Vereniging Jonge Arbeidsrecht Advocaten
Afgelopen zomer bestond de Vereniging Jonge Arbeidsrecht Advocaten twee jaar. En de VJAA organiseert nu een schrijfwedstrijd. Even bijpraten met Daniel Maas (27), de voorzitter.
Hoe bent u op het idee gekomen de VJAA op te richten?
Al vrij vroeg in mijn stage wist ik dat ik me wilde specialiseren in het arbeidsrecht. Tijdens de specialisatieopleiding arbeidsrecht aan de Grotius Academie kwam ik vooral in contact met advocaten die verder waren dan ik. Mijn perceptie was dat meer ervaren en bekendere arbeidsrechtspecialisten een wat besloten clubje vormden, waartoe ik als beginnend advocaat niet gemakkelijk toegang kreeg. Toch zocht ik naar een kader, mensen met wie ik mijn enthousiasme voor het vakgebied kon delen. Bij mij op kantoor waren in die tijd twee jonge arbeidsrechtadvocaten. Om lid te kunnen worden van de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland, de VAAN, moest ik ten minste vijf jaar aaneengesloten als advocaat hebben gewerkt in een praktijk die voor minimaal 75 procent uit arbeidsrechtelijke zaken bestaat. Zo ver was ik nog niet. Voor jongere arbeidsrechtadvocaten die minder vergaand gespecialiseerd waren bestond simpelweg geen platform. Dat vond ik een gemis.
De eerste specialisten-vereniging voor jonge advocaten was de Nederlandse Vereniging voor Jonge Strafrechtadvocaten, de NVJSA. Hebt u bij hen afgekeken?
Ja, de voorwaarden voor lidmaatschap zijn bijvoorbeeld vergelijkbaar. We hebben weleens contact, maar van samenwerking is geen sprake. Er is sinds kort een derde vereniging voor jonge advocaten, de vereniging Jira, voor insolventierechtadvocaten. Zij beginnen hun activiteiten begin volgend jaar. Er is echt wel een markt voor ons.
Hoe werd het initiatief tot oprichting van de VJAA binnen de beroepsgroep ontvangen?
Niet erg positief. Ik herinner mij bijvoorbeeld een berichtje in de nieuwsbrief Orde van de Dag, kort na onze oprichting in juli 2008. Daarin waren twee arbeidsrechtspecialisten aan het woord: Gerrard Boot van Kennedy Van der Laan en Hermine Voûte van Loyens & Loeff. Zij waren van oordeel dat de VJAA geen zinvolle aanvulling zou vormen op het bestaande aanbod en dat gezien de milde toelatingsvereisten niet gesproken kon worden van een specialistenvereniging. Wij hadden niet de pretentie de VJAA neer te zetten als club van vergevorderden of als keurmerk voor kwaliteit, maar handelden wel vanuit de gedachte en hoop in een behoefte te voorzien. Dus die reactie was best teleurstellend.
Maar wat stelt de VJAA zich dan ten doel?
We zochten naar een manier om ook jonge arbeidsrechtadvocaten in staat te stellen elkaar in een andere setting te leren kennen en een netwerk op te bouwen. Daarnaast werken we aan de bevordering van de kwaliteit van jonge arbeidsrechtadvocaten, bijvoorbeeld door het organiseren van lezingen. Tot aan het zevende jaar na beëdiging kun je lid zijn van de VJAA, daarna kun je als je aan de vereisten voldoet overstappen naar de échte specialisten, van de VAAN.
Hebt u gezocht naar een samenwerking met de VAAN?
Ja, ik heb wel contact gezocht, maar van samenwerking is het niet gekomen. De VAAN had geen belangstelling. Misschien dat dit in de toekomst nog wel anders wordt. Het komt de beroepsgroep als geheel ten goede als ook de jongere arbeidsrechtadvocaten goed functioneren. Contact met advocaten die verder zijn gespecialiseerd dan onze leden kan daaraan bijdragen.
En, wat is er de afgelopen twee jaar gebeurd?
We hadden al snel meer dan honderd leden afkomstig uit het hele land. Blijkbaar waren er dus toch meer mensen die zoals ik behoefte hadden aan een groter netwerk van gelijkgestemden. Minstens net zo leuk is dat de vertegenwoordigers van wat ik voor het gemak maar even ‘de gevestigde orde binnen het arbeidsrecht’ noem meteen bereid waren om voor onze leden lezingen te houden. Sommigen hebben zich zelfs spontaan aangemeld. Daarnaast werken we samen met bijvoorbeeld Sdu Uitgevers, OSR en Uitgeverij Boom, waardoor onze leden kortingen krijgen op tijdschriften en cursussen. Ook organiseren we samen met OSR cursusdagen die exclusief door onze leden bezocht kunnen worden.
In samenwerking met het Tijdschrift Arbeidsrechtpraktijk (TAP) organiseren we dit jaar voor het eerst een schrijfwedstrijd ‘Werk in Woord’. Leden kunnen tot 1 december 2010 een wetenschappelijk artikel over een arbeidsrechtelijk onderwerp inleveren, de meest gewaardeerde wordt geplaatst in het eerste nummer van TAP in 2011. Zo stimuleren we elkaar ook tot het schrijven van publicaties.
Raadt u andere jonge advocaten op andere rechtsgebieden ook een ‘club voor jongeren’ aan?
Jazeker. Ik denk dat de contacten tussen onze leden zeer waardevol zijn. We komen elkaar natuurlijk ook weleens in zaken tegen, het werkt gemakkelijker als je elkaar dan al eens ontmoet hebt. Met name als je nog niet zo heel lang werkt en minder ervaring hebt, maar je wel bezig bent richting en inhoud te geven aan een specialisatie. Zeker in het arbeidsrecht, dat ook op de kleinere kantoren wordt beoefend. Juist dan is het prettig een netwerk te hebben buiten kantoor of buiten je eigen arrondissement. Maar dat zal voor andere rechtsgebieden niet veel anders zijn. Ik verwacht dus wel dat er meer jongerenverenigingen zullen ontstaan.
Martine Goosens, journaliste