Kamermeerderheid voor preventief toezicht
De nieuwe Tweede Kamer heeft verslag uitgebracht over wetvoorstel 32 382 tot wijziging van de Advocatenwet (‘Van Wijmen’). Over enkele van de voorgestelde bepalingen is in juristenland heel wat te doen geweest, zoals over het preventieve toezicht door de minister van Justitie op verordeningen van de Orde (artikel 28a nieuw). Wat vindt de Kamer – nu met meer juristen! – hiervan?
VVD, CDA, SP en SGP zien in navolging van de Orde en de Raad van State problemen met de onafhankelijkheid van de advocatuur. Zij vragen de minister om een nadere motivatering, dus echt doorbijten is er vooralsnog niet bij. Maar mocht dat alsnog gebeuren, dan geldt nog altijd: politiek is tellen. De kritische partijen hebben samen geen meerderheid. De PvdA is het ronduit met de minister eens. Deze angel is dus voorlopig nog niet uit het wetsvoorstel.
Voor het overige is de Kamer vrij mild over het wetsvoorstel, dat ook nieuwe bepalingen over onder meer kernwaarden, schrapping van ‘slapende’ advocaten, verplichte klachten- en geschillenregeling en één loket voor klachten over advocaten bevat. Het zou dus spoedig in werking kunnen treden. Vertraging kan echter optreden als het – veelbesproken maar nog niet uitgekristalliseerde – nieuwe toezicht op de advocatuur alsnog in het wetsvoorstel wordt opgenomen. En dat is de verwachting. Wordt het BFT de toezichthouder, zoals sommigen in politiek Den Haag willen? Of wordt het de OSTA (Onafhankelijk Systeem Toezichthouder Advocatuur) waar de Orde op inzet? Het wachten is op het standpunt van de minister.
Marian Verburgh
Beleidsmedewerker Raad van Discipline Amsterdam, ze schrijft op persoonlijke titel.