Op 1 januari 2011 is het nieuwe Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardigingszaken bij de gerechtshoven van kracht geworden. Terwijl ik nog niet alle wijzigingen ten opzichte van het oude hofrolreglement heb kunnen vaststellen, ben ik in praktijk al wel hier tegenaan gelopen: ‘een voor een roldatum bestemd processtuk wordt (…) ingediend door verzending per post of door afgifte aan de centrale balie. Per telefax ingediende processtukken worden niet in behandeling genomen.’
Nu is de telefax enorm pre 9-11, dus zou deze bepaling kunnen zijn opgenomen om af te zijn van deze technisch achterhaalde communicatievorm. Maar er zijn wel meer verouderde communicatiemiddelen waarover het reglement niets bepaalt. Wat er met per postduif ingediende processtukken gebeurt blijft onbesproken. Zou de toevoeging dan zijn opgenomen omdat de gerechtshoven zijn overgestapt op elektronische communicatie?
Helaas. Terwijl de rest van de wereld inmiddels elektronisch gegevens uitwisselt, moeten wij advocaten onze processtukken nog door Tante Pos laten bezorgen. Ooit was daar het procuraat – en in Amsterdam mevrouw Reinders Folmer – dat ervoor zorgde dat processtukken terecht kwamen waar zij bestemd waren. Het hoe bleef in nevelen gehuld, maar dat gaf niet want het werkte. De afschaffing van het procuraat was het moment om digitaal te gaan, maar die gelegenheid is niet benut.
Nu is de Rechtspraak vast met allerlei pilots bezig en zijn stuurgroepen op de kwestie aan het studeren, maar wat valt er nog meer of anders te concluderen dat wat de rest van de wereld al weet? Het elektronisch roljournaal werkt ook prima, dat heeft zich in de praktijk inmiddels wel bewezen, waarom daar dan niet een functionaliteitje bij gehangen? Er zijn ongetwijfeld allerlei praktische problemen – beveiliging, een hang naar papieren dossiers et cetera – maar door praktische problemen liet Columbus zich ook niet weerhouden toen hij naar de Oost vertrok. En ook de post is niet zonder fouten. Zo dook een dezer dagen in een loods in Amsterdam-Noord nog een partij post op die twee maanden was verdwenen.
Goede regels kunnen worden bedacht over soort en omvang van stukken die digitaal ingediend mogen worden en die van stukken die nog op de oude manier moeten. In de overnamepraktijk is de virtuele data room al lang gemeengoed – voor de procespraktijk moet een virtueel procesdossier net zo goed en betrouwbaar kunnen werken. Het is hoog tijd dat de Rechtspraak het digitaal procederen in volle omvang invoert.
Als dat dan toch gebeurt, kan met een variatie op Datumprikker – www.zittingprikker.nl – meteen afscheid genomen van het net zo verouderde en ergerniswekkende systeem van verhinderdata.
Dat de Rechtspraak ook best mee kan met zijn tijd, blijkt uit zijn elektronisch klanttevredenheidsonderzoek, waaraan ik werd gevraagd deel te nemen. Verdere blijk mag worden gevonden in de helpdesk (helpdeskcivielArechtspraak.nl) die hoort bij het nieuwe hofreglement. En de bijbehorende disclaimer is nog zo ouderwets regentesk, dat niet hoeft te worden gevreesd dat de Rechtspraak een digital fashion victim wordt (zie kader).
Aan antwoorden van de helpdesk civiel kunnen bij de behandeling van individuele zaken geen rechten worden ontleend. De rechter staat het steeds vrij om in voorkomende gevallen bepalingen uit de procesreglementen anders uit te leggen.
Vertaling: Als je de regels van het hof niet meer snapt, mag je aan degene die het hof daarvoor heeft aangewezen daarover vragen stellen. Op zijn antwoorden mag je niet vertrouwen – en dat moet je dus ook niet doen. En trouwens, het hof mag zijn eigen regels toch uitleggen zoals het wil.
Reacties kunnen aan de redactie worden gericht onder nummer 142138, op gerecycled papier gedrukt, per trekschuit bezorgd, met drie roze doorslagjes, indienen op oneven vrijdagen klokke 11:17, tenzij de redactie anders bepaalt.
Martijn Maathuis, redactielid