Het conservatoir beslag wordt veel geroemd, maar advocaten en wetenschappers vinden dat de positie van de beslagene beter kan. Vooral de hoofdvordering zou bij de verlofverlening diepgaander moeten worden beoordeeld.

Door wijziging in de (toepassing van) regelgeving is bij conservatoir beslag de positie van de beslaglegger versterkt ten koste van die van de beslagene. Daarnaast wordt beslag regelmatig (mede) ingezet als pressiemiddel. Dit zijn conclusies van het op 18 mei gepubliceerde onderzoek naar het functioneren van conservatoir beslag.(1) Het onderzoek, onder meer onder advocaten,(2) is in opdracht van de Raad van de rechtspraak verricht door ondergetekende en prof. A.W. Jongbloed, beiden verbonden aan het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht van de Universiteit Utrecht. De verzwakte positie van de beslagene gaat een rol van betekenis spelen wanneer een beslag onrechtmatig is doordat de vordering die aan het beslag ten grondslag is gelegd in meer of mindere mate ongegrond of vexatoir is. In de praktijk wordt ongedaanmaking of schadeloosstelling weinig geprobeerd door de geringe slagingskans die eraan wordt toegeschreven. Moeizame procedures op het gebied van aannemelijkheidslast in het opheffingskortgeding en bewijslevering en doorlooptijd in schadeprocedures spelen hierbij een rol.

Advocaten wensen verbeteringen
Dat de advocatuur het middel van conservatoir beslag op breed waardeert, is al langer bekend.(3) Het biedt immers de mogelijkheid van het verkrijgen van (zekerheid tot) nakoming, kan worden ingezet om overleg open te breken, gebruikt worden om druk op de wederpartij te verhogen en interessante informatie over verhaalsmogelijkheden opleveren. Je kunt er ook op een niet te riskante en dure wijze een cliënt mee tonen dat problemen daadkrachtig ter hand worden genomen. Vaak is echter de achtergrond voor een beslaglegging ‘weinig diepgaand’, in die zin dat het gelegd wordt omdat een rekening niet wordt voldaan. De schuldeiser legt de vordering dan ter incasso bij een deurwaarder of andere incassant en de advocaat die het verlof aanvraagt is niet tot nauwelijks inhoudelijk bij de zaak betrokken. Beslag leggen is dan eigenlijk een soort vanzelfsprekendheid en de huidige regeling werkt in die gevallen tot tevredenheid.
Toch zijn door zowel beslagleggende advocaten als advocaten van cliënten die met een beslag werden geconfronteerd, in ruimte mate knelpunten en suggesties ter verbering naar voren gebracht,(4) die meestal te maken hebben met de problematische positie van de beslagene. Nogal wat advocaten betreuren het feit dat het grijs/zwart maken van beslagen, zeker gezien de summiere beoordeling van rekesten, nauwelijks meer mogelijk is. Er zijn suggesties gedaan voor inhoudelijk diepgaander eisen, te stellen aan het beslagrekest, en een zwaardere beoordeling hiervan: beter kijken naar de aard van de zaak en meewegen of er aanwijzingen zijn voor vervreemding van vermogen. Daarnaast achten veel advocaten meer transparantie en een harmonisering van de beoordeling van beslagrekesten noodzakelijk. Ook is gepleit voor meer en effectievere mogelijkheden van verweer tegen een beslagverlof: bijvoorbeeld in de vorm van appèl, ter verbetering ten opzichte van de moeilijke ‘bewijs’positie van de beslagene in een opheffingskortgeding. Beslag zou vaker en sneller opgeheven moeten kunnen worden: een snelle kortgedingprocedure met getuigen waarin ook een besluit wordt genomen over het beslag, wordt als oplossing genoemd. Nu blijft beslag in ingewikkelde zaken te vaak liggen.
Beoordeling van opheffingsverzoeken door de verlofverlenende voorzieningenrechter in IE-zaken wordt als ongewenst gezien. Ook de duur van procedures wordt genoemd als knelpunt: men denkt hier met name aan de schadevergoedingsprocedure. Daarnaast is gesuggereerd om de procedure in de hoofdzaak te versnellen na een opheffingskortgeding. Ten slotte is gepleit voor een versimpeling van de wettelijke regeling: conservatoir beslag is ingewikkeld, waarbij gedoeld wordt op voorschriften inzake termijnen, overbetekening et cetera.

Hoofdvordering diepgaander beoordelen
De onderzoekers concluderen dat er een noodzaak is tot versterking van de positie van de beslagene. Anders dan voor de categorie eenvoudige vorderingen, zonder tegenspraak, bevelen we aan om hoofdvorderingen waarin wel een verweer bekend is, bij de verlofverlening diepgaander te beoordelen. Zo wordt in een vroeg stadium van de procedure een beter beeld van de onderliggende vordering verkregen, en kunnen de overige omstandigheden van het geval bij de beoordeling van het rekest worden meegewogen. Bovendien is de advocaat van de beslagene in de gelegenheid de verstrekte informatie te gebruiken om een verweer vorm te geven.
Voor de werkwijze kan aansluiting worden gezocht bij de regeling inzake de substantiëring van dagvaardingen in art. 111 lid 3 Rv. De verstrekking van gegevens – die grotendeels ook al in de dagvaarding in de hoofdzaak (art. 700 lid 3 Rv.) vermeld moeten zijn – wordt hiermee feitelijk naar voren gehaald en zal daarom vrijwel niet tot veel extra werkzaamheden leiden. Vermelding door de verlofaanvragende advocaat van de reden waarom een beslag noodzakelijk wordt geacht, zal niet op problemen kunnen stuiten.
Ten slotte wordt voorgesteld om een landelijke regeling voor het kleuren van beslagen te (her)introduceren.

Mirjam Meijsen, onderzoeker Universiteit Utrecht

Noten
1. Het Research Memorandum is te lezen op http://igitur-archive.library.uu.nl/law/2010-0511-200231/UUindex.html
2. In het Advocatenblad 2008-6 van 18 april 2008 werden advocaten met succes opgeroepen mee te werken aan een onderzoek naar het functioneren van het conservatoir beslag. Er werden uiteindelijk zestig gesprekken gevoerd met advocaten die naar aanleiding van een specifieke beslagzaak het verzoek kregen om medewerking aan het onderzoek te verlenen.
3. Zie bijvoorbeeld ook W.D.H. Asser e.a., in: Uitgebalanceerd, Eindrapport Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2003, p. 64.
4. Ook in de doctrine zijn zo nu en dan kritische geluiden waarneembaar. Zie bijvoorbeeld Georg van Daal, ‘Conservatoir beslag schandvlek op Nederlands rechtsbestel’, Advocatenblad 14 november 2008.

Advertentie