Een groep van 56 advocaten uit 13 landen van over de hele wereld bezocht eind augustus Colombia in het kader van de Second International Lawyers’ Caravana. Men vroeg aandacht voor de moeizame omstandigheden waaronder Colombiaanse advocaten hun werk doen.
De groep wil ook druk uitoefenen op de Colombiaanse overheid. Ook Adrie van de Streek en Marina Brilman van de stichting Advocaten voor Advocaten staken Colombiaanse collega’s een hart onder de riem. De reis was een vervolg op een bezoek in 2008 aan Colombia, toen de internationale advocatengemeenschap werd opgeschrikt door berichten over omgebrachte advocaten in het Zuid-Amerikaanse land. Colombia wordt al decennialang geteisterd door drugsoorlogen, en de juridische infrastructuur staat vooral in dienst van de overheid, die de strijd tussen drugsbendes, paramilitaire organisaties en de FARC probeert de kop in te drukken.
Colombiaanse advocaten zijn hun leven niet zeker: ze worden geïntimideerd, afgeluisterd, ontvoerd en gemarteld, of erger. Alleen al in 2009 werden 65 juristen (rechters en advocaten) vermoord, meldde het Colombian Institute voor Forensic Medicine onlangs, en volgens de speciale VN-mensenrechtenrapporteur werden in de afgelopen vier jaar meer dan 700 rechters met de dood bedreigd. De daders, zegt de regering, moeten worden gezocht bij de rebellen of drugshandelaren. Maar advocaten hebben ook te vrezen van de overheid zelf, zegt Van de Streek. Vooral advocaten die mensenrechtenschendingen door militairen aankaarten moeten het ontgelden. ‘Advocaten hebben een paar jaar geleden hoge militaire functionarissen voor de rechter gesleept. Sindsdien worden ze steevast afgeschilderd als een “bedreiging voor de democratische veiligheid.’’ In een reactie op die processen verklaarde ex-president Uribe publiekelijk dat hij vond dat ‘mensenrechten niet zijn bedoeld om te ‘misbruiken tegen de veiligheidstroepen. Met verdriet constateer ik dat dit de Colombiaanse troepen demoraliseert.’
Alsof hij het meent
Na aankomst in Bogota splitste de karavaan zich op in groepen die verschillende delen van het land bezochten. De groep van Van de Streek en Brilman reisde af naar de provincie Nariño aan de Colombiaanse westkust. Het gebied is strategisch van belang voor drugstransporten naar de Verenigde Staten, Japan, Europa, en buurland Ecuador.
Vanwege de veiligheidssituatie kon de delegatie het hotel nauwelijks verlaten. Om toch mensen te spreken te krijgen werd een bijeenkomst georganiseerd waar mensen hun verhaal konden doen. Van de Streek: ‘Alle individuele problemen zijn terug te voeren op grondproblematiek. Zo worden inheemse boeren van hun grond verdreven, of door cocaplantages, of door palmplantages. Mensen kwamen van heinde en verre naar ons toe. Ze waren dolblij eindelijk met iemand te kunnen spreken die naar ze luisterde, zeiden ze. Cocavelden in de regio worden besproeid met gif. Dat gif trekt in de bodem, in de voedselketen. We zagen een kind van vier dat was besproeid: helemaal wit uitgeslagen als gevolg van brandwonden. Maar ze kunnen nergens verhaal halen.’
Ook bezochten ze een gevangenis. Van de Streek: ‘Een onbeschrijfelijk smerige bende, veel te vol. Iedereen wordt erin gestopt zonder enige vorm van proces. De directeur zelf gaf een voorbeeld van een geval van rechteloosheid: er zat een man die bij verstek was veroordeeld tot dertig jaar cel voor een moord, op basis van de getuigenis van één man. De verdachte was bij een wegversperring aangehouden, kreeg te horen dat zijn voormalige werkgever dood was, en dat hij van de moord werd beschuldigd. Deze man heeft nooit een advocaat gezien. Niemand heeft überhaupt onderzocht of hij de moord had gepleegd. We hebben de informatie maar doorgegeven aan het plaatselijke advocatencollectief.’
Toch lijkt de situatie enigszins te verbeteren. Van de pas aangetreden nieuwe president Juan Manuel Santos wordt verwacht dat hij de hetze tegen advocaten zal temperen. Terug in Bogotá spraken de advocaten met de kersverse vice-president, Angelino Garzón, voorheen journalist, vakbondsleider, en gouverneur. Van de Streek: ‘Garzon zei ons: “het is belangrijk dat we niet onverantwoordelijk zijn met onze tong.” Daarmee bedoelde hij dat ze niet net als Uribe publieke stigmatisering van advocaten zullen nastreven. Je loopt naar buiten en je denkt: het lijkt net alsof hij het meent.’
• Op 10 december, de Dag van de rechten van de Mens, verschijnt een rapport over de Caravana.
(Tatiana Scheltema, journalist)