent van de klachten van cliënten gaan over het uitgebleven advies, het niet-ingediende verzoek of de verstreken beroepstermijn. De advocaat die het over de schoenen loopt, begint met de ferme belofte: ‘Morgen heeft u die brief’ en eindigt met: ‘Als Jansen weer belt, ben ik er niet’. Of, erger: ‘Heeft u die brief nog niet? Ik heb hem gisteren verstuurd.’ Legendarisch zijn de tuchtzaken waarin advocaten hele toneelstukken hebben opgevoerd om de fataal gebleken traagheid te verdoezelen met schijnzittingen, nepvonnissen en uit eigen zak gedane betalingen op grond van zogenaamd gewonnen zaken.
Avaritia
Hebzucht (gierigheid)
Het koninkrijk der hemelen is van oudsher zeer moeilijk bereikbaar voor de rijken. Advocaten kunnen maar beter voorzichtig zijn. De verleiding om bovenmatig te declareren is wellicht het grootst aan de uitersten van het spectrum: aan de ene kant de megafusie waarbij een tonnetje meer of minder er op het grote geheel niet meer toe lijkt te doen, en aan de andere kant de vluchteling die taal noch maatschappij kent en die men dus van alles wijs kan maken. Veel verdienen mag de laatste tijd in het kader van de kredietcrisis dan wat minder bon ton zijn geworden, een goed belegde boterham smaakt de meeste advocaten toch nog prima. Omdat men het waard is – maar is dat altijd zo?
Bijvoorbeeld de Amsterdamse advocaat die duizenden euro’s had gerekend voor de bezorging van stukken bij de Raad van Arbitrage: waarom moest dat zo veel kosten? De verklaring van mr. X was even duidelijk als verpletterend: hij had urenlang vastgestaan op de Keizersgracht en zijn tarief was nu eenmaal verdrievoudigd vanwege zijn leeftijd, zijn specialistische kennis en het grote financiële belang van de zaak. Een koerier had hij niet overwogen: ‘U denkt toch niet dat ik zoiets belangrijks als het afgeven van stukken aan een ander overlaat!’
Toch vormen declaratiegeschillen niet de hoofdmoot van de klachten die met hebzucht in verband kunnen worden gebracht. Heel vaak komt de cliënt met een totaal andere klacht, maar schemert het verwijt van de hebzucht er doorheen: ‘Hij vraagt zoveel geld, en dan laat hij nog steken vallen ook.’
Luxuria
Lust (onkuisheid, wellust)
Lust zou de spannendste der hoofdzonden moeten zijn, maar helaas: tucht en ontucht hebben in de Nederlandse advocatuur maar zelden met elkaar van doen. Waar volgens de overlevering de Franse ereregelen in vroeger tijden de aanwezigheid van een sofa of bed op de werkkamer van de advocaat verboden, bestond hier te lande aan een dergelijk verbod geen enkele behoefte. We hadden ooit het geval van de advocaat die werd berispt omdat hij een relatie kreeg met zijn echtscheidingscliënte en desalniettemin de zaak bleef behandelen, zonder de benodigde distantie. En er was de boevenadvocaat die van het tableau werd geschrapt omdat hij de echtgenotes van gedetineerde cliënten bezocht om ze met hartstocht te troosten. Een enkele keer is niet de cliënt, maar de advocaat het slachtoffer. Zoals de advocaat die een prostituee had bijgestaan in een huurzaak. Toen de zaak was afgerond, stond cliënte erop de aan haar bestede zorg met een professionele wederdienst te betalen. Maar in het algemeen stelt de lust in de advocatuur bedroevend weinig voor. De Nederlandse advocaat heeft het kennelijk te druk.
Er is een uitzondering: de kerstlunch. Als de speech van de managing partner hartverwarmend was, als de wijn bijna op is en de meeste kantoorgenoten naar huis zijn, kan men tegen kerstavond met een beetje geluk op het Nederlandse advocatenkantoor Franse toestanden beleven.
Invidia
Afgunst (nijd, gramschap, jaloezie)
Afgunst is een gehaaide tante. Ze heeft aan een split second genoeg om het hart binnen te dringen en dan laat ze zich niet gemakkelijk meer wegjagen. Wie wil weten hoe de sluwe invidia haar werk doet, beginne zijn onderzoek in het behaaglijke kantoor van mr. A, die zich net handenwrijvend heeft gezet aan het fileren van een deskundigenbericht als hij wordt opgeschrikt door de telefoon. Piketdienst. Zie hoe mr. A zijn brommertje aantrapt en zich door de regen naar diverse over de regio verspreide politiebureaus spoedt. Mr. A doet zijn plicht: de piketdienst is niet zijn favoriete onderdeel, maar het moet gebeuren en het levert zaken op. Dénkt mr. A, tot hij verregend, moe en hongerig op kantoor teruggekomen, een faxje van mr. B aantreft. ‘Tot mij wendde zich […]. U wilt mij het dossier wel afstaan.’
Wie zal het mr. A kwalijk nemen dat hij op dat moment even niet in de gaten heeft dat invidia op de loer ligt? En zie dan het dossier nog maar eens over te dragen op een wijze die getuigt van welwillendheid en vertrouwen.
Gula
Vraatzucht (onmatigheid, gulzigheid)
Obesitas is onder advocaten geen groot issue. Stress maakt slank. Gula is voor de advocaat verraderlijker in haar omgekeerde gedaante. Sommige advocaten doen denken aan die asceten die zich in vroeger tijden elk pleziertje ontzegden om toch maar zo spoedig mogelijk in het koninkrijk der hemelen te geraken. Wie op kantoor moet leven met zo een asceet, heeft de werkplek nooit voor zich alleen. Hoe vroeg men ook arriveert of hoe laat men ook vertrekt, immer is daar die spookgedaante, tanig van gestalte, grijs van teint en verbeten van blik, diep gebogen over immense dossiers van het allergrootste belang. Men zou verwachten dat het in de wacht slepen van het partnerschap bij deze lieden enige ontspanning teweeg zou brengen. Helaas, wat de bestemming van deze dossiervreters ook moge zijn, deze lijkt zich altijd achter de volgende stapel dossiers te verschuilen.
Tuchtrechtelijk gezien lopen de workaholics overigens weinig gevaar. Dat kan niet gezegd worden van de advocaat die gezwicht is voor de fles. De Duitse cliënt die na lang aandringen een afspraak met zijn advocaat had weten te maken, stond na de lange rit uit Hamburg enige tijd vertwijfeld voor de dichte deur van het kantoor. Eindelijk werd er opengedaan, en daar stond mr. X, mit dem Schlips heraus, zoals de cliënt het treffend in zijn klachtbrief beschreef. Al roepende: ‘Ik ben er niet!’ wankelde hij de straat op, weg van zijn cliënt, zijn kantoor en zijn ambt.
Ira
Woede (toorn, wraak)
‘Ik zou mij graag onnodig grievend over U uitlaten, maar kan niks onnodigs bedenken.’ Beter had Pinguïn in de cartoon van wijlen mr. Willem van Manen niet kunnen uitdrukken hoe bij oprechte woede woorden tekort kunnen schieten. Hoewel minder aansprekend, verdient ook de categorie nódige grieven de aandacht. Boos zijn mag, als het maar functioneel is. En daar is de tuchtrechter in het algemeen niet al te kinderachtig in: vrijwel alle klachten die worden ingediend door wederpartijen betreffen het verwijt dat de advocaat hen heeft beschuldigd van moreel verwerpelijk gedrag, maar nog geen vijfde van die verwijten acht de tuchtrechter gegrond.
Een modern wapen in het ira-geweld is e-mail. Eén druk op de knop en er is weer een belediging de wereld in geslingerd. De advocaat die zijn cliënt en jaarclubgenoot uitmaakte voor ‘een onaangename querulant die steeds weer excuses zoekt om kortinkjes te vragen’, was waarschijnlijk niet in een tuchtzaak verwikkeld geraakt als hij dit compliment met een biertje in de hand op een reünistenborrel had gegeven. Had hij de woorden vanachter zijn bureau in de telefoon getetterd, dan waren ze waarschijnlijk wel tijdig verdampt. Maar mr. X tikte de woorden met venijn in op zijn laptop en klikte op de knop ‘verzenden’. Waar is toch die knop ‘terugnemen’?
Superbia
IJdelheid (hoogmoed, hovaardigheid, trots)
IJdelheid heeft Adam en Eva uit het paradijs verdreven en daar plukken we vandaag de dag nog de wrange vruchten van. Het probleem met ijdelheid in de advocatuur is dat er een paar advocaten zijn die het verpesten voor de rest. Toegegeven, de gemiddelde advocaat gooit zichzelf niet weg. Hij ziet er goed uit, is intelligent, welbespraakt, moedig, ijverig en charmant – zo heeft de natuur hem nu eenmaal begiftigd. Maar met een vleugje zelfrelativering ontkomt de the average man in de advocatuur wel aan de eeuwige hoon die de slachtoffers van superbia ten deel valt. Ware het niet dat een paar advocaten dit laatste ingrediënt vergeten en bij voorkeur in het openbaar uitleggen wat voor blunderende domkoppen hun tegenstanders zijn. Andere advocaten mogen zich dan generen, de ijdele zelf heeft daar geen last van. Hij geniet van de aandacht en de bewondering van cliënten, die zijn machogedrag aanzien voor kracht: mijn advocaat krijgen ze niet klein, die laat zich niets gezeggen. De zure appel van de schaamte geeft mr. Superbia onbekommerd door aan zijn bescheidener collega’s.
Kortom: nederigheid
Wie in de kapsalon van De Zeven Hoofdzonden geschoren wordt, kan maar beter stilzitten. De advocaat die de zitting is vergeten en vervolgens roept dat het toch een kansloze zaak was, is en gaat volledig af. Maar de advocaat die deemoed toont en excuses maakt aan eenieder die er ook maar iets mee te maken heeft, kan in plaats van een klacht bloemen of een fles wijn krijgen, van een cliënt die blij is een mens achter zijn advocaat te hebben gevonden. Nederigheid is een deugd waartegenover vele zonden verbleken.
Trudeke Sillevis Smitt en Germ Kemper, vakredacteur Advocatenblad respectievelijk deken te Amsterdam