Mediarecht update

‘Als het om onrechtmatige publicaties gaat, speelt “ik vind” altijd een grote rol,’ aldus Jens van den Brink, partner bij Kennedy Van der Laan en gespecialiseerd in intellectueel eigendomsrecht en media. ‘Althans, dat vind ik.’ Deze subjectiviteit, in combinatie met technologische ontwikkelingen en vaag omlijnde begrippen als ‘algemeen belang’ en ‘goede zeden,’ kan zorgen voor onduidelijkheid over media, recht en mediarecht.
In het Westerpark, ook wel het Amsterdamse Mediapark genoemd, verzamelden zich 7 oktober jl. een kleine honders belangstellenden voor het seminar ‘t. Onder hen juristen van bijna alle grote Nederlandse omroepen maar ook journalisten en vertegenwoordigers van toezichthouders en belangengroepen.
Van den Brink ging onder meer in op de zaak van Max Mosley, de voormalige baas van de wereldautobond FIA, die in 2008 in opspraak raakte nadat een film online was gezet waarin hij zich vermaakte met vijf prostituees. Nadat bekend was geworden dat één van de dames ingehuurd was door de tabloid News of the World stapte Mosley met succes naar de Engelse rechter. Wegens onvrede over de hoogte van de schadevergoeding legde Mosley zijn zaak voor aan het EHRM. Hij stelt dat bij een potentiële privacyinbreuk inzage vooraf nodig is omdat anders onherstelbare schade kan ontstaan. Als die eis wordt toegewezen, kan dit amoureuze samenzijn ernstige gevolgen hebben voor de Europese onderzoeksjournalistiek.
Dat het schipperen tussen het individuele privacybelang en het algemene belang altijd lastig is, blijkt uit de zaak die Prinses Caroline van Monaco in 2004 bij het EHRM aandroeg. En dat de opvattingen over wat wel en niet kan snel kunnen veranderen, maakt de zaak Prinses Caroline II duidelijk. Was ‘puur entertainment’ in 2004 nog onvoldoende om een inbreuk in iemand privacy te rechtvaardigen, in 2008 is het Duitse Bundesverfassungsgericht van mening dat ‘the significance of portayals for press reporting has increased in recent times’.
Technologie slaagt er ook niet altijd in het leven te vergemakkelijken. Hoe is anders de beslissing van de Rechtbank Den Bosch uit te leggen die een gedaagde verplichtte een bericht onvindbaar te maken op internet? ‘Iedereen die wel eens op internet geweest is, weet dat zo’n eis zo goed als onmogelijk is in te willigen,’ aldus Van den Brink.
Aline Klingenberg (Rijksuniversiteit Groningen), die later dit jaar promoveert op bestuursrechtelijke normen voor elektronische overheidscommunicatie, behandelde internationale ontwikkelingen met betrekking tot de Wet openbaarheid van bestuur. Zo zal het Verdrag van Tromsø, dat klaar ligt voor Nederlandse ondertekening, de overheid verplichten maatregelen te nemen om burgers voor te lichten over het recht om informatie te krijgen. Een verandering met mogelijk ingrijpende consequenties, aldus Klingenberg.

Mark Maathuis, redacteur

Advertentie