In 2008 verscheen voor het eerst de Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand. De Monitor is bedoeld om een overzicht te bieden van de gesubsidieerde rechtsbijstand in Nederland. Inmiddels is deze Monitor ook verschenen voor het jaar 2009 (zie onder meer het Advocatenblad van 20 augustus jl.).
De Raad voor Rechtsbijstand nam het initiatief tot deze Monitor en heeft daar bepaald goed aan gedaan: door de verschaffing van een aantal illustratieve kerngegevens worden aard en omvang van de gefinancierde rechtsbijstand in Nederland glashelder neergezet. Die zijn ook politiek zeer relevant.
In 2009 zijn er 421.801 reguliere toevoegingen uitgeschreven en wel aan 286.571 rechtzoekenden; ongeveer 1,5 per rechtzoekende dus. Dat is een intrigerend gegeven: gemiddeld de helft heeft dus twee toevoegingen in één jaar nodig. Maar misschien scoorde een veel kleinere groep wel drie of meer.
Droogjes wordt opgemerkt, en daar gloort al zo’n beetje de verklaring voor dat gemiddelde van 1,5: ‘De toevoegingsgebruikers zijn vaker dan de gemiddelde Nederlander van het mannelijk geslacht, gemiddeld 37 jaar oud en relatief vaak niet-Westerse allochtoon. Ze wonen relatief vaak in gemeenten met meer dan 250.000 inwoners, zijn vaker alleenstaand of gescheiden en maken vaker deel uit van een éénouderhuishouden. Ze behoren vaker dan de gemiddelde Nederlander tot de uitkeringsgerechtigden en overige inactieven.’
Hadden we maar meer jonggehuwde blonde caissières uit Dinxperlo, dus eigenlijk… Maar niets is zo bedrieglijk als de ‘gemiddelde’, of de ‘typische’ dit of dat.
Bij lezing van zo’n passage verlies je jezelf al snel in rechtssociologische overpeinzingen over oorzaak en gevolg. En dan kom je op de – politieke – vraag of je de steeds schaarsere publieke middelen preventief moet inzetten om vandaag de oorzaken weg te nemen van de gevolgen van morgen of dat je, repressief, de gevolgen van vandaag moet aanpakken.
Van de 16.000 Nederlandse advocaten verlenen er 6.875 gesubsidieerde rechtsbijstand (43%). Dat is redelijk stabiel. Ironisch is dat een bijna even groot percentage van de Nederlandse bevolking aanspraak op gefinancierde rechtshulp kan maken: 39%. Dat zijn ruim 6 miljoen Nederlanders waarvan er dus bijna 287.000 van de voorziening gebruikt maakten, ofwel een kleine 5%.
Voor het onderzoek zijn 401 toevoegingsgebruikers gevraagd over hun oordeel over de dienstverlening van deze 6875 advocaten. Uit die enquête valt een gemiddelde klanttevredenheid van maar liefst 7,9 te noteren. Ik heb weet van een stuk of wat die vast heel slecht scoren, en dat brengt de overgrote meerderheid zeker boven de 8. Dat is een werkelijk heel mooie score. Daar kunnen we, ook politiek, mee voor de dag komen. Deze 43% van onze balie verdient lof en applaus; zeker van die andere 57%.
(Jan Loorbach)