Advocaten strijden tegen publieke veroordelingen

Buitensporige media-aandacht leidt steeds vaker tot een publieke veroordeling lang voordat de rechter eraan te pas is gekomen. Advocaten staan al snel op achterstand. Wat te doen?

Foto na de aanslag
 
Lijken lijken zorgvuldig aangebracht
in alle tinten van zwart-wit
de vorm brengt ze als het ware aan het licht
stilering, structuur
op het plaveisel een functionele bloedplas
de compositie van de beginnende ontbinding
subliem statement
geveild bij Christie’s

5000-7000
dollar

Remco Campert, titelgedicht uit Een oud geluid,
Gedichtendagbundel 2011

Heeft verslavingsgoeroe Keith Bakker zich vergrepen aan kwetsbare cliënten, en is het feit dat Bakker zelf een ex-junkie is daarbij relevant? De Telegraaf liet op 10 december vorig jaar een minderjarig meisje aan het woord in een paginagroot artikel met de kop: ‘Keith Bakker misbruikte patiëntes’. Direct gevolg: de NCRV haalde Bakkers programma waarin hij families helpt met verslavingsproblemen onmiddellijk van de buis. De reacties op internet waren dubbel, van ‘wie zegt dat die labiele meisjes niet tegen een afwijzing konden’ tot ‘het was een kwestie van tijd dat deze man in de fout zou gaan, verbaast mij helemaal niets.’ Bakker reageerde door nog dezelfde dag aan te schuiven bij Pauw & Witteman, waar hij alle aantijgingen ontkende. Pas vorige week werd er daadwerkelijk aangifte tegen hem gedaan.

Zuur voor betrokkenen
Media gaan steeds verder in het schuldig verklaren van verdachten. Wie de aandacht van de media op zich weet gevestigd komt daar maar moeilijk vanaf, en kan er nog jarenlang last van hebben, zelfs als een rechter uiteindelijk beslist dat er niks aan de hand was. ‘Dat is zuur voor betrokkenen,’ zegt media-advocaat Jens van den Brink van Kennedy Van der Laan. Hij treedt vaak op voor media, waaronder weblog Geen Stijl, als die worden aangeklaagd door personen of bedrijven die zich aangetast voelen in hun goede naam. Van den Brink: ‘Men beroept zich dan al gauw op “trial by media”, en dat dat allemaal niet kán. Moszkowicz bijvoorbeeld vond dat media niet zomaar alles mochten roepen over de seksschandalen van Silvio Berlusconi, omdat de man nog nooit veroordeeld is. Maar zeggen dat je pas over iemand mag publiceren als hij strafrechtelijk is veroordeeld, is de omgekeerde wereld – dan was Nixon nooit afgetreden. Wat mensen vaak uit het oog verliezen is dat het juist de taak is van de media om misstanden aan de kaak te stellen die nog niet voor de rechter zijn geweest – het is een van de pijlers van de rechtsstaat. Dus als een verhaal voldoende feitelijk is onderbouwd, is er geen reden om niet te publiceren. De jurisprudentie is daar glashelder in. De vraag of er al een veroordeling van de rechter is, heeft daar niets mee te maken.’

Terugpakken
Toch is het mijden van publiciteit vaak de belangrijkste opdracht van de advocaat. ‘Er is bijvoorbeeld een aantal zeer gespecialiseerde advocaten die fiscale overtredingen doen. Wie dat zijn, weet bijna niemand,’ zegt arbeidsrechtadvocaat Rogier Duk van De Brauw. ‘Hun voornaamste taak is om de cliënt zo veel mogelijk uit de media te houden. In arbeidsrechtszaken geldt hetzelfde. Media willen vaak vooral aantonen hoe slecht het gaat met een bedrijf, en gaan op zoek naar een zondebok.’ Geliefd in dat verband is de hoge ontslagvergoeding of bonus in de arbeidsrechtpraktijk. Duk: ‘Zo’n ontslag gaat meestal over “verschil van mening in beleid”, maar wordt met de mantel der liefde bedekt. Niemand hangt de vuile was graag buiten.’
Duk staat over het algemeen niet te springen om de media aan te pakken, want het succes is vaak maar van korte duur. ‘Ze weten je meestal wel terug te pakken. Ik heb meegemaakt dat iemand jaren na dato werd beschuldigd van financieel wanbeleid – dat zinnetje blééf maar opduiken. We hebben toen een klacht ingediend bij de Raad voor de Journalistiek, en gewonnen. Maar het aantal keren dat ik heb geadviseerd: “U hebt gelijk, maar u krijgt het niet”, is vele malen groter. En zelfs als heb je gelijk, dan kan het nog erger uitpakken, want je krijgt vaak een hoger beroep over je heen. En van vergoedingen hoef je ook niks te verwachten.’
Wie geschoren wordt, kan dus maar beter stilzitten, is de bekende spreuk, al dan niet met knarsende tanden. Duk: ‘Een journalist van NRC Handelsblad liet eens anoniem tien mensen aan het woord over een burgemeester die in opspraak was geraakt. Die zeiden allemaal wat een vreselijk mens die burgemeester was, maar er was niemand die aan de kant van de burgemeester stond. Daar werd via de bühne een strijd tussen twee vleugels van één partij uitgevochten. Het had geen enkele zin ertegen op te treden, ook al bleek later dat de journalist een relatie had met één van de partijen.’

Kleine dingetjes
Op de werkwijze van sommige journalisten valt helaas nogal eens wat aan te merken, zegt Bertil van Kaam, van Van Kaam Advocaten te Amsterdam – hij treedt op voor consumentenprogramma’s als Tros Opgelicht en Radar, maar ook voor bekende privépersonen die belaagd worden door de media. ‘Een goed journalist doet gedegen onderzoek. Haastwerk waarbij de journalist wordt gebeld door één bron, en dan maar snel tikken om de deadline te halen, voldoet daar niet aan.’
De rechter houdt daar ook rekening mee, zegt Van Kaam. ‘Die kijkt toch echt naar hoe de journalist heeft onderzocht. Het recht op vrije meningsuiting schept ook verplichtingen. Je moet te goeder trouw zijn, je moet gepaste afstand houden van het onderwerp, rekening houden met de belangen van de betrokkene en diens privacy, en als het kan hoor en wederhoor toepassen. Verder zie je tegenwoordig dat hoe minder een publicatie te maken heeft met het algemeen belang, oftewel: hoe trivialer de berichtgeving, hoe sneller die wordt afgestraft door de rechter. Kijk naar de zaak van Naomi Campbell, die de Daily Mirror aanklaagde na publicatie van een foto waarop zij een afkickkliniek verlaat. De Daily Mirror vond dat een schending van het recht op vrije meningsuiting, maar het Hof in Straatsburg ging daar niet in mee.’
Het ontbreekt aan zorgvuldigheid, zegt ook de Haagse strafadvocaat Job Knoester. Hij geeft regelmatig een stoomcursus strafrecht aan studenten van de Tilburgse School voor Journalistiek. ‘Ik vertel ze altijd dat er in mijn ogen vaak veel te emotioneel en eenzijdig over strafzaken wordt belicht, vanuit de slachtoffers. Van De Telegraaf verwacht je die invalshoek, maar de media die zichzelf serieus noemen doen het óók. Je ziet rechtbankverslaggevers vaak al vertrekken nadat de officier van justitie zijn eis heeft gesteld, maar voordat de advocaat aan het pleidooi is begonnen – dat missen ze dus. Maar het zijn ook kleine dingetjes. Ik heb het liever over verdachten in plaats van moordenaars of verkrachters, en niet over slachtoffers maar over aangevers, want tenzij we met een lijk zitten is er pas na een veroordeling sprake van een slachtoffer. Journalisten zouden zorgvuldiger moeten formuleren, en tenminste verifiëren of de juridische kwalificaties die ze gebruiken wel kloppen. Het verschil tussen moord en doodslag, of tussen aanranding en verkrachting – het gaat allemaal in één moeite door.’

Modder en zeep
Die zorgvuldigheid weegt in strafzaken des te zwaarder omdat verdachten meestal ongewild in de media belanden, vaak door een persbericht van het OM. Strafpleiter Willem Anker wond zich eerder deze maand op over de manier waarop de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie van Amsterdam informatie over zijn cliënt Robert M., hoofdverdachte in de Amsterdamse zedenzaak, naar buiten brachten. ‘Opmerkelijk,’ noemde hij het: ‘Vooral het tonen van de foto is ver over de grens.’
Anker kan wel zoveel zeggen, vond de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan. ‘Wat is opmerkelijk?’ vroeg hij in een interview op de Amsterdamse tv-zender AT5. ‘Zijn cliënt zit in beperkingen, dus hij mag niks zeggen. Ik ben zelf 25 jaar advocaat geweest en ik zag dit als een niet al te geslaagde poging om toch iets te zeggen. Wij vinden: de belangen van de ouders en de kinderen staan bovenaan, en in dat licht hebben wij gecommuniceerd. Wij hebben onze verantwoordelijkheid zo gezien en genomen. Hij kan beter een paar maandjes wachten tot hij in de strafzaak voluit het woord krijgt – dan is het werk aan de advocaat. Ik was daar wel een beetje geïrriteerd over. Ik denk: waarom met je snuit in de krant?’
Dit gaat Anker veel te ver. ‘Wij vinden het verbazingwekkend dat in de media verschijnt dat het bijvoorbeeld gaat over dertig of zestig slachtoffers, dat cliënt de wachtwoorden heeft verstrekt, enzovoort. Wij mogen niets, op straffe van een tuchtrechtelijke procedure. Over evenwicht gesproken,’ schrijft Anker desgevraagd in een mail. De suggestie dat Anker graag met zijn snuit in de krant wil, is volgens Anker bovendien ‘de wereld op z’n kop’. Het kantoor Anker en Anker staat erom bekend juist níét met de pers over lopende zaken te praten. Maar inmiddels vragen de Friezen zich af of ze hun beleid moeten herzien. ‘Ook bij de zaak van Sander V., verdachte van de moord op Millie Boele, trad het OM regelmatig met gedetailleerde informatie naar buiten. Markant was dat het OM tijdens de zitting zei: “Als u zich hebt gestoord aan de informatievoorziening vanuit het OM, dan had u toch ook in de media kunnen reageren?” Broer Hans heeft toen met één zin gereageerd: “De modder op het kleed van uw naaste is geen zeep voor uw eigen    kleed.”’

Te actief
‘Het OM heeft natuurlijk heel lang in de hoek gezeten waar de klappen vielen,’ zegt mediadeskundige, en sinds kort advocaat Gerben Kor. ‘Dus ik snap dat ze willen laten zien wat ze doen. Dat is een legitiem doel, maar dat mag je niet over de hoofden van verdachten doen. Die grens wordt nu wel opgezocht. Het OM surft mee op ontwikkelingen in de maatschappij, waarbij we collectief lijken te vinden dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer steeds minder zwaar weegt. Er zou wel eens een civielrechtelijk proefprocesje gevoerd mogen worden om de publicitaire grenzen van opsporing, vervolging en berechting te testen.’
Ook Paul Frielink, bijzonder hoogleraar Openbaar Ministerie aan de Universiteit van Maastricht, heeft zich verbaasd over het ‘wel heel actieve persbeleid’ van het OM in grote strafzaken die de laatste jaren speelden, nu bij Robert M., maar eerder ook in de zaak van zwemleraar Benno L. ‘Het argument was ongetwijfeld dat de onrust in de samenleving moest worden gedempt, en ik neem zonder meer aan dat er van tevoren goed over is nagedacht. Maar Robert M. is inmiddels door heel Nederland veroordeeld tot de hoogste boom. Als OM moet je voorkomen dat je de zittende magistratuur in een problematische positie ten opzichte van de samenleving manoeuvreert, waarin de rechter het eigenlijk alleen nog maar verkeerd kan doen. Je zag het bij Benno L.: de rechter waardeerde de feiten heel anders dan het OM, en er kwam dus een veel lagere straf uit. Tijdens het voorlezen van het vonnis werd er vanaf de publieke tribune van alles geroepen naar die rechter: dat die het verkeerd deed, het allemaal niet had begrepen. Als professionele organisatie moet je je dan afvragen: is onze actieve voorlichting hier debet aan geweest?’

Burgerlijk vertrouwen
‘Wij moeten blijven uitleggen dat wat op straat waar is, dat voor het bewijsrecht niet hoeft te zijn,’ zegt Mia Roessingh-Bakels, voorzitter van de landelijke vereniging van persrechters en strafrechter in het gerechtshof Arnhem. ‘Doordat de burger maar steeds mensen van wie men dénkt dat ze het weten kunnen zien fulmineren, denken ze: dat is prijsschieten, dat kunnen we ook doen. Uitlatingen van gezaghebbende personen in de media – bijvoorbeeld commentaar van politici op niet-onherroepelijke uitspraken – doen iets met het burgerlijk vertrouwen in de rechtspraak.’
Maar een beroep op trial by media levert zelden een substantiële strafvermindering op, al wordt steeds vaker in uitspraken tot uitdrukking gebracht dat de rechter zich bewust is van de media-aandacht, zegt Roessingh-Bakels. ‘De rechter geeft zich er rekenschap van dat er schade kan ontstaan door toedoen van de media. Vrouwe Justitia is dan wel blind, maar niet voor wat er in de samenleving leeft. En de pers heeft de ogen en oren van die samenleving. Advocaten moeten hun cliënt leren omgaan met de pers – dat doen zij ook al – en doen wat goed en nodig is. Maak gebruik van de open samenleving – dat kunnen wij alleen maar toejuichen.’

Het is ook nooit goed
De eerste, en nog steeds onbekende advocaat van Robert M. kreeg op zijn beurt van dagblad Trouw het verwijt dat hij níét praatte met de pers. Het noopte algemeen deken Jan Loorbach tot een brief aan de krant, en een commentaar in dit blad met de verzuchting dat de informatietsunami afkomstig van het OM en de gemeente Amsterdam wel een bijzondere afweging vergde. Loorbach: ‘Het lijkt ons van belang om het krachtenveld tussen de drie partijen – OM, media en advocatuur – nader te beschouwen, en gelet op wat de ene partij mag en de andere misschien niet, eens te kijken naar hoe we ons op een nette en wellevende manier tot elkaar kunnen verhouden.’ Wordt dus vervolgd.

Jacht op een rechter
Een schrijnend voorbeeld van ‘trial by media’ is ongetwijfeld de zaak van Fokke Fernhout, voormalig vicepresident van de Rechtbank Maastricht, tegenwoordig universitair hoofddocent Metajuridica aan Maastricht University. Auteur Rosalie Sprooten beschrijft de zaak uitvoerig in haar onlangs verschenen boek Jacht op een rechter. Speelbal van justitie en media in een zedenzaak (2011, De Geus, ISBN 978 90 445 1651 7).
In 2001 verscheen onder in het beeld van de lokale Limburgse zender L1 het zinnetje: ‘Vicepresident rechtbank te Maastricht, F. Fernhout, verdacht van kindermisbruik.’ Wat was er aan de hand? Een elektricien die tijdens een verbouwing alleen in het huis van Fernhout aan het werk was had onder de vloer een stapel videobanden en disquettes met homo-erotisch materiaal gevonden, waarop jongens in de puberleeftijd voorkwamen. Het zou weleens om kinderporno kunnen gaan, dacht de man, en belde de politie. Die vatte de zaak ernstig op, en het OM ook. De aanklacht over het in bezit hebben van beeldmateriaal (dat tot een paar jaar ervoor legaal te koop was) werd opgeklopt tot vervolging vanwege misbruik van zijn pleegzoon.
De complete doopceel van Fernhout werd gelicht – maar uiteindelijk werd er nog geen flintertje bewijs gevonden: het Hof Den Haag constateerde in 2008 dat er drie plaatjes waren waarop misschien jongens stonden die minderjarig waren. Maar toen was Fernhouts reputatie allang aan gort. De pers smulde ervan: de ‘vieze rechter’ was lang in het nieuws en niet één medium nam de moeite de zaak grondig te onderzoeken.
Sprooten ontleedt de gang van zaken miniutieus en laat zowel Fernhout als diens pleegzoon uitgebreid aan het woord. Wrang is dat niet het OM, noch de politie haar te woord heeft willen staan, en dat de journalisten die de heksenjacht op Fernhout in gang zetten zich verschuilen achter zogenaamde anonieme bronnen, en de onherstelbare schade aan Fernhouts carrière en reputatie afdoen als een vorm van collateral damage.

Tips
•stilzitten, anders ga je bloeden;
•zorg dat er op internet veel meer berichten over je komen;
•beslis of en wat je bekend wil maken, en als je iets te zeggen hebt, zeg het dan in één keer. Zeg het helder, zakelijk en volledig, zodat je daar later naar kunt verwijzen. Vertel je de helft, dan komt er een vervolgpublicatie, en één artikel wordt vergeten, een serie niet;
•instrueer de cliënt over omgang met media – één verkeerde opmerking op een onbewaakt moment kan hem nog lang achtervolgen;
•lek naar de pers – dan komt jouw visie tenminste over het voetlicht.

Tatiana Scheltema, journalist

Advertentie