President Aquino van de Filippijnen bezwoer dat de daders van het Maguindanao-bloedbad, precies een jaar geleden, zouden worden gestraft. Maar de rechtszaak tegen de verdachten komt moeizaam op gang.

Gouverneurskandidaat Esmael Mangudadatu ontving vlak na de hinderlaag op het konvooi waarbij ten minste 57 van zijn aanhangers de dood vonden twee sms-berichten: één met de namen van degenen die al vermoord waren, en één met de namen van degenen die nog zouden volgen. De groep bestond uit vrouwelijke familieleden, journalisten en mensenrechtenadvocaten, onder wie Connie Brizuela. Ze waren op weg naar het verkiezingskantoor in een stadje op het zuidelijke eiland Mindanao, om Mangudadatu’s kandidatuur in te dienen.
Halverwege werden ze overvallen door ruim honderd gewapende mannen van de rivaliserende Ampatuan-clan. 57 lijken werden in provisorische graven gedumpt; één journalist is nog altijd niet gevonden.
Na het bloedbad riep toenmalig president Gloria Arroyo, politiek bondgenoot van de Ampatuan-clan, de noodtoestand uit, en werden tientallen aanhoudingen verricht.
Het bloedbad werd tijdens het avondeten bij de Ampatuan-familie beraamd, zei een voormalige bediende van de clan afgelopen september tegen de rechter. Van de 197 verdachten zijn er na een jaar 81 gearresteerd en 49 in staat van beschuldiging gesteld, onder wie vijf leden van de Ampatuan-clan. Andan Ampatuan Junior zou de aanval persoonlijk hebben geleid, maar de familie ontkent elke betrokkenheid.
De rechtszaak, door een Filippijnse al ‘het proces van de eeuw’ genoemd, zou met één zittingsdag per week wel eens even zolang kunnen gaan duren, mede door het traineren van procedures door de verdediging van de Ampatuan-clan. Wel komt er met het aantreden van de huidige president Aquino meer schot in de zaak, denkt Harry Roque, advocaat van de nabestaanden. ‘Hij is niet politiek schatplichtig aan de verdachten,’ schrijft hij in een mail uit Manila aan Advocaten voor Advocaten.
Het blijft echter lastig getuigen te vinden omdat ze niet worden beschermd door het Openbaar Ministerie. ‘Een Ampatuan-militielid die zijn betrokkenheid bij de moorden had bekend werd vermoord. Mogelijk is ook forensisch bewijs door deelnemende politiemensen vlak na de moord verduisterd, althans: niet geregistreerd. En hoewel de slachtoffers recht hebben op genoegdoening door de staat is de praktijk anders. Alle verdachten maken immers deel uit van overheidsinstanties.’ (BBC, HRW, AI, Advocaten voor advocaten)

Tatiana Scheltema, journalist

Advertentie