Over het voorstel van demissionair minster van Justitie Hirsch Ballin om een toezichthouder op de advocatuur in te stellen, kan ik kort zijn: het deugt van geen kant. In de eerste plaats is het volkomen onnodig. Er is immers al een toezichthouder op de Gedragsregels advocatuur en het gedrag van advocaten met betrekking tot wettelijke voorschriften die meer dan voldoet. Het enkele feit dat er helaas advocaten zijn die bepaalde regels schenden maakt dat niet anders. Advocaten die over de schreef gaan worden bestraft, anderen worden terecht met rust gelaten.
In de tweede plaats is het voorstel een amper bedekte poging van de overheid om greep te krijgen op het (door met name CDA-coryfeeën als de demissionair minister) als ‘irritant ‘ en ‘steunpilaar voor georganiseerde misdaad’ ervaren ‘bolwerk’ van de advocatuur. Dat het kantoor van de advocaat volgens (inter)nationale jurisprudentie een van de laatste plekken is waar de overheid niet zomaar naar binnen kan, is de overheid al jaren een doorn in het oog.
Dit voorstel past geheel in de tijdgeest van de huidige politiek waarin de advocatuur wordt bestempeld als verlengstuk van verdachten (zie de voorstellen om de geheimhoudingsplicht uit te hollen) dat ook nog eens successen behaalt die de overheid niet welgevallig zijn (afstraffing afluisteren advocaten bij Hells Angels, beperking inbreuk door huisbezoek in sociale sector, invoering recht op consultatie bij politieverhoor). In dezelfde tijdgeest pas de immer toenemende behoefte van de overheid om zonder aanleiding bij burgers ‘achter de voordeur’ te kijken.
Ik roep mijn confrères en collegae op zich tegen de toezichthouder te verzetten, niet omdat we iets te verbergen zouden hebben, maar juist omdat we niets te verbergen hebben.

(R.P. Kuijper, advocaat te Amsterdam)

Advertentie