Intussen op het Binnenhof…
Het plan om de toezichthouder advocatuur nog in het wetsvoorstel Van Wijmen (Kamerstukken 32 382) te regelen is van de baan. Naming en shaming daarentegen krijgt voorrang. Dit blijkt uit de Nota naar aanleiding van het verslag die op 15 november jl. over het wetsvoorstel tot wijziging van de Advocatenwet is uitgebracht. Het onderwerp naming and shaming mocht zich indertijd al in de belangstelling verheugen van Kamerlid Teeven. Nu kondigt hij als staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan, dat via een nota van wijziging bij wetsvoorstel 32 382 de openbaarmaking van bepaalde tuchtrechtelijke uitspraken geregeld zal worden. Aannemelijk is dat hier wordt gedoeld op het niet-geanonimiseerd publiceren van schorsingen en schrappingen. Zo’n zwarte lijst bestaat al voor medici.
Als het wetsvoorstel in werking treedt (1 juli 2011 op zijn vroegst), worden tevens de bepalingen over onder meer de kernwaarden, de schrapping van ‘slapende’ advocaten, de verplichte klachten- en geschillenregeling en één loket voor klachten over advocaten van kracht. Ook het bekritiseerde preventief toezicht op verordeningen van de Orde gaat gewoon door, zo besluit de regering na uitvoerige bespiegelingen – waarin overigens het rapport-Besselink/Schueler van oktober jl. (zie elders) niet wordt genoemd.
De Nota naar aanleiding van het verslag is verder een soort spoorboekje, met (tijd)planning van de regering voor andere advocatuurlijke onderwerpen als geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht, toezicht advocatuur, landelijke cassatiebalie, positie Cohen-advocaat en organisatiestructuur van de Orde. Daarover later meer.
Marian Verburgh (stafjurist raad van discipline Amsterdam, schrijft op persoonlijke titel)