Ernst van Win en Roland Mans pleiten in het vorige nummer van het Advocatenblad voor opname van hbo-juristen in de orde (‘Balie dient hbo-juristen op te nemen’, Advocatenblad 2010-16, p . 644-645). Ze vergeten daarbij dat wat zij stellen ook opgaat voor de wo-juristen die niet aan de regels van de Orde voldoen. En ze gaan voorbij aan de functie van de Orde.
Van Win en Mans schrijven niet over de al veel langer bestaande wo-juristen, waarvan de meesten ook geen onderdeel uitmaken van de balie: notarissen, bedrijfsjuristen, deurwaarders en zelfstandige juridische hulpverleners met een juridische graad. Hun argumenten zijn gebaseerd op een ‘gedrags- en tuchtrechtelijk vacuüm’ waarin hbo-rechtshulpverleners zich zouden bevinden. Ook alle wo-juristen die er voor kiezen – geen studie met civiel effect of niet willen onderwerpen aan de vereisten voor de advocatuur – bevinden zich in dat vacuüm (overigens deels gevuld door regels voor notarissen, deurwaarders en rechtsbijstandsverzekeraars). Onze regels en toezicht hoeven niet te gelden voor allen. Ze zijn deel van het kwaliteitsmerk dat de advocatuur biedt ten opzichte van de ongereguleerde juridische bijstand. Het verwateren van dat kwaliteitsmerk om het te kunnen toepassen op iedereen, maakt het niet aantrekkelijker.
Laat de concurrentie zijn werk doen. Als de markt werkelijk behoefte heeft aan onze normen voor iedereen, dan zullen de hbo-juristen de door hen voorgenomen vervolgopleidingen daadwerkelijk gaan doen. Dan kunnen ze zonder verwatering toetreden tot de balie. In het andere geval moet de behoefte zoals nu worden vervuld, door wo-juristen die geen advocaat zijn. En als de ongereguleerde markt aantrekkelijker wordt dan de advocatuur, kunnen advocaten zich uitschrijven en voegen bij de ‘ongereguleerden’.
De Orde is er niet om alle juristen in te sluiten, maar functioneert het best als kwaliteitsmerk voor degenen die aan haar normen voldoen.
Bart van Reeken, advocaat te Amsterdam