In het nieuwe griffierechtenstelsel geschieden de heffing en incasso aan het begin van de procedure, en als er niet (op tijd) betaald wordt, is de kans groot dat de zaak niet in behandeling wordt genomen.1 Aan de wet is in de juridische vakpers de nodige aandacht besteed.2 Daarbij is in elk geval één punt over het hoofd gezien. Onder de oude Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz) gold voor een verweerder die een natuurlijk persoon was in een zaak met een bepaald geldelijk belang, een lager maximum dan voor een niet-natuurlijk persoon. Voor alle andere procespartijen, al dan niet rechtspersonen, golden in die gevallen gelijke griffierechten, zij het met een hoger maximum. Voor vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen gold derhalve het maximum voor niet-natuurlijke personen.3

De nieuwe wet noemt, in de tabel, rechtspersonen en natuurlijke personen uitdrukkelijk, en niet slechts natuurlijke en niet-natuurlijke personen. Een vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of maatschap is niet een natuurlijk persoon, maar (daarmee) nog geen rechtspersoon.
De Wgbz blijft natuurlijke personen een bijzondere behandeling geven. Dat onderscheid gaat verder dan onder de oude regelgeving, omdat er in bijna alle gevallen een ander (lager) griffierecht geldt.4 Omdat de vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap en de maatschap niet worden genoemd, kan heffing van griffierecht niet op een wetsbepaling worden gebaseerd. Dit is ongetwijfeld niet de bedoeling van de wetgever geweest. Aan de typische kenmerken van bijvoorbeeld een vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap, zoals de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoot, kunnen argumenten worden ontleend om het lage tarief toe te passen. In elk geval kan niet zonder meer het rechtspersonentarief in rekening worden gebracht.5 Er is veel voor te zeggen dat heffing van griffierechten alleen op een uitdrukkelijk wettelijke basis kan geschieden. Er is momenteel geen basis in de wet. Het wachten is op de eerste rechtspraak of misschien een vlugge reparatiewet.
Het in rekening brengen van het griffierecht voor natuurlijke personen aan vennootschappen onder firma c.s. maakt dat sprake is van een verboden onderscheid tussen procespartijen. Waarom zou een eenmans-bv voor het hoge tarief belast moeten worden en een vennootschap onder firma van twee natuurlijke personen voor het lage tarief? Bovendien kan een vennootschap onder firma ook slechts rechtspersonen als vennoot hebben die dan een belangrijk voordeel zouden hebben boven andere rechtspersonen.

Als de Wet personenvennootschappen in werking is getreden, naar verwachting per 1 juli 2011, worden de vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap en openbare maatschappen omgezet in openbare vennootschappen. Ook dan zullen vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid blijven bestaan. Alle vennoten6 van de openbare vennootschap, behalve de commanditaire, worden in de nieuwe regeling hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden, of de openbare vennootschap rechtspersoonlijkheid heeft of niet.

Griffies geïnstrueerd
Enkele weken geleden zijn de griffies geïnstrueerd dat het tarief voor natuurlijke personen ook voor vennootschappen onder firma, maatschappen en commanditaire vennootschappen in rekening moet worden gebracht. Niet duidelijk is of die maatregel terugwerkende kracht heeft tot 1 november 2010.

Prof. mr. H. Loonstein, advocaat te Amsterdam
7

Advertentie