Karlijn van der Voort is advocaat in Vietnam en verdedigt de voormalige first lady van de Rode Khmer voor het Cambodja-tribunaal in Phnom Penh. Met een beetje geluk komt haar cliënt medio 2011 op de zitting.

‘Het Cambodja-tribunaal is ontstaan uit een politiek compromis,’ zegt Karlijn van der Voort. ‘Het is half Cambodjaans, half internationaal en dit maakt het heel gevoelig voor corruptie.’ De Rode Khmer heeft nog steeds invloed op bepaalde delen van de Cambodjaanse samenleving. Sinds de oprichting van het tribunaal is één Rode Khmer-lid berecht in de eerste zaak en vier personen zijn aangeklaagd in een tweede zaak. Hun Sen, de minister-president van Cambodja, heeft aangekondigd dat het tribunaal wordt gesloten na de berechting van de eerste twee zaken. Bovendien verkeert het strafhof in financiële nood. Van de zijde van de VN komt weinig geldelijke steun: donorlanden zijn niet snel geneigd hun portemonnee te trekken vanwege de hoge corruptiegevoeligheid van het strafhof. Sluiting van het Cambodja-tribunaal na de eerste twee zaken zou de VN niet slecht uitkomen.
‘Ik word er soms wel wat moedeloos van,’ verzucht Van der Voort. ‘Het is pure geldverspilling als het Cambodja-tribunaal wordt gesloten. Wat een werk voor vijf verdachten! Ondanks de vele problemen met dit tribunaal, blijf ik heilig geloven in het internationale strafrechtsysteem. Bovendien is alleen al het gegeven dat er iets wordt ondernomen tegen de misdaden van de Rode Khmer een belangrijk signaal voor de Cambodjaanse bevolking.’

First lady
Het Cambodjaanse tribunaal is niet het eerste internationale strafhof waarvan Van der Voort deel uitmaakt. Zij werkte eerder bij het Joegoslavië-tribunaal en het internationale strafhof in Sierra Leone. Van der Voort wordt nu als first consultant ingehuurd door de Verenigde Naties. Zij krijgt hiervoor een vast bedrag per maand. ‘Een luxe,’ meent ze. ‘Bij de andere tribunalen was dit heel anders. Daar moet je uiterst nauwkeurig je uren bijhouden en er hard voor knokken om deze betaald te krijgen.’
De cliënt van Van der Voort is Ieng Thirith, minister van Sociale Zaken ten tijde van het Rode Khmer-regime en de schoonzus van Pol Pot. Toen de echtgenote van Pol Pot kampte met mentale problemen werd de cliënt van Van der Voort gezien als first lady van de Rode Khmer. Van der Voort staat er niet alleen voor: een Britse Queen’s counsel, een Cambodjaanse advocaat en een case manager maken allen deel uit van het defence team van Ieng Thirith. ‘Leuk en lastig,’ karakteriseert Van der Voort de samenwerking met haar teamgenoten. ‘Ik kan een hoop leren van mijn Engelse collega, die gepokt en gemazeld is in het internationale recht. Aan de Cambodjaanse zijde is de ervaring minder groot. Het rechtssysteem is corrupt en er is nul jurisprudentie in Cambodja: het wordt eenvoudigweg niet opgeschreven. Je hebt dus alleen het Cambodjaanse wetboek als rechtsbron. Ik werk met het internationale strafrecht, met het Cambodjaanse recht, maar ook met het Franse en Britse recht. Het is soms heel onduidelijk – niemand weet precies welk recht op welk gedeelte van de zaak van toepassing is – maar dat maakt het ook weer interessant: er zijn mogelijkheden te over om het recht bij mijn argumenten te vinden.’

Trillend en bevend
Een zittingsdatum voor de strafzaak tegen Ieng Thirith is nog niet bekend. ‘Men speculeert over midden 2011,’ vertelt Van der Voort. ‘Ik heb net stapels bewijsverklaringen doorgelezen; een minder leuke klus. Overigens ben ik wel redelijk gewend aan de trieste en soms gruwelijke verhalen die je onder ogen krijgt. Ik ben al jaren bezig met dit soort zaken, ik neem ze niet mee naar huis en ik droom er ook niet over.’ De officiële beschuldiging tegen Ieng Thirith luidt: misdaden tegen de mensheid, het beramen, leiden en coördineren en bevelen van grootscheepse zuiveringen en het onwettig om het leven brengen van medewerkers van het ministerie van Sociale Zaken. ‘Mijn cliënt was bij veel openbare gelegenheden aanwezig, ook omdat ze de vrouw was van de minister van Buitenlandse Zaken, maar ze maakte geen deel uit van de beleidsmakende organen van de Rode Khmer. Iengh Thirith is nu bijna tachtig jaar oud. Het is wel raar: de voormalige Rode Khmer-leiders zijn nu heel oude mensjes, vaak met een broze gezondheid. Dat zal nog een spektakel worden als de rechtszaak eindelijk begint en de verdachten bevend en trillend worden binnengebracht.
Op verjaardagsfeestjes krijg ik van niet-juristen weleens te horen: “Hoe kun je zo iemand verdedigen?” De verdediging is vaak het zwarte schaap in een internationaal proces, maar ik vind de rol van de underdog juist interessant. Het doet veel meer beroep op je creativiteit dan wanneer je aan de kant van de vervolging staat. Er is, juist bij de internationale tribunalen, zo’n presumption of guilt. Er zijn vijf mensen opgepakt, het kost een paar honderd miljoen, men moet wel scoren. Juist daarom is het zo belangrijk dat de rechten van de verdachten worden gerespecteerd. Ik kan daar heel fel in zijn.’

Extraordinary Chambers
Het Cambodja-tribunaal – Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia (ECCC) – berecht oorlogsmisdaden, gepleegd door het beruchte regime van de Rode Khmer (1975-1979). Weliswaar is dit strafhof voortgekomen uit een gezamenlijk initiatief van de VN en de Cambodjaanse regering, formeel is het een onderdeel van het Cambodjaanse rechtssysteem. Er werken dan ook meer Cambodjaanse rechters (17) dan internationale rechters (10). Naar verluidt was dit de wens van de Cambodjaanse premier Hun Sen, die in het verleden overigens ook deel uitmaakte van de Rode Khmer. In 2003 werden de VN en de Cambodjaanse regering het eens over de oprichting van het tribunaal, maar pas in 2006 werden de rechters (onder wie één Nederlandse) benoemd. Er is één Rode Khmer-lid berecht: de directeur van de strafgevangenis S21 is in juli 2010 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 35 jaar. De overige verdachten, onder wie de voormalige minister van Buitenlandse Zaken, zijn in afwachting van hun proces.

Anna Italianer, journalist

Advertentie