Na de geslaagde wraking van de Amsterdamse rechtbank in de zaak-Wilders bleek ineens de rechtspraak zelf terecht te staan. Een advocaat mailde de redactie dat ‘wij advocaten in de bres moeten springen voor onze zittende vrienden’.

Onze nieuwsbrief Orde van de dag peilde: wie van de lezers vindt dat advocaten de rechters op een of andere manier zouden moeten steunen? Van de veertig reacties kon twee derde (29) zich hierin vinden, een derde (11) niet. De meerderheid beperkte zich tot korte motiveringen. ‘Ik heb als advocaat alleen maar goede ervaringen met (familie)rechters’ (M. van de Vijver). ‘Het kennelijke gebrek aan basale kennis van de trias politica en aan elementaire normen van goed fatsoen leiden tot de bestreden uitspraken van onze politicus’ (Peter de Booij). ‘Een procedure is een rechtsstrijd en geen strijd tegen de rechter’ (Atty Vogelzang). In de bres springen ‘kan geen kwaad’, zegt Gijsbrecht van Amstel: ‘Wellicht is de ene dienst de andere waard, het hele veld van spelers, inclusief het OM, zou bij het uiten van kritiek (…) vaker moeten en kunnen duidelijk maken dat kritiek op één speler niet inhoudt dat alle spelers niet deugen.’
Tegenstanders van steun gebruikten meer en scherpere woorden. De bekritiseerde rechter Moors is er een ‘uit het spijkerbroeken tijdperk’ die ‘impulsief en onnadenkend optrad’, zegt W.L. Leefers. En het diner van de raadsheer met de getuige was volgens hem ‘ongehoord en amateuristisch’. (…) Wee de advocaat die contact opneemt met een getuige van het OM, dan zijn de rapen gaar in de vorm van een klacht en vermoedelijk gevolgd door schorsing.’ De OvJ had bovendien ‘stekeltjeshaar, zoals veel pubers hebben’ en dat doet er ‘in dit televisietijdperk veel toe. Van de inhoud heeft immers niemand verstand, zodat het uiterlijk belangrijk wordt.’
Een advocaat die anoniem wil blijven mailde dat rechters ‘maatschappelijk onwenselijk gedrag (…) met de mantel der liefde bedekken. Afschrikkende werking van sancties en bescherming van de maatschappij komt in hun vocabulaire niet of nauwelijks meer voor. Een groot deel van de rechterlijke macht stamt uit de Hulsman-tijd [criminoloog die abolitionist was, red.] en vertoont D66-gedrag.’
Alex de Savornin Lohman ten slotte schreef dat ‘zuivere integriteit geen ondersteuning van buiten verdraagt. Het pad van zuivere integriteit kan men slechts alleen gaan. (…) De beste support die wij advocaten de rechtspraak kunnen geven is die van zwijgende aandacht met diepe betrokkenheid en respect voor het proces dat gaande is. Die houding getuigt naar mijn mening van ware vriendschap.’

(LH)

Advertentie