Het kamerbrede electorale borstgeroffel over meer en zwaarder strafrecht was voor prof. Klip aanleiding om in DD zijn artikel ‘Totaal strafrecht’ te schrijven (DD 2010, 34); dat heeft terecht veel aandacht getrokken. De lezing ervan riep bij mij in herinnering wat Margo Trappenburg in NRC Handelsblad schreef over de ‘risico-regel-reflex’ : alles wat ooit een keer narigheid heeft opgeleverd moet met een regel bezworen worden. Zij beveelt aan om eerst rustig na te denken voordat de zoveelste papieren tijger het land in wordt gestuurd. Het lezen van de artikelen van Klip en Trappenburg in samenhang levert zo’n soort ervaring op als kijken naar een film met een 3D-bril: wat je leest krijgt diepte. (Cruijff: ‘Je gaat het pas zien als je twéé artikelen leest.’)

Klip signaleert dat in Nederland over het gehele politieke spectrum een trend bestaat in de richting van meer en zwaarder strafrecht, die ook metterdaad tot wetgeving leidt. Dit doet zich voor op het gebied van versoepeling van verjaringstermijnen, uitbreiding van rechtsmacht, uitbreiding van toepassing van voorlopige hechtenis, invoering van minimumstraffen en verhoging van de strafmaxima, het invoeren van het middel van de herziening van een vrijspraak (hoezo ne bis in idem?) en ten slotte een ruimere rol voor de burger in de strafrechtpleging.
Klip voegt daar droogjes aan toe dat de capaciteit voor vervolging en bestraffing altijd al krap was en niet wordt uitgebreid, zodat de autoriteiten geacht worden meer te doen met hetzelfde of misschien zelfs met minder. Want er moet namelijk ook nog even bezuinigd worden. Bij al die wetgevingsimpulsen ontwaart Klip maar bitter weinig degelijke reflectie op traditionele beginselen van het strafrecht.
Door het grote aantal voorbeelden blijft als indruk over dat de wetgever (de minister en het parlement, dat altijd maar verontrust en verongelijkt naar de rechtvaardiging van zijn bestaan zoekt) voortdurend toegeeft aan de risico-regel-reflex van Margo Trappenburg. Er gebeurt iets ergs, er wordt schande van gesproken, een bewindspersoon wordt verantwoordelijk gehouden en diens altijd werkende aflaat is het beloven van een nieuwe regel. Tja, zo bewijs je elkaars onmisbaarheid – en wederkerige afhankelijkheid. En: wie doet iets aan een kamerbrede hobby?

Het roept het beeld op van een zolder vol met pannetjes. Boven veel pannetjes bevindt zich niet eens een lek, of wellicht alleen maar de politieke afspraak van een lek; sommige pannetjes zijn misschien zelf ook wel weer lek.
Soms denk je weleens dat ze in Den Haag uit wetgeven gaan, zoals een pensionado er maar weer met zijn hengel op uit trekt. Iets beters hebben we niet te doen vandaag.

Jan Loorbach

Advertentie