Vorige maand reisden vier advocaten naar Syrië om een zitting bij te wonen van de Raad van discipline van Aleppo, die disciplinaire maatregelen wil treffen tegen mensenrechtenadvocaat Radeef Moustafa vanwege zijn betrokkenheid bij het Koerdische mensenrechtencomité. Judith Lichtenberg was één van hen, ze vertelt in dagboekvorm.
Vrijdag 28 januari
Met vier man stappen we in het vliegtuig naar Damascus: Emmanuel Altit van de Union International des Avocats, Lionel Blackman van de Solicitors International Human Rights Group, Gerrit Nieuwenhuis en ik van Advocaten voor Advocaten. Een mensenrechtenadvocate wier naam ik niet kan opschrijven haalt ons op.
Zaterdag 29 januari
We worden bijgepraat door bedreigde mensenrechtenadvocaten. De situatie verslechtert. In plaats van dat de Syrische Orde ze beschermt, werkt ze mee aan het monddood maken van deze advocaten door ze in opdracht van de politieke machthebbers tuchtrechtelijk te vervolgen. Vanavond vliegen we naar Aleppo. Vijftien advocaten uit Damascus reizen met ons mee om steun te betuigen aan Radeef.
Zondag 30 januari
De zitting staat gepland om negen uur. Na een tijdje wachten vraagt een Syrische advocaat waar de president blijft. Hij is onderweg, krijgen we te horen. Tien minuten later komt het bericht dat hij niet meer komt, en de hele dag ook niet meer zal verschijnen. De zitting wordt dus uitgesteld.
Radeef is opgelucht. Hij zit tenminste nog niet gevangen. Heeft onze aanwezigheid een negatief effect? Onze contacten vragen ons juist te blijven komen naar zittingen. De autoriteiten hopen natuurlijk dat we de moeite niet nemen om weer naar Aleppo te komen, maar hoewel uitstel geen afstel is denken ze dat ze er zonder internationale aandacht nog veel slechter vanaf zouden zijn.
Maandag 31 januari
Terug in Damascus vragen we een gesprek aan met de landelijke deken, en met de deken van Damascus. Emmanuel had ze namens de UIA al een brief gestuurd. Eerder kregen we bericht dat we ze zondagochtend konden spreken; ze wisten natuurlijk dat we dan in Aleppo zouden zijn. Maar niemand wil met ons praten. Ook zou de brief van de UIA nog niet in het Arabisch zijn vertaald.
De belangrijkste boodschap komt toch wel aan: dat we ze blijven volgen en rapporteren aan organisaties waar ook de Syrische Orde lid van is.
Judith Lichtenberg