Deken reageert

Hoewel ik graag gelijk heb, verwelkom ik van harte de tegenspraak van Mike Castelijn tegen mijn stelling dat je heel goed advocaat kunt zijn zonder ooit (nog) te procederen (Advocatenblad 2010-8, 18 juni jl.). Hij vindt procederen sine qua non voor de hoedanigheid van advocaat.
Mr. Castelijn en ik zijn het erover eens dat een advocaat, ook de (regelmatig) procederende advocaat, toch bijna steeds ook juridische diensten zal verlenen buiten het processueel kader. We zijn het er ook over eens dat zo’n multifunctionele advocaat ook zijn niet-processuele dienstverlening in zijn hoedanigheid van advocaat doet. Een advocaat is niet alleen advocaat tijdens het procederen. Als hij procederen kan vermijden, dan moet hij dat volgens de gedragsregels nog doen ook. En we zullen het er toch ook over eens zijn dat de klant met deze niet-processuele advocatuurlijke dienstverlening toch iets anders krijgt dan wanneer hij materiaal gesproken precies dezelfde diensten afneemt bij een belastingadviseur of een ‘gewone’ bedrijfsjuridische adviseur.
Hiermee is mijn punt gemaakt: als een procesadvocaat tijdens zijn niet-processuele dienstverlening toch ook advocaat is, dan is het toch niet zijn procederen dat hem bij dat niet-processuele werk advocaat laat zijn. Hij is buiten het proces advocaat, omdat hij advocaat is.
De essentie van het advocaat zijn ligt in de eed/belofte, in de onderworpenheid aan de advocatenwet en het gedragsrecht en (daardoor) in de verantwoordelijkheid voor het dragen van privileges die waarborgen voor de cliënten zijn ter zake van het zuiver advocatuurlijke van de genoten dienstverlening. Een advocaat van wie zijn partners fijntjes vaststellen dat hij het procederen beter aan hen kan overlaten, kan een uitstekende advocaat zijn en een welkom complement op zijn procesbeluste makkers.

(Jan Loorbach, algemeen deken)

Advertentie