Bij alle grote deals in de bankwereld, bij overnames, splitsingen en financieringstransacties zijn advocaten betrokken. Er komen weinig riante bonus- of ontslagregelingen tot stand zonder dat een advocaat ernaar gekeken heeft. Hadden advocaten in de aanloop naar de kredietcrisis kritischer moeten zijn, of geldt voor de advocatuur: u vraagt, wij draaien?
Steven Schuit (ondernemingsrecht, Allen & Overy) ziet geen reden voor een kritische evaluatie van de rol van de advocatuur in de aanloop naar de kredietcrisis: ‘Wij vertellen de klant toch niet wat hij wel en niet moet doen? Wij kijken of het juridisch kan, en als het op het randje is doen we het natuurlijk niet. Maar moeten wij als advocaat tegen een bank zeggen: het lijkt me niet verstandig om dat product in de markt te zetten, dat is niet goed voor je klanten? Wij kennen die klanten niet, wij weten niets van de economische risico’s. Op onze economische wijsheid zitten ze echt niet te wachten. Daar hebben wij ook niet voor gestudeerd. Laten we onszelf niet belangrijker maken dan we zijn. Hoogwaardige vakmensen, dat moeten we zijn. Alleen domoren en bemoeiallen weten niet wat de grenzen zijn van hun eigen kunnen.’
Specialist in fusies en overnames Jan Louis Burggraaf (ook Allen & Overy) denkt niettemin dat de advocatuur in de toekomst niet uitkomt onder de vraag of hetgeen de klant wil ook verantwoord is om te doen. ‘Van adviseurs zal meer en meer en meer worden verwacht dat zij niet louter techneut zijn, maar ook mens in de maatschappelijke context. Goede advisering betekent een eigen oordeelsvorming en afweging, ook ethisch. We staan voor het belang van de klant, maar de klant is er ook bij gebaat dat je kijkt: hoe gaat dit in de maatschappij landen? De klant beslist en blijft verantwoordelijk, maar als ik een advies geef of meehelp een product te ontwikkelen, moet ik me ook afvragen: zou ik het aan mijn moeder of vader willen verkopen?’
Minder vertrouwensrelaties
Georg van Daal (ondernemingsrecht, Van Mens & Wisselink) ziet weinig reden waarom speciaal de advocatuur de hand in eigen boezem zou moeten steken. En dat de banken de schuld krijgen vindt hij onverteerbaar. ‘De kredietcrisis is het gevolg van de hebzucht van de mens. De mensen willen allemaal de hoogste rente, en aandelen die alleen maar stijgen. De Wet financieel toezicht is supertechnisch, en helemaal gericht op bescherming van de rekeninghouders. Een paar advocaten snappen het en zorgen dat de bank aan alle eisen voldoet. Is het dan nóg niet goed? Om nu naar de advocatuur te wijzen, dat is zoiets als de fabrikant van een jachtgeweer aanklagen omdat er iemand mee is doodgeschoten.’
Hermine Voûte (arbeidsrecht, Loyens & Loeff) is lid van de Algemene Raad en vindt het goed om de rol van de advocatuur te evalueren. Als arbeidsrechtadvocaat ziet ze haar rol vooral als uitvoerend. ‘Als het gaat om hoge ontslagvergoedingen zeg ik: wij zijn geen moraalridders. En bij bonussen bepaalt de cliënt de doelstellingen. De advocaat werkt de voorwaarden vervolgens uit in een overeenkomst. De rol van de advocaat is in het algemeen vrij beperkt. Dat ligt anders als het gaat om een advocaat die doelbewust producten ontwikkelt die achteraf gezien op lucht gebaseerd zijn en waar mensen enorme bonussen aan verdiend hebben. Als je heel ingewikkelde producten maakt moet je wel zorgen dat je de cliënten goed voorlicht zodat zij hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Je kunt je afvragen of advocaten niet te veel als makke lammetjes hebben gedaan wat er van ze gevraagd werd.’
Dat advocaten soms te meegaand zijn geweest vreest ook Bart Joosen van DLA Piper, die zich veel met risicomanagement in de financiële sector bezighoudt. ‘De speren richten zich nu op de banken en de toezichthouders, maar gespecialiseerde adviseurs zoals advocaten die betrokken zijn bij financiële markten zouden ook eens op een rijtje moeten zetten welke bijdrage ze hebben geleverd, en wat we daarvan kunnen leren. Lastig is dat de budgetten voor advisering steeds kleiner worden, waardoor de due diligence steeds minder aan bod komt.’ Kritisch zijn en toch de cliënt behouden is volgens Joosen maar voor een enkeling weggelegd. ‘Er is maar een handjevol zeer seniore advocaten die als gesprekspartner van de raad van bestuur invloed kunnen uitoefenen op de beslissingen die daar genomen worden.’ Daarom is het volgens hem ongunstig dat bij de grote banken de vaste huisadvocaat verdwijnt.
Doordat er veel meer geshopt wordt, bouwen advocaten minder vertrouwensrelaties op met de raden van bestuur. Dat beaamt Floris Bannier, consultant bij NautaDutilh en hoogleraar advocatuur. ‘Het heeft ook met de groei te maken. Vroeger had je bij ABN zes juristen. Tegenwoordig zijn het er tachtig of meer, en dan heb je nog alle onderdelen. Er is dus veel minder persoonlijk contact.’ Bannier ziet geen medeverantwoordelijkheid van de advocatuur voor het ontstaan van de crisis. ‘Maar we hebben wel geprofiteerd van en meegedaan aan de graaicultuur. We hebben onze tarieven stevig opgeschroefd, opgejaagd door de Engelse kantoren die hier neerstreken en onze mensen wegkochten.’
Overlegclub
Moet er nu iets gebeuren, of gaat ieder bij het aantrekken van de markt straks weer zijn gewone gang? Als het aan Bart Joosen ligt niet. ‘Op mijn kantoor wordt nagedacht over de vraag wat we anders zouden moeten doen. Het zou mij verbazen als die discussie bij andere kantoren niet speelt. Het zou mooi zijn als er een overlegclub was, waarin we best practices voor de banking & financepraktijk zouden ontwikkelen. Waarom zouden we elkaar niet een beetje te hulp schieten?’ Burggraaf onderschrijft het nut van een rondetafelbijeenkomst en ziet hier een rol voor de Orde. ‘De banken zijn het initiatief kwijtgeraakt aan de politiek en de toezichthouders. Wellicht kunnen wij als advocaten op deze manier zelf het initiatief houden om van de crisis te leren.’
Trudeke Sillevis Smitt, vakredacteur