EHRM schrijft en belt Nederlandse regering

Bemoeit het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zich te veel met het (asiel)beleid van de Europese landen? Advocaten moeten alert zijn om nakoming van uitspraken af te dwingen.

Ze leken weinig kans te maken, de advocaten die op 1 november jl. bij de Raad van State de uitzetting van hun Irakese cliënten aanvochten. Maar toen gebeurde er iets onverwachts. Advocaat Chi-Liong Chen: ‘De Staatsraad vroeg aan de IND‘er die namens de minister optrad: “En hebt u onlangs nog iets van het Europese Hof gehoord?” Die haalde pas na herhaald aandringen een brief van het hof tevoorschijn van 22 oktober.’ In die brief stelt het hof dat het in verband met de verslechterende veiligheidssituatie voorlopig geen Irakees zou laten terugsturen die zijn terugkeer van Nederland naar Bagdad zou aanvechten. De advocaten waren verontwaardigd – waarom had de overheid deze brief niet openbaar gemaakt? Chen: ‘De boodschap van die brief was: zet voorlopig niemand uit, het gaat om mensenlevens, gun ons de tijd om het uit te zoeken.’
Ook volgens Willem van Genugten, hoogleraar internationaal recht aan de Universiteit van Tilburg, was het achterhouden van de brief volstrekt uit den boze. ‘De in de brief genoemde Rule 39 geeft het Europese Hof de mogelijkheid snel voorlopige maatregelen te treffen als het de indruk heeft dat een staat van plan is onomkeerbare maatregelen te treffen die mogelijk leiden tot schending van een van de rechten uit het EVRM. Het gaat meestal om artikel 2, het recht op leven, of artikel 3, het verbod op marteling en inhumane behandeling. Zo’n brief is vrij gebruikelijk, zij het dat het in de praktijk meestal gaat om een specifiek, aan het hof voorgelegd geval en het hier een groepsmaatregel betreft. Niet-naleving van de voorlopige maatregel levert volgens vaste jurisprudentie van het hof een schending van het EVRM op. ’

Papieren mogeljkheid

Er is de laatste tijd veel kritiek op ‘bemoeienis’ van het EHRM. In NRC Handelsblad van 17 januari jl. haalt de Utrechtse hoogleraar rechten van de mens Tom Zwart de casus van de Irakese vluchtelingen aan als voorbeeld dat het hof steeds hogere eisen aan de staten stelt. ‘Nederland zou hiervoor binnen het Comité van Ministers een procedure kunnen ontwikkelen die recht doet aan alle belangen, ook aan die van de staten zelf’, aldus Zwart.
Zijn Tilburgse collega Van Genugten ziet niet in deze zaak, noch in het algemeen tekenen dat het hof steeds verder gaat. ‘Die bemoeienis is van alle tijden, daar zijn het EVRM en het hof juist voor ontworpen. Af en toe glippen er voorbeelden doorheen die in de ogen van velen te ver gaan, maar dat is zeker niet de trend. Het ontvankelijkheidspercentage ligt al jaren rond de 5 procent, hetgeen al aangeeft dat het hof veel zaken aan zich voorbij laat gaan. Zwart heeft wel een punt als hij zegt dat het primaat bij de politiek moet liggen en niet bij de rechter. Maar aanpassing van de regels betekent een nieuw Protocol bij het EVRM en dat zijn eindeloze processen. En het kan niet de bedoeling zijn, ook niet van Tom Zwart, dat de mensen om wier rechten het gaat in de tussentijd in de kou staan.’
Intussen zal de advocatuur volgens Chi-Liong Chen extra alert moeten zijn om in het huidige klimaat de door het EVRM beschermde rechten te bewaken. In de zaak van de Irakese asielzoekers gaf de minister zich ook na het bekend worden van de Rule 39-brief niet gewonnen. Chen zocht contact met de Tweede Kamer en er volgde een spoeddebat, maar de minister bleef voet bij stuk houden. Chen: ‘De Raad van State wees de voorziening die wij gevraagd hadden toe. Een collega-vreemdelingenadvocaat heeft toen geprobeerd toegang te krijgen tot de Irakezen die geen voorziening hadden gevraagd.
Die mensen wisten mogelijk nog niets van die brief van het hof. Toen die advocaat niet tot de vreemdelingen werd toegelaten heeft hij naar verluidt het Europese hof daarover geïnformeerd.’ Pas na een telefoontje van het hof aan een ambtenaar, dat het niet de bedoeling was wie dan ook uit te zetten, werd de hele vlucht geannuleerd.’
Van Genugten: ‘Je ziet dat het hof altijd weer denkt vanuit het perspectief van mogelijke slachtoffers. Een goed voorbeeld daarvan is ook de recente uitspraak dat asielzoekers niet mogen worden teruggestuurd naar Griekenland omdat men daar nu geen fatsoenlijke asielprocedure heeft. Het hof heeft altijd geredeneerd dat een juridische voorziening een reële voorziening moet zijn, en geen papieren mogelijkheid.’

Trudeke Sillevis Smitt, journalist

Advertentie