Integriteit is geen kwestie van regels

De balie moet nieuwe regels afweren en de aandacht richten op een mentaliteit waarin transparantie en integriteit vanzelfsprekend zijn.

Nadat het langverwachte rapport van Arthur Docters van Leeuwen over het toezicht op de advocatuur begin april het licht heeft gezien, is de advocatuur weer aan zet. ‘Om de discussie een beetje in eigen hand te houden,’ aldus algemeen deken Jan Loorbach in het Financieele Dagblad, is de oud-voorzitter van de AFM indertijd gevraagd te adviseren over een transparante en krachtige organisatie van het toezicht op de advocatuur. ‘We gaan als Orde niet stilzitten en als konijnen in de lichtbak van het ministerie zitten kijken.’
Intussen heeft ook demissionair minister Hirsch Ballin van Justitie niet stilgezeten. Begin maart liet hij voor zijn beurt in een brief de Tweede Kamer alvast weten dat wetgeving voor onafhankelijk toezicht wat hem betreft noodzakelijk is. Ten overstaan van zo’n – volgens Hirsch Ballin ‘onafhankelijk mogelijke’ – toezichthouder zullen advocaten zich niet mogen beroepen op hun beroepsgeheim. Daarmee knaagt Hirsch Ballin aan de onafhankelijkheid van de advocaat zelf. En dat is zorgwekkend. Want dat de advocatuur onafhankelijk dient te blijven, staat, ook volgens Docters van Leeuwen in zijn rapport, als een paal boven water.
De door Loorbach gepropageerde discussie moet nu met kracht binnen de beroepsgroep ter hand worden genomen. Die discussie moet zich eerst en vooral richten op de integriteit van de beroepsgroep. De legitimiteit van de advocatuur, haar license to operate, staat op het spel.

Incidenten wekken foute indruk
De advocatuur is een publiekrechtelijke, grotendeels zichzelf regulerende beroepsorganisatie. De advocatuur heeft nog steeds een procesmonopolie, zij het dat dit aan enige erosie onderhevig is. En tot slot kunnen advocaten zich beroepen op hun verschoningsrecht. Die privileges zijn er in de eerste plaats in het belang van de rechtzoekende en belichamen de noodzakelijke onafhankelijkheid van de advocatuur. Het gaat hier om een maatschappelijk belang. Als de politiek zich te veel zou kunnen bemoeien met de manier waarop de advocatuur zichzelf organiseert, en als aan het verschoningsrecht wordt gemorreld, is een evenwichtige rechtsbedeling in gevaar. Een evenwichtige rechtsbedeling is een groot democratisch goed. De rechtzoekende moet er te allen tijde op kunnen vertrouwen dat zijn advocaat geen verlengstuk is van de officier van justitie of de rechter.(1)
Anderzijds mag de samenleving ervan uitgaan dat advocaten de hun gegeven privileges niet misbruiken. Dat vertrouwen is ook van belang voor het vertrouwen bij de burgers in de rechtsstaat. Het is dan ook begrijpelijk dat het publiek zich roert wanneer advocaat Mohammed Enait in de rechtszaal blijft zitten bij binnenkomst van de rechters. Het is evenzeer begrijpelijk dat er in het publieke debat verontwaardigd wordt gereageerd op de fratsen van de inmiddels geschorste Utrechtse advocaat Dion Bartels, en, nog erger, als blijkt dat de Haagse advocaat Thissen zich met gemeenschapsgeld verrijkt en uitgeprocedeerde vreemdelingen valse hoop geeft.
Dit soort incidenten wekt bij het publiek de indruk dat binnen onze beroepsgroep een klimaat bestaat waarin men elkaar niet aanspreekt op ontoelaatbaar gedrag en dat het toezicht op de advocatuur moet worden versterkt. Docters van Leeuwen heeft weliswaar in zijn onderzoek geen serieuze misstanden aangetroffen, maar wel voldoende en urgente redenen om het toezicht op de advocatuur te verbeteren.

Advocatuur nationaliseren
Iedereen is zich ervan bewust dat zelfs bankiers een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben, al bestond hiervoor weinig aandacht vóór de kredietcrisis. De samenleving gooit nog net niet met pek en veren naar bankiers die zich lijken te hebben verrijkt ten koste van een goed functionerend bancair systeem. En na de Icesave-affaire heeft het DSB-debacle nog meer olie op het inmiddels hoog opgelaaide vuur gegooid. Vooral toezichthouders De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten moeten het nu ontgelden.
De politiek roept om meer regelgeving, beter toezicht en grotere transparantie om een volgende ramp te voorkomen. Als de bankiers hun eigen verantwoordelijkheid niet nemen, dan doen wij dat wel voor hen, zo lijkt de politiek te redeneren. En omdat Wouter Bos niet in toezicht gelooft, stelde hij eind vorig jaar voor om een scheiding aan te brengen tussen zaken- en consumentenbanken. Met het nieuwe schandaal rondom investeringsbank Goldman Sachs zal die gedachte in vruchtbare bodem vallen.
Als de advocatuur de gegeven privileges niet gebruikt waarvoor die bestemd zijn, zal de Staat, om het zo maar eens te zeggen, de advocatuur evenals ABN AMRO Bank nationaliseren en bepalen wat de advocatuur wel en niet mag doen. Nog erger: misschien gooit demissionair minister Hirsch Ballin een groot deel van de advocatuur dan ook wel de deur uit en brengt hij een scheiding aan tussen commerciële juridische dienstverleners en sociale advocatuur.
De commerciële advocaten in het algemeen en de grote kantoren in het bijzonder zullen meer dan tot nu toe binnen de beroepsgroep hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Docters van Leeuwen vraagt zich in zijn rapport af of een advocaat die nooit meer een rechtszaal van binnen ziet zich nog wel advocaat moet kunnen noemen, met bijbehorende ‘privileges’ als het verschoningsrecht. Wat mij betreft wel, maar dan moet hij niet zijn businessplan laten prevaleren boven actieve, niet-declarabele betrokkenheid bij het reilen en zeilen van de balie.

Onvoldoende aandacht voor integriteit
Bij elk incident met een advocaat roept de politiek om meer regelgeving. Ik geloof daar niet in. Meer regelgeving leidt tot verstarring en bureaucratisering. De regelgeving in corporate governance na de bedrijfsschandalen rond de eeuwwisseling heeft de kredietcrisis ook niet voorkomen. Denk aan Sarbanes-Oxley in de Verenigde Staten en aan onze eigen code-Tabaksblat. Regels die transparantie moeten bevorderen, leiden niet zelden tot het tegenovergestelde. Transparantie rond salarissen in het bedrijfsleven, afgedwongen door regelgeving, heeft per saldo die salarissen alleen maar opgedreven. En implementatie van regels die niet afgedwongen kunnen worden, is erger dan de kwaal, want veelal het resultaat van symboolpolitiek.
Wel denk ik dat meer openheid en transparantie over het functioneren van de advocatuur gewenst zijn. Maar daarvoor is geen gecompliceerde regelgeving nodig. Met Docters van Leeuwen denk ik dat de advocatuur haar eigen toezicht moet professionaliseren en harmoniseren. Misschien dat een soort ‘systeemtoezicht’ op het eigenlijke toezicht binnen de Orde daarbij zou kunnen helpen, zoals Docters van Leeuwen aanbeveelt. Daarmee zou ook kunnen worden voorkomen dat een buitenstaander, een van de overheid afhankelijke toezichthouder, in individuele dossiers van advocaten gaat snuffelen.
Volgens Docters van Leeuwen is de aandacht binnen de advocatuur voor integriteit onvoldoende ontwikkeld. Hoewel de Algemene Raad de aanbevelingen van Docters van Leeuwen inmiddels grotendeels heeft omarmd en daarover deze week met het College van Afgevaardigden heeft gesproken [zie de Actualiteiten in dit nummer, red.], moet de discussie zich wat mij betreft vooral daarop richten. De advocatuur moet zich nu niet in slaap laten sussen en denken: ‘we nemen die aanbevelingen van Docters van Leeuwen over en klaar is Kees. Want bij elk nieuw schandaal, of incident zo u wilt, zal de vlam weer in de pan slaan.

Legitimiteit verdienen
Integriteit begint met te zeggen wat je doet en te doen wat je zegt. Openheid betrachten om verwachtingen in het juiste perspectief te plaatsen. Dat geldt voor de individuele advocaat, maar ook voor de beroepsgroep als geheel, vertegenwoordigd door de Landelijke Orde en de Raden van Toezicht. Zelf verantwoordelijkheid nemen en leiderschap tonen. Open communiceren, transparante verslaggeving over missers én behaalde resultaten. Daar heeft de samenleving behoefte aan en recht op.

Het gaat hier vooral om een mentaliteitskwestie, om niet in regels te vangen integer gedrag. En iedereen weet in een split second of iets wel of niet integer is. In die zin heeft Balkenende gelijk: uiteindelijk is de kredietcrisis niet veroorzaakt door het systeem, maar door de mensen. Natuurlijk moet er efficiënt en effectief toezicht zijn met de daarbij behorende regelgeving en tuchtrechtspraak. De advocatuur moet zonder aanzien des persoons rotte appels uit haar beroepsgroep kunnen verwijderen. En natuurlijk moeten advocaten de moed hebben om bestaande regelgeving met open vizier ter discussie te stellen. En bereid zijn die aan te passen aan de tand des tijds.
In het vorige nummer van dit blad brak Joanne Kellermann, oud-advocate en lid van de directie van De Nederlandsche Bank, een lans voor goed toezicht. Maar zij zegt ook dat toezicht alleen niet genoeg is. ‘Toezicht is geen panacee. Het is een middel, maar kan het niet alleen. Vertrouwen begint bij de cultuur, de cultuurdragers in de sector.’ (Advocatenblad 2010, 16 april 2010, p. 142). Ik zeg het zo: integer handelen blijft vele malen effectiever dan welke regel of welk geïnstitutionaliseerd toezicht dan ook. Daarmee alleen kan de advocatuur haar legitimiteit verdienen.

Aai Schaberg, advocaat te Den Haag(2)

Noten
1. ‘Als wij ernst maken met de onafhankelijkheid van de advocaat, die zich teneinde zijn cliënt goed bij te staan op furieuze wijze tegen een orgaan van de Staat moet kunnen keren, dan hoort daar geen toezicht bij dat uitgaat van diezelfde Staat,’ aldus Docters van Leeuwen in zijn rapport.
2. Aai Schaberg is lid van de Haagse Raad van Toezicht; hij heeft dit artikel op persoonlijke titel geschreven.

Advertentie