Kantoren zullen moeten accepteren dat jonge advocaten niet langer vijf of zes dagen per week keihard willen werken, ook als dat op termijn ten koste gaat van de winstgevendheid. Jonge advocaten ambiëren minder vaak dan vroeger het partnerschap; ze kiezen niet meer automatisch voor een hele beroepscarrière in de advocatuur, maar hebben het idee dat ze na hun veertigste bijvoorbeeld willen overstappen naar een multinational of de overheid. Dat zegt Rob van Otterlo, bijzonder hoogleraar Organisatie van de Juridische Dienstverlening aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van Otterlo publiceerde in maart in FD Outlook over de veranderende carrièrewensen van jonge advocaten. ‘Dertigers hebben een heel andere carrière-attitude’, aldus Van Otterlo in een interview met BNR Nieuwsradio. ‘De work-life balance is veel belangrijker geworden.’ Ten koste van de vakinhoudelijke kwaliteit van de advocatuur hoeft dat volgens hem overigens niet te gaan. ‘Ook in vier dagen kun je een uitstekend jurist worden’, aldus Van Otterlo. Vooral grote en middelgrote commerciële kantoren doen er volgens hem goed aan ‘heel goed te kijken naar de nieuwe generatie professionals’. Juist die kantoren houden volgens Van Otterlo vaak nog vast aan de traditionele loopbaanplanning, waarbij advocaat-stagiaires eerst de inhoudelijke kneepjes van het vak leren, zeven tot tien jaar keihard werken en dan de stap naar het partnerschap maken of het kantoor verlaten. (LK)