Sinds 2000 runt Oene Marseille een commerciële praktijk in Jakarta. Een Indonesische rechtszaal heeft hij nog nooit van binnen gezien. Kort geding of beslaglegging kan er niet. ‘Het gaat hier om handelen en onderhandelen.’

Oene Marseille heeft van zijn werkende leven slechts vier jaar in Nederland doorgebracht. Hij begon als advocaat-stagaire bij het toenmalige NautaDutilh. Voor dit kantoor werkte hij in Rotterdam, Jakarta en vervolgens in New York. In 2000 vertrok hij wederom naar de Indonesische hoofdstad waar White & Case, een Amerikaans kantoor, hem detacheerde bij Ali Budiardjo Nugroho Reksodiputro (ABNR). In 2005 ging ABNR zelfstandig verder, Marseille bleef aan als partner.
Werken in het buitenland was voor hem geen bewuste keus. ‘Ik heb nooit in de atlas gekeken en geroepen: daar wil ik werken’, zegt Marseille. ‘Het kwam op mijn pad, inmiddels verblijf ik hier al meer dan tien jaar en vraag ik me wel eens af: hoe kom ik er ooit weer weg?’ De advocaten, werkzaam bij ABNR zijn grotendeels Indonesisch: van de honderd advocaten komen er slechts drie uit het buitenland. Marseille werkt nauw samen met zijn Indonesische kantoorgenoten. Zijn kennis van het Indonesische recht deed hij op in de praktijk: ‘Het Indonesische recht is niet ongelooflijk ingewikkeld. Er is slechts weinig jurisprudentie en als deze er is, is die zo inconsistent en tegenstrijdig dat je er als advocaat weinig aan hebt. Beslag leggen of een kort geding aanspannen zijn juridische constructies die in Indonesië niet bestaan.’
‘Ook de manier waarop Indonesische advocaten werken – in groepsverband – is heel anders dan in Nederland. Op een Nederlands kantoor werkt iedereen wel samen, bij een grote overname bijvoorbeeld, maar iedereen doet zijn eigen stukje van de zaak: één advocaat houdt zich bezig met de milieurechtelijke aspecten en laat om vijf uur zijn pen laat vallen, een ander buigt zich over de finesses van het intellectuele eigendom en werkt tot middernacht door. Hier werken alle advocaten in groepsverband aan een grote zaak. Ze zitten samen, schrijven samen hun stukken en eten samen. Niemand vertrekt: pas als de laatste advocaat klaar is met zijn werk, gaat iedereen naar huis.’

Onzekerheden
Het dagelijks leven in Indonesië biedt veel meer onzekerheden dan in Nederland, dit blijkt ook in het recht: ‘Op een Nederlands advocatenkantoor neemt men meestal meteen een standpunt over een zaak in. Dit is de jurisprudentie en zo gaan we het aanpakken. In Indonesië weet je nooit wat je vandaag te wachten staat: je kunt een boete krijgen, alleen omdat de politieagent die je aanhoudt blut is en geld nodig heeft om sigaretten te kopen. Ook in breder perspectief: tsunami, aardbevingen, bomaanslagen, demonstraties. Er gebeurt hier altijd wat. Men leeft hier met de dag; wat er morgen kan gaan gebeuren staat in het geheel niet vast. Het is dan ook geen wonder dat men bij een juridisch geschil honderden voorbehouden maakt. Omdat Indonesiërs niets zeker weten, zijn ze veel voorzichtiger en kunnen ze ook geen kant-en-klaar juridisch standpunt innemen.’

Onderhandelen
In 2008 werd Marseille door de Chambers Asia verkozen als veelbelovende up-and-comer. Hij werd, zowel door collega’s als cliënten, geprezen om zijn energieke en aimabele karakter. Oene Marseille moet er een beetje om lachen. ‘Al die ranglijsten, het stelt niet heel veel voor. Desalniettemin is het leuk om er tussen te staan en als het me meer werk oplevert vind ik het prima.’ Werk is er overigens genoeg voor de Nederlandse advocaat. Marseille helpt buitenlandse investeerders en financierders Indonesië in met advies over specifiek Indonesisch-juridische aspecten. Investeerders, met name Japanners, zijn er nog voldoende volgens Marseille. ‘De financiële crisis heeft in Azië lang niet zo hard toegeslagen als in Europa. Dit heeft ook te maken met het feit dat de vorige crisis uit 1999 in Azië ontsprong. Men was daarvan nog aan het opkrabbelen en zat niet in de hype van Europa en de VS. Daarom was de schade aanzienlijk minder groot.’

Marseilles werk beperkt zich niet tot het strikt juridische, maar is soms ook praktisch van aard. Maar, zoals hij zelf zegt, ‘het is hier geen Tropeninstituut, waar je een culturele wasbeurt kunt krijgen, wij zijn nog steeds advocaten, geen managementconsultants.’ Als corporate lawyer komt Marseille nooit in een Indonesische rechtszaal. ‘Gelukkig niet’, vindt hij. ‘Dan zou er iets fundamenteels mis zijn. Nederland is een van de weinige landen waar het recht een functie heeft binnen een rechtbank. In Azië werkt dat heel anders. Mensen zijn hier gewend om te handelen en onderhandelen. Wanneer in Jakarta twee auto’s tegen elkaar botsen, gaan de inwoners eerst een sigaretje roken – als ze niet met elkaar op de vuist gaan – en vervolgens wordt de schade onderling geregeld. De een betaalt de ander een bedrag en dan gaat ieder zijns weegs. Zaak opgelost.’
Deze manier om juridische geschillen te beslechten zit er bij Marseille zo ingebakken dat hij zich inmiddels kan verbazen over Nederlanders die vanwege een schadepost van € 186 de gang naar de rechter maken. ‘Ik vind het prachtig dat zoiets in Nederland mogelijk is, maar dat moet je hier eens proberen, dan ben je zeker vijf jaar bezig. Indonesiërs hebben wel wat anders aan hun hoofd, hun dagelijkse kost bij elkaar scharrelen, bijvoorbeeld.’ Ook het verkeer in zijn vaderland is voor Oene Marseille in een ander daglicht komen te staan. ‘Wanneer wij in Nederland zijn is er wat ons betreft geen kip op de weg, terwijl iedereen klaagt over drukte en files. Hier ben je al blij als je binnen een half uur naar de overkant van de straat komt.’

Band met Nederland
Het koloniale Nederlandse verleden speelt voor de jonge generatie Indonesiërs nauwelijks een rol meer en ook de juridische band tussen Nederland en de voormalige kolonie is volgens Marseille behoorlijk verwaterd. ‘Ik ben een van de laatste figuren die vanwege deze band in Jakarta terechtkwam. Juridische samenwerking is er de laatste tien jaar nauwelijks meer. Ik heb in Jakarta dan ook weinig Nederlandse collega’s. Het is hier tegenwoordig Angelsaksisch wat de klok slaat. De oudere generatie Indonesiërs studeerde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, nu vertrekken de studenten naar Australië, Engeland en Singapore. Indonesiërs die nu nog Nederlands spreken zijn zo langzamerhand oud en stokoud.’
Marseille wil uiteindelijk met zijn gezin weer terugkeren naar Nederland, maar wanneer is nog niet duidelijk. ‘Het leven hier, de vriendelijke chaos, bevalt ons goed.’

Anna Italianer, journalist

Advertentie