Het boek Organisatie van professional services is primair bedoeld voor studenten die het keuzevak Organisatie van professionele dienstverlening van prof. dr. Rob van Otterlo volgen en voor hun is het ongetwijfeld een uitstekend boek: een mooie mengeling van algemene theorie met praktische toepassingen in de juridische professies. Geschreven door liefst negentien auteurs van naam – voor een groot deel hoogleraren.
Het boek wordt ook in de aandacht aanbevolen van advocaten, rechters en officieren van justitie, maar die zie ik dit boek toch niet aanstonds grijpen om concrete problemen in de praktijk op te lossen. Het is duidelijk dat het vooral voor studenten bedoeld is en sommige hoofdstukken zijn wijdlopig en missen praktische aspecten. Het feit dat vrijwel alle auteurs hoogleraar zijn, is ook een indicatie voor de selectie die men heeft gemaakt: meer theorie en minder praktijk. Op zich is daarmee natuurlijk niets mis mee, maar het maakt het boek voor de praktijkjurist minder toegankelijk.
Te veel verschillen
Door de keuzes die gemaakt zijn bij de opzet, kleven er voor de praktijkjurist een paar problemen aan het boek. Zo bijvoorbeeld de keuze om in het boek diverse, onderling zeer verschillende beroepen gezamenlijk te behandelen: advocatuur en notariaat, maar ook rechterlijke macht en Openbaar Ministerie. Toegegeven, bij alle organisaties werken juristen in de rechtspraktijk, maar daar eindigt toch de overeenkomst wel zo’n beetje. De praktijk van een advocaat valt gemakkelijker te vergelijken met die van een accountant of een tandarts dan met die van ambtenaren in een heel ander soort organisatie. Een groot deel van het boek – bijvoorbeeld waar het gaat om strategie en marketing – is voor rechters en officieren van Justitie dan ook minder interessant. En hrm (personeelsbeleid) bij een middelgroot advocatenkantoor is natuurlijk van een heel andere orde dan bij een grote organisatie als een rechtbank.
Een ander probleem is dat de negentien auteurs een heel verschillende stijl hebben en dat ze vanuit de hun toegewezen invalshoek regelmatig nog eens opnieuw een thema behandelen dat ook al – en dan vaak weer verschillend – door een ander is behandeld. ‘Strategie’ en het begrip ‘professional services firm’ komen zo in de meeste hoofdstukken wel voor, inclusief definities, maar dat geldt voor meer onderwerpen. Van Otterlo onderkent dit probleem ook zelf in zijn inleiding, maar geeft aan dat hij het voordeel van de vakkundigheid toch zwaarder heeft laten wegen. Voor didactisch verantwoorde leerstof is daar veel voor te zeggen, maar voor het oplossen van dagelijkse problemen is het zo soms zoeken naar de parels te midden van de theorie.
Tot slot is het jammer dat het notariaat in vier pagina’s behandeld wordt: de auteur (Lineke Minkjan) is een autoriteit met zicht op de praktijk en een goede pen, maar wellicht is het vanuit de KNB lastig om in deze politiek gevoelige tijden (extern en intern) te veel te zeggen. De advocatuur komt veel uitgebreider aan de orde, ook in de deelonderwerpen.
Al lang blij
Dit alles gezegd zijnde blijft echter overeind dat de kwaliteit van de auteurs prima is. In het uitvoerige notenapparaat aan het einde van elk hoofdstuk wordt regelmatig naar andere auteurs van het boek verwezen, waaruit ook blijkt dat de meesten onder hen autoriteit zijn op hun gebied.
De opzet van het boek is die van een inleiding met daarna een drieluik. Eerst komt een algemene inleiding over de advocatuur, het notariaat en de rechterlijke macht en een algemene inleiding over het begrip ‘de professional services firm’. Dan volgen Resultaatgebieden (deel I), Leiderschap en cultuur (deel II) en Kernprocessen (deel III). Deze drie delen zijn vervolgens onderverdeeld in hoofdstukken die corresponderen met de thema’s kennis en marketing (in deel I), leiderschap en cultuur, management van professionals, operationeel management (in deel II) en strategie, human resources management, kwaliteit, kennismanagement en planning & control (in deel III).
Het enige deel dat ook puur voor de advocatuur geschreven had kunnen zijn, is dat van de marketing, geschreven door Krans en Kwakman. Ook andere hoofdstukken zijn soms zeer lezenswaard. Zo bijvoorbeeld het stuk over strategie (door De Jong en Korteweg) en het stuk over kwaliteit (door Van Otterlo) dat vooral – en terecht – gaat over het belang van relatiemanagement.
Een ‘hongerige’ bestuurder die zich de kosten van externe adviseurs wil uitsparen, kan zichzelf met dit boek een goede dienst bewijzen. Voor de gemiddelde advocaat zal de rijstebrijberg aan informatie de weg naar Luilekkerland echter wel versperren. En soms zou je ook wat meer praktijkinput wensen, zoals bijvoorbeeld in het aardige hoofdstuk over leiderschap, dat echter voorbijgaat aan het gegeven dat men in een gemiddeld kantoor al lang blij is als er iemand gevonden kan worden die het bestuur op zich wil nemen – los van diens leiderschapscompetenties.
Veel auteurs verwijzen (terecht) naar het boek van David Maister (Managing the professional service firm, 1993): dat is voor de minder wetenschappelijk geïnteresseerde lezer nog steeds de Bijbel als het aankomt op het management van een advocatenkantoor.
Organisatie van professional services. Handboek zakelijke dienstverlening in het juridisch domein
Prof. dr. Rob van Otterlo (red.)
Boom Juridische uitgevers, Den Haag 2010.
Dolph Stuyling de Lange