Ongeanonimiseerd register tuchtrechtuitspraken
Een hartenkreet van de Amsterdamse deken Germ Kemper in Het Parool van 14 augustus jl., bracht het onderwerp weer in de media: er is geen openbaar register waar in staat wat advocaten op hun tuchtrechtelijke kerfstok hebben. Had het College van Afgevaardigden dan niet vorig jaar besloten dat er zo’n register moest komen?
‘Ik vind het raar dat je nu als consument nergens inzicht kunt krijgen in wat voor ongelukken een advocaat allemaal kan veroorzaken,’ zo citeerde Het Parool op de voorpagina de Amsterdamse deken Germ Kemper. Kemper is voorstander van ongeanonimiseerde publicatie van alle tuchtrechtelijke uitspraken op internet. Hij had zijn best gedaan de Orde hierin mee te krijgen, maar dat was niet gelukt, aldus het artikel. Waarnemend landelijk deken Hermine Voûte reageerde: men is niet tegen zo’n register, maar dan alleen voor onvoorwaardelijke schorsingen en schrappingen.
Dat de Orde een openbaar tuchtrechtregister wil, is niet nieuw. Al op 24 juni 2009 ging het College van Afgevaardigden akkoord met het volgende voorstel: ‘alleen schorsingen (incl. de voorwaardelijke en die ex 60b) publiceren op een eigen Ordesite, met een bewaartermijn van vijf jaar.’ Waarom is dat register er dan nu, ruim een jaar later, nog steeds niet?
Navraag leert dat de ambtelijke molens in beweging zijn. Aanvankelijk hoopte de Algemene Raad dat een openbaar tuchtrechtregister zonder wetswijziging mogelijk zou zijn, maar dat werd toch te riskant bevonden. Art. 8 sub e Wet bescherming persoonsgegevens zou mogelijk ruimte bieden, ware het niet dat de tuchtrechter in individuele gevallen al een mogelijkheid tot openbaarmaking heeft (zie kader). Als die mogelijkheid bij wet is geschapen, kun je niet zomaar een verdergaande regeling buiten de wet om creëren, zo was gedachte.
Voorzichtiger dan het College
Ook hoogleraar advocatuur Floris Bannier adviseerde de Orde desgevraagd de weg van wetswijziging te bewandelen. Bannier zag een principieel bezwaar in het feit dat openbaarmaking wordt ervaren als straf. Als de Orde zelfstandig zou besluiten tot openbaarmaking, zou hij in feite op de stoel van de tuchtrechter gaan zitten. Volgens Bannier zou de schorsing die niet als sanctie maar uit ‘veiligheidsoverwegingen’ wordt opgelegd (artikel 60b Advocatenwet) überhaupt niet openbaar gemaakt moeten worden, evenmin als de voorwaardelijke schorsing. Dit voorzichtige standpunt, dat minder ver strekt dan het voorstel dat het College van Afgevaardigden destijds heeft aangenomen, heeft de Algemene Raad tot het zijne gemaakt. De bal ligt nu bij het ministerie van Justitie, waar wordt nagedacht in welk vat een wettelijke regeling moet worden gegoten. Aansluiting bij de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg ligt voor de hand: op basis van die wet is een zwarte lijst gepubliceerd op www.bigregister.nl.
De volgende minister van Justitie zou met dit onderwerp weleens een gemakkelijk puntje kunnen willen scoren. Misschien wordt een tuchtregister voor schorsingen en schrappingen meegenomen in het al aanhangige wetsvoorstel herziening Advocatenwet (‘Van Wijmen’, Kamerstukken 32 382). Maar de wens van de Amsterdamse deken Kemper – ongeanonimiseerde openbaarmaking van álle tuchtrechtuitspraken – is daarmee nog lang niet vervuld.
Stomverbaasd
Was de media-oprisping in Het Parool van 14 augustus jl. een meesterzet in een uitgekookt politiek spel? Nee dus. Deken Kemper: ‘Ik was stomverbaasd dat mijn antwoorden op een paar telefonische vragen, in het kader van een artikel over advocaat Paul Smits, tot het hoofdnieuws op de voorpagina waren gebombardeerd.’
Wat kan er nu al?
Ook zonder zwarte lijst zijn er nogal wat uitspraken van de tuchtrechter op naam te achterhalen.
• Op www.alleadvocaten.nl zijn lopende schorsingen te vinden. Wie bij voorbeeld mr. Bartels te Zeist zoekt, ziet achter diens naam in rode letters staan dat hij is geschorst.
• De tuchtrechter kan bij berispingen, schorsingen en schrappingen besluiten tot openbaarmaking van de opgelegde maatregel, ‘indien enig door artikel 46 beschermd belang dat vordert’ (art. 48 lid 3 Advocatenwet). Tuchtrechters doen dit echter zelden. Zo bepaalde de Amsterdamse raad van discipline dit jaar slechts twee keer dat een schrapping openbaar moest worden gemaakt, door opplakking in de advocatenkamer van het Paleis van Justitie in Amsterdam en toezending aan alle raden van toezicht, met het verzoek om openbaarmaking ‘op de ter plaatse gebruikelijke wijze’.
• De zittingen in tuchtzaken zijn in het algemeen openbaar. Een telefoontje naar een journalist kan een belangwekkende tuchtzaak al op voorhand onder de aandacht van het grote publiek brengen.
(Trudeke Sillevis Smitt, redacteur)