Mevrouw van Asperen had het geluk dat zij niet werd bijgestaan door een advocaat. Een verdachte zonder advocaat is als een koning zonder kleren. Het maakt dat rechters een zekere schroom aan de dag leggen, zich bewust van het feit dat de gebruikelijke wijze van benaderen, gebaseerd op een machtsbalans, bij een zo onbeschermde staat een bezoedeling kan zijn. Dat pakte voor haar goed uit.
Toen zij het laatste woord kreeg, zweeg zij aanvankelijk en zuchtte. Er welde een traan. Zij depte die behoedzaam met een tissue, die haar door een vriendin was aangereikt. Het leverde een beeld op van een Maxima-achtige allure. ‘Ik hoop,’ zei ze, ‘dat ik nu eindelijk rust krijg.’
Vier jaar geleden was zij met de auto rechtdoor een kruispunt op gereden, zonder vermindering van vaart als laatste een stoet auto’s volgend, waarbij ze in de veronderstelling verkeerde dat het licht groen bleef. Zij kon die veronderstelling niet controleren omdat zij naar eigen zeggen juist op dat moment verblind werd door een laagstaande zon die plotseling achter de wolken scherp tevoorschijn kwam. Het inzicht dat zij door rood gereden was, ontstond kort daarna, toen zij zich met volle vaart boorde in de zijkant van een afslaande auto. De bestuurder overleefde het ongeval niet. Mevrouw van Asperen hield een paar gebroken ribben en gekneusde nekwervels aan het voorval over.
Na een jaar had de rechtbank haar schuldig bevonden aan een ernstig gebrek aan zorgvuldigheid en haar een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd, alsmede een maximale werkstraf. Het hof had de zaak een tijdje bij de voorraad gevoegd, maar drie jaar later kwam het dan toch tot een zitting. De nabestaanden hielden het voor gezien.
Een advocaat is als een commentator bij een voetbalwedstrijd. De kijker ziet op zijn flatscreen beelden aan zich voorbij trekken en de commentator deelt mee wat de kijker ervan moet denken. Daarbij is de advocaat geen neutrale duider, zoals een navigatiesysteem in een auto. Dat kan immers zonder emotie en stemverheffing opmerken: ‘U bent te ver doorgereden,’ met een kleurloosheid die vergelijkbaar is met die waarmee de Koningin tijdens de troonrede meedeelt dat ‘s lands financiën een voorwerp blijven van aanhoudende zorg.
Een advocaat geeft zijn duiding met enige passie, waarbij niet alleen de inhoud, maar ook de talloze registers van de vertolking, zoals stemverheffing, woordkeuzes, stiltes, van groot belang zijn. Daarmee maakt de boodschapper zichzelf mede deel van de boodschap. Het gevaar is dat in deze versmelting van boodschap en boodschapper elementen meeklinken die storend werken. Een platte spraak, een slechte stijl, een openhangende toga, een zekere zelfgenoegzaamheid, en wat al niet meer, leiden de aandacht af. Zou de Bergrede van Jezus het evangelie gehaald hebben als hij was geëindigd met de woorden: ‘Dit was het wel zo ongeveer, als mij nog iets te binnen schiet, dan trek ik wel aan de bel’?
Mevrouw van Asperen was een vrouw van een ingehouden emotie. Zij suggereerde meer dan dat zij uitsprak. En juist dit gaf de verbeelding ruim baan. In halve zinnen gaf zij aan dat zij moest leven met de wroeging om een dodelijk ongeval, met een chronisch pijnlijke nek, met vier jaar onzekerheid over de strafzaak. Maar die 240 uur werk, dat kon niet, dat was principieel onjuist, die ging ervan uit dat ze het ongeval had kunnen vermijden.
De traan rondde haar optreden op koninklijke wijze af. Elke juridische duiding, elk commentaar vanaf de zijlijn, zou de magie van haar optreden hebben verstoord. Benoemen is beperken. Gesteund door haar vriendin verliet ze de zaal.
‘Och, och, het zal je maar overkomen!’ mompelde de voorzitter. En dit werd de opmaat voor een ingrijpend andere beoordeling dan die van de rechtbank.
Jan van der Does