Als het fout is gegaan met de rechtsstaat hebben advocaten maar weinig middelen om zich te verzetten. Je moet er dus op tijd bij zijn als de rechtsstaat in gevaar komt. Is nu de tijd gekomen? En wat kan de advocatuur dan doen?

Loorbach: ‘Ik zie een waarschuwingsplicht’

‘Wie verzeild raakt in een al gecorrumpeerde rechtsstaat, heeft als individuele burger – niet alleen als advocaat – nog slechts te smalle marges om die verworden structuur met succes te bevechten. Onze verantwoordelijkheid als advocatenorganisatie, en als individuele advocaten, is daarom groter en betekenisvoller als het nog niet is misgegaan. Nu dus, of eigenlijk: steeds zolang het niet is misgegaan.’ Dat was de actuele les die deken Jan Loorbach op 6 september bij de presentatie van het boek trok uit Smalle marges, het onderzoek van Joggli Meihuizen naar de balie tijdens WO II.
Hij sprak op het moment dat de onderhandelingen over een rechts kabinet met gedoogsteun van de PVV vastzaten. Wat betekenen de woorden van Loorbach in het licht van de opkomst van de PVV, die staat voor een verbod op de Koran en op islamitische scholen, een quotum van duizend asielzoekers per jaar, terugtrekking uit de EU en minimumstraffen, op te leggen door gekozen rechters? Dreigen er gevaren voor de rechtsstaat waar hij zich als deken over zou moeten uitspreken?
Loorbach: ‘Die slotzin stond niet per se in de context van concrete politieke debatten. Maar ik wilde er wel mee onder woorden brengen dat ik een waarschuwingsplicht zie als kernelementen van de rechtsstaat in het geding zijn, zoals gelijke behandeling, vrijheid van meningsuiting en de toegang tot het recht. De Orde heeft immers tot taak om op structureel niveau de belangen van rechtszoekenden te behartigen. Maar bij het concrete politieke debat moet je als balie wegblijven, omdat onder advocaten alle politieke voorkeuren vertegenwoordigd zijn. De ruimte om uitspraken te doen wordt groter in het kader van een regeerakkoord. Dan gaat het om concrete voorgenomen wetgeving, en dat kun je op basis van juridische principes en algemene rechtsstatelijke beginselen veel beter aanpakken. Maar ook dan pas na overleg met het College van Afgevaardigden en de Algemene Raad, in overleg met lokale dekens en adviescommissies.’
Volgens Loorbach zijn kernwaarden als gelijke behandeling en vrijheid van godsdienst op zichzelf apolitieke kernwaarden. De PVV wil de Koran verbieden – is kritiek daarop dan niet ook apolitiek? ‘Je zou kunnen zeggen dat er aan vrij veel voorwaarden is voldaan om een uitspraak te doen, maar je moet er heel voorzichtig mee zijn, het is een ultimum remedium. Als het zich vertaalt in voornemens voor concrete wetgeving kan ik een uitspraak doen zonder dat daarmee zozeer de suggestie wordt gewekt dat ik een politieke keuze maak. Het is dus een kwestie van timing.’

Grapperhaus: ‘Kom uit je reservaat’

Advocaat en CDA-prominent Ferdinand Grapperhaus is het er niet mee eens dat je als advocaat niet veel meer kunt uitrichten als het fout is gegaan. ‘Als dat gebeurt, kun je voor de keuze komen te staan: stap ik uit het systeem en ga ik bij wijze van spreken illegale krantjes drukken, of ga ik met mijn vak als dekmantel het systeem van binnenuit aantasten? Ik vind dat je wel iets te verantwoorden hebt als je binnen een systeem van naziwetgeving of wat voor fundamenteel foute wetgeving ook blijft doen of er niets aan de hand is. Dan ben je je al snel aan het encanailleren.’ Op de vraag hoe hij dat ziet in het licht van de opkomst van de PVV zegt Grapperhaus: ‘Die situatie is onvergelijkbaar. Het wordt pas anders als een Kamermeerderheid besluiten zou nemen die het fundament van de rechtsstaat aantasten. Daar reken ik invoering van ethnische registratie ook toe. Maar ik zie het daarvan echt niet komen. Ik doe daar in elk geval niet aan mee.’
Grapperhaus onderschrijft de koers van het CDA om met de PVV te onderhandelen. ‘Ik vind dat je de PVV en haar achterban er juist bij moet betrekken. Je moet aangeven waarom bepaalde standpunten onjuist zijn. Het is flauwekul om de huidige situatie te vergelijken met de bezetting, maar je kunt wel de les trekken dat je juist ook als jurist waakzaam en betrokken moet blijven. Wij leven in reservaten, als intelligentsia, in onze buitenwijken en onze kantoorpanden, met onze avonden in restaurants en concertzalen. Maar als je maatschappelijk onwenselijke ontwikkelingen ziet, moet je er niet alleen tijdens de lunch met kantoorgenoten over praten. Je moet over het hek van je reservaat springen en de discussie aangaan met degenen die fundamentele vrijheden willen aantasten. Als je in democratie geïnteresseerd bent moet je nú de mensen ervan overtuigen dat bepaalde opvattingen niet kunnen.’
Want stel dat 76 van de 150 Kamerleden straks vinden dat de godsdienstvrijheid van moslims moet worden beperkt? ‘Daar wil ik als mens en als jurist niet bij zijn. Daar moet je als advocaat mee naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Gelukkig gaat onze rechtsstaat verder dan de laatste verkiezingen. Dat zie je ook in de reactie van de Europese Unie op de uitzetting van Roma in Frankrijk, dat men een land met een zo diep gewortelde democratie ook in internationaal verband durft aan te spreken. Maar als de rechtsstaat echt weggestemd wordt, zoals dat in 1933 in nazi-Duitsland gebeurde, moet je je geweten en je rechtsgevoel laten spreken. Dan staan jij en ik voor de keuze: stappen we uit het systeem of gaan we ondergronds? Ik heb nooit onder bezetting geleefd, dus ik praat vanuit vrijblijvendheid, maar ik put moed uit de verhalen over verzetsstrijders, waaronder sommige advocaten in het boek Smalle marges, die onvoorstelbaar moedig zijn geweest.’

Van Genugten: ‘Wees een waakhond’

Hoogleraar internationaal recht Willem van Genugten (Universiteit van Tilburg) vindt het heel belangrijk dat advocaten zich in dit tijdsgewricht beraden op de vraag wat zij moeten doen om de rechtsstaat te bewaken, maar hij acht het riskant het debat te koppelen aan de Tweede Wereldoorlog. ‘De discussie gaat dan al snel daarover in plaats van over het werkelijke onderwerp. Dat zag je ook bij de Europese discussie over de uitzetting van Roma door Sarkozy.’ Volgens Van Genugten is het ‘rammelen aan de rechtsstaat’ van alle tijden. ‘Dan gaat het niet zozeer om de principes, die ook Geert Wilders grotendeels onderschrijft. Maar die principes worden uitgewerkt in een enorme hoeveelheid concrete regels. Die mag Wilders te streng vinden, en het staat hem vrij te proberen die regels in nationaal en internationaal verband te veranderen – ik denk alleen dat hij voor heel veel dingen geen meerderheden zal vinden. Maar als er toch regelgeving tot stand komt die op gespannen voet staat met mensenrechtenverdragen, dan heb je de artikelen 93 en 94 van de Grondwet: de rechtstreekse werking van internationale verdragen en besluiten. En je kunt naar Straatsburg als regelgeving in strijd is met het EVRM.’
Van die mogelijkheid zou wat Van Genugten betreft vaker gebruik mogen worden gemaakt. Hij ziet een tendens dat de politiek steeds meer uitprobeert en wacht tot men door de internationale rechter wordt teruggefloten. ‘De politiek is opportunistischer geworden, men ziet dat de populistische toon van Wilders aanslaat en wil een graantje meepikken. Maar als Nederland wordt veroordeeld door het Hof in Straatsburg wordt dat doorgaans wel geaccepteerd. Dat ligt bijvoorbeeld anders bij het Comité voor de Sociale Rechten van de Raad van Europa.’
Wilders wil dergelijke verdragen gewoon opzeggen en uit de EU stappen. Dan hebben we toch met Straatsburg niets meer te maken? ‘Opzeggen is grotesk en volstrekt irreëel. Het is retoriek, maar die kan wel doorwerken in de beslissingen van rechters. Zij leren in hun opleiding ook te luisteren naar de maatschappij. Je ziet al dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State strenger is geworden op het gebied van vreemdelingen. Aan de andere kant denk ik dat lagere rechters en lokale overheden het tot hun taak zullen rekenen om tegenwicht te geven. Je zag dat bijvoorbeeld al toen gemeenten weigerden uitgeprocedeerde asielzoekers op straat te zetten.’
En wat kunnen advocaten doen? Van Genugten: ‘Wees als advocaat een waakhond. Advocaten hebben minder ruimte dan rechters: geldend recht is het uitgangspunt. Maar je kunt voortdurend alert zijn op een andere richting dan de standaardverweren.’ Wanneer is de grens bereikt, en kan de advocaat niet meer volstaan met het spelen van het spel volgens de regels? ‘Zolang de regels langs democratische weg worden aangepast is er niets mis mee dat je dat als advocaat accepteert. Dan maak je voor je cliënt optimaal gebruik van de regels zoals ze zijn en kun je hopen op de pendule van de tijd. Maar in geval van oorlog, als er een regime komt waar je niets mee moet willen, dan komt het aan op je persoonlijke geweten om tegengas te geven.’

Van de Puttelaar: ‘De Orde moet zich uitspreken tegen dreigende schending van mensenrechten’

Lotje van de Puttelaar was waarnemend deken toen de ster van Wilders begon te rijzen. Eind vorig jaar nam ze afscheid van de Algemene Raad. ‘Ik dacht in mijn Ordetijd al wel: moeten we niet iets doen? Maar je denkt: alle aandacht is te veel eer. En je rekent op het gezonde verstand van de meerderheid. Maar het idee dat het ons niet overkomt, omdat we allemaal zo tolerant en zo redelijk zijn: dat dachten ze voor de Tweede Wereldoorlog ook, dat is het gevaar. Wilders heeft heel veel mensen achter zich, het worden er nog steeds meer, en je krijgt ook de indruk dat andere partijen naar hem toe kruipen.’ Dus wat Van de Puttelaar betreft is de tijd van rustig afwachten wel voorbij.
Wat kan de advocatuur doen? ‘De Orde zou zich moeten uitspreken tegen (dreigende) schending van mensenrechten van mensen die het voorwerp zijn van negatieve belangstelling van de PVV en haar politieke bijrijders. Dus geen discussie in het Advocatenblad, of onderonsjes op het ministerie, maar publiekelijk stelling nemen.’ Ook de individuele advocaat zou wat activistischer moeten zijn. ‘De advocatuur is een solistisch beroep, men heeft de neiging weg te kijken: ik heb brood op de plank, de zon schijnt. Maar wat we nodig hebben is elan om de rechtsstaat te beschermen. En we zouden veel meer naar Straatsburg moeten gaan, daar denkt de meerderheid gewoon niet aan.’
Van de Puttelaar vindt het gevaarlijk dat de onafhankelijkheid van de advocatuur steeds meer onder druk komt te staan, terwijl die noodzakelijk is om kritisch te kunnen zijn. ‘Controle en toezicht, het telkens weer ter discussie stellen van het verschoningsrecht, het plan om verordeningen van de Orde aan voorafgaande goedkeuring van de minister te onderwerpen: het zijn ogenschijnlijk kleine dingetjes, maar je holt die steen wel uit.’ Dat geldt niet alleen voor de advocatuur, maar ook voor de rechterlijke macht. ‘Hoeveel ruimte hebben rechters nog om anders te denken als performance de hoogste prioriteit heeft, en hoe onafhankelijk is het OM als de minister het aantal vervolgingen op een bepaald gebied voorschrijft?’ De oplossing zoekt Van de Puttelaar in het onderwijs. ‘Je moet mensen steeds maar weer confronteren, ze opleiden in onafhankelijkheid.’ En dan moeten die onafhankelijke geesten nog op zoek naar de juiste toon: ‘We zijn als advocaten soms te nette mensen. Het gevaar is dat degenen met de grote mond die niet nadenken de meute achter zich krijgen. Op het gebied van communicatievaardigheden is nog een flinke slag te maken. In elk geval is het tijd de traditionele terughoudendheid te laten varen.’

Hiddema: ‘Wilders moet nooit weg’
Advocaat Theo Hiddema legde onlangs in Knevel & Van den Brink uit waarom hij op de PVV had gestemd. Hij was het in veel opzichten niet met Wilders eens. Kopvoddentaks? Belachelijk. Koran verbieden? Onzin. Dat zijn maar stembuslokkertjes. Hiddema stemt op Wilders uit compassie. Hij wil de ‘tomeloze immigratie’ indammen omdat hij een ‘kansloze kaste’ van allochtonen ziet ontstaan. Wilders moet nooit weg, vindt Hiddema, omdat hij de andere partijen op scherp zet. Helaas was het niet mogelijk Hiddema te spreken te krijgen voor een toelichting op zijn visie op de rechtsstaat.

Verdragen opzeggen: hoe eenvoudig is dat?

Als Nederland uit de bocht vliegt kun je altijd nog naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, zo zeggen verschillende geïnterviewden. Maar hoe sterk is die buffer eigenlijk, als je bedenkt dat regelmatig Kamerleden roepen dat een verdrag moet worden opgezegd?

Weg uit de EU

Een lidstaat van de EU kan ‘overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen’ besluiten zich uit de Unie terug te trekken (art.50 Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Vervolgens moet die lidstaat in onderhandeling met de Europese Raad om een akkoord te bereiken over de voorwaarden voor terugtrekking – en die beslist met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na goedkeuring door het Europees Parlement. Van Genugten: ‘Wie om redenen van migratie et cetera uit de Unie wil stappen, plaatst zich in belangrijke mate buiten de internationale rechtsorde.’

Opzegging andere verdragen
Ook de meeste andere verdragen kunnen worden opgezegd. De regels daarvoor zijn meestal in de verdragen zelf geregeld, en anders gelden de regels van het Weens Verdragenverdrag uit 1969. Van Genugten: ‘Opzegging van verdragen als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Europees Sociaal handvest komt meestal aan de orde als een internationale toezichthouder ons land op de vingers heeft getikt. Veel Kamerleden lijken op zo’n moment met de wind mee te waaien en niet te worden gehinderd door veel kennis van zaken.’

Ius cogens
Opzegging van verdragen betekent niet dat een land alle daarin neergelegde principes in de wind mag slaan. Van Genugten: ‘Veel in de verdragen neergelegde rechten behoren tot het ius cogens – ze hebben een dwingend karakter en blijven gewoon gelden ook als een land zich formeel aan de verdragen in kwestie onttrekt. Kortom: als het debat niet gaat over specifieke verdragen met een beperkte reikwijdte, heeft het veel weg van een spel voor de Bühne.’

Trudeke Sillevis Smitt, redacteur

Advertentie