Op 1 januari van dit jaar is een nieuwe regeling voor het slachtoffer in het strafproces van kracht geworden (Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer van 17 december 2009, Stb. 2010, 1). Onder titel III a is in het Wetboek van Strafvordering een nieuwe titel opgenomen die de positie van het slachtoffer moet verbeteren, ook het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven zijn gewijzigd.
Er geldt een nieuw criterium op basis waarvan je je als slachtoffer kunt voegen in de procedure (benadeelde partij). Terwijl voorheen werd bekeken of de vordering eenvoudig van aard was, mag nu de vordering benadeelde partij geen onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure betekenen. Wanneer er sprake is van onevenredig belasting, zal de komende tijd moeten blijken.
Ook krijgen slachtoffers aan wie de rechter schadevergoeding heeft toegekend de mogelijkheid om bij voorschot van de overheid dat bedrag te ontvangen, tot maximaal 5000 euro. De vergoeding wordt pas acht maanden na het onherroepelijk worden van de uitspraak uitbetaald. De veroordeelde wordt niet ontslagen van zijn betalingsverplichting. Voordeel is natuurlijk dat niet langer het slachtoffer maar justitie achter de schadevergoeding aangaat en dat het slachtoffer daadwerkelijk en binnen relatief korte termijn (een deel van) zijn schade vergoed krijgt.
In relatie tot minderjarige verdachten is ook het nodige veranderd. Benadeelde partijen hebben de mogelijkheid gekregen om zich jegens de ouders van de verdachte beneden de veertien jaar in diens strafproces te voegen. De ouders hebben daartegenover nu de mogelijkheid om ten aanzien van het vonnis – voor zover dat ziet op de vordering – zelfstandig hoger beroep in te stellen. Daarnaast zijn ouders van minderjarige verdachten nu verplicht om bij de inhoudelijke behandeling van de zaak aanwezig te zijn. Bij niet-verschijnen wordt de rechter geacht jegens de ouders een bevel medebrenging uit te vaardigen.
Andere belangrijke wijzigingen betreffen de informatieverstrekking aan slachtoffers. Niet alleen ontvangen slachtoffers van de politie bericht over het niet-opsporen van aangegeven feiten, ook worden ze op de hoogte gehouden van het insturen van de bevindingen (p-v onderzoeksresultaten) aan de officier van justitie. Ook dient in meer gevallen informatie te worden verstrekt over de invrijheidstelling van een verdachte of een veroordeelde. Daarbij komt een recht op kennisneming van de processtukken. Dat recht is niet onbeperkt, het kan door de officier van justitie op tal van gronden (belang onderzoek, opsporing strafbare feiten, algemeen belang, bescherming persoonlijke levenssfeer) worden beperkt. Tegen de weigering van de officier van justitie om stukken ter beschikking te stellen kan het slachtoffer een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank. Ten slotte is de regeling voor rechtsbijstand en het recht op een tolk verruimd.

Robert Malewicz, redactielid

Advertentie