Ik las deze week het uitstekende adviesrapport van Docters van Leeuwen over het tuchtrecht voor advocaten. Hij noemt ons toezichtstelsel `verouderd en obsoleet´ en wijst op `de schijn van afschermende geslotenheid´. Dat kan voor niemand een verrassing zijn. Het probleem is echter dat sommige advocaten er trots op zijn. Voor hen is obsoleet een handelsmerk. Het zijn de plechtstatige brievenschrijvers. De liefhebbers van sokophouders en geschept papier.
Zal er dankzij Docters van Leeuwen nu een eind komen aan de muffe vormelijkheid die ons tuchtrecht kenmerkt? Het is hard nodig. Gelijk met het rapport van Docters van Leeuwen verscheen het jaarverslag van de Raden en het Hof van Discipline. We lezen daarin dat ruim 1300 advocaten in 2009 voor de tuchtrechter zijn gebracht. Daar zitten vele triviale klachten tussen. Maar waar na ernstige streken (voorwaardelijke) schorsingen werden opgelegd, blijven de personen steeds afgeschermd. Het grindpad zal onverminderd knersen onder de voeten van argeloze cliënten.
Toen ik door het jaarverslag bladerde, stuitte ik op de volgende bizarre tuchtzaak van een confrère uit de omgeving van Assen. Deze advocaat had van een cliënt een voorschot in natura geëist, waaronder vier paarden en een horloge: ‘een Piaget dameshorloge (inkoopwaarde € 10.225) en enige volbloed paarden: M, C, K en S´. U ziet het goed, geanonimiseerde hengsten, want in het huidige tuchtrecht wordt zelfs de identiteit van paarden afgeschermd. De advocaat had de zaken voor de cliënt verloren en hield na betaling één paard en het horloge achter. Daar klaagde de cliënt over bij de tuchtrechter. Volgens de advocaat uit de omgeving van Assen logeerde het paard bij hem en had hij het horloge inmiddels van cliënt gekocht. Lees het na in: Hof van Discipline 15 mei 2009, 5382.
Kreeg deze zot de wind van voren? Welnee. Ik meen uit de uitspraak te kunnen opmaken dat het aannemen van vier paarden als voorschot op zich niet ongeoorloofd is, maar dat het raadzaam is van te voren met de deken te overleggen. Stalling kan immers een probleem zijn. Bij wijze van sanctie werd een voorwaardelijke schorsing van een maand opgelegd. Het paard en het horloge moesten terug.
Wie is nu deze mr. Harry Nak met zijn scharrelpraktijk? Die vraag blijft hangen.
Ook het publiek heeft belang te weten of zij naar een advocaat gaan of naar een pandjesbaas.
Kortom, tuchtrechter: noem man en paard!
Matthijs Kaaks