Tuchtrechtelijke antecedenten rechter-plaatsvervanger Dat advocaten herhaaldelijk op de vingers zijn getikt door de tuchtrechter hoeft een benoeming tot rechter-plaatsvervanger niet in de weg te staan. De Selectiecommissie Rechterlijke Macht kan ermee leven zo lang de missers niet te ernstig zijn.

Inmiddels heeft de tuchtrechter voor de vierde keer een klacht tegen Johan Lijster gegrond verklaard, deze keer zonder een maatregel op te leggen. Als hij in 2008 tot rechter-plaatsvervanger wordt benoemd, is hij drie keer op de vingers getikt. Lijster, wiens echte naam wij uit privacyoverwegingen niet noemen, is sinds 1987 advocaat in de Randstad. In 1997 berispt de raad van discipline hem omdat hij een dossier naar een waarnemer heeft gestuurd, die het – in strijd met het beroepsgeheim – doorstuurde aan een klachtencommissie. In 2001 krijgt Lijster van de raad van discipline een waarschuwing omdat hij na een klacht over hem bij de deken op zijn beurt een klacht indient bij de werkgever van de klager. In 2006 schorst de raad van discipline Lijster onvoorwaardelijk voor een maand. Onder meer omdat Lijster tweemaal € 3.600 griffierecht in rekening heeft gebracht in plaats van eenmaal en het te veel berekende bedrag pas terugbetaalt na een uitspraak van de civiele rechter. Een jaar later schroeft het Hof van Discipline deze schorsing terug tot een week voorwaardelijk. Het hof vindt alleen dat Lijster niet voortvarend genoeg contact heeft opgenomen met de accountant van zijn cliënt.

Morele schuld
De klager in laatstgenoemde zaak is Erwin Crooy, een jurist die werkzaam is voor het Juridisch Platform. Crooy klaagt namens zijn vader, wiens fietsenimportbedrijf inmiddels failliet is. Volgens Crooy had het faillissement kunnen worden voorkomen als Lijster beter werk had geleverd. Lijster bestrijdt dat en zegt dat Crooy hem achtervolgt met brieven, mails, telefoontjes en onjuiste publicaties over hem. Eind 2008 belooft Crooy Lijster met rust te laten als deze hem € 5.000 betaalt om de ‘morele schuld’ te voldoen. Maar dat is Lijster niet van plan, omdat hij zijns inziens geen schade heeft veroorzaakt.
Omdat het Crooy bevreemdt dat een advocaat met de tuchtrechtelijke antecedenten van Lijster kan worden benoemd tot rechter-plaatsvervanger schrijft hij verschillende betrokkenen aan. Een deel van die correspondentie is in onze handen. De vraag in hoeverre tuchtrechtelijke antecedenten een rol spelen bij de benoeming tot rechter-plaatsvervanger vinden wij interessant genoeg voor nader onderzoek.

Strafblad
Om benoemd te worden moet je die wens als advocaat kenbaar maken bij de president van het beoogde gerecht. Wanneer de benoemingsadviescommissie van dat gerecht geen bezwaar ziet, legt de president de kandidatuur voor aan de Selectiecommissie Rechterlijke Macht (SRM). De SRM vraagt een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister en verzoekt de plaatselijke deken om informatie. Kandidaten die zich schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten vallen af, tenzij de feiten van geringe aard zijn en voldoende zijn gesleten. Over tuchtrechtelijke antecedenten zegt de SRM niets op haar web-pagina. De commissie kijkt er echter wel degelijk naar. In het geval van Lijster heeft de plaatselijk deken informatie over de tuchtrechtelijke veroordelingen verstrekt. Hoe de commissie deze informatie heeft gewogen kan zij uit privacy-overwegingen niet zeggen. De president van de rechtbank waar Lijster is benoemd, heeft de antecedenten met Lijster besproken in ‘een openhartig gesprek’.
De president noch de commissie vond de gedragsrechtelijke vergrijpen kennelijk zwaar genoeg om een benoeming te verhinderen. Lijster: ‘Het gaat ook niet om iets als financiële malversaties of oplichting. Mijn integriteit heeft nooit ter discussie gestaan.’

Passief
De rol van de plaatselijk deken is passief. ‘Wij geven geen advies, alleen informatie,’ zegt de Haarlemse deken Stef Linthorst. Zijn Utrechtse ambtgenoot Huan Tan zou soms echter wel willen kijken in hoeverre hij toch een advies zou kunnen geven. De Amsterdamse deken Germ Kemper vindt dat de SRM kandidaten nadrukkelijk moet laten weten dat zij de deken naar antecedenten van de kandidaat vraagt. De Amsterdamse deken verstrekt alleen maar extra informatie over de kandidaat als die positief is. Maar met een schuin oog op de Belgische praktijk, waar de balie advies uitbrengt over een kandidaat, zegt Kemper dat de rol van de Orde naar zijn idee ‘wel iets actiever’ zou mogen zijn.

Lex van Almelo, journalist

Advertentie