Raad van Discipline Amsterdam 11 mei 2009
– Art. 46 Advocatenwet (5.1 Regels die betrekking hebben op de juridische strijd)
– Gedragsregel 15 lid 2
– Art. 7:1 Algemene wet bestuursrecht
Feiten
Op 21 augustus 2006 heeft A BV een aanvraag voor een splitsingsvergunning ingediend voor een pand in Amsterdam. Op 21 februari 2007 heeft het bestuur van het stadsdeel B deze splitsingsvergunning verleend. Bij brief van 3 april 2007 heeft klager als advocaat namens zijn dochters bezwaar gemaakt tegen de verlening van de splitsingsvergunning. Dit bezwaar is door het stadsdeel B bij besluit van 27 juli 2007 ongegrond verklaard. Bij brief van 11 september 2007 heeft klager als advocaat namens zijn dochters beroep ingesteld tegen dat besluit. Bij brief van 11 april 2008 heeft het stadsdeel B de tenaamstelling van de splitsingsvergunning gewijzigd van A BV in C BV. Bij brief van 22 mei 2008 heeft klager als advocaat namens zijn dochters bezwaar gemaakt tegen deze overschrijving van de splitsingsvergunning. Bij brief van 17 juni 2008 heeft klager als advocaat namens zijn dochters de gronden van het bezwaar ingediend.
De bezwaren van de dochters van klagers zijn behandeld tijdens een openbare hoorzitting van de adviescommissie bezwaarschriften van 15 augustus 2008. Op deze zitting werd belanghebbende C BV vertegenwoordigd door mr. X. Nadat de hoorzitting door de voorzitter van de adviescommissie bezwaarschriften was gesloten, heeft mr. X namens C BV bij brief van 15 augustus 2008 een nadere reactie aan de adviescommissie bezwaarschriften doen toekomen. Een afschrift van deze brief stuurde mr. X met gelijke post aan klager.
Klacht
Klager verwijt mr. X dat hij, nadat de behandeling van het bezwaarschrift door de adviescommissie bezwaarschriften van stadsdeel B op 15 augustus 2008 was gesloten, zich alsnog bij brief van diezelfde datum tot die commissie heeft gewend. Door aldus te handelen heeft mr. X, aldus klager, de norm neergelegd in art. 46 Advocatenwet overtreden en heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.
Verweer
Mr. X stelt zich op het standpunt dat Gedragsregel 15 lid 2 niet van toepassing is op de onderhavige situatie. De adviescommissie bezwaarschriften adviseert het dagelijks bestuur van stadsdeel B omtrent het ingediende bezwaar. Het dagelijks bestuur van dit stadsdeel, dat ex nunc toetst, neemt de uiteindelijke beslissing op het bezwaar. Daaruit volgt dat het partijen tot de datum van die beslissing vrij staat nadere stukken of gronden van bezwaar in te dienen.
Overwegingen raad
De raad stelt vast dat klager zijn klacht uitsluitend grondt op de stelling dat de adviescommissie voor de bezwaarschriften van stadsdeel B een rechterlijke instantie is in de zin van Gedragsregel 15. Dat laatste is naar het oordeel van de raad echter niet het geval. Bedoelde commissie adviseert het dagelijks bestuur van genoemd stadsdeel omtrent ingediende bezwaarschriften. Een uitspraak in de zin van Gedragsregel 15 lid 2 doet deze commissie niet. Het is het dagelijks bestuur van het stadsdeel zelf dat, na een volledige en ex nunc uitgevoerde heroverweging van het aangevochten besluit, de uiteindelijke beslissing op het bezwaar neemt. Uit deze constellatie vloeit voort dat alle relevante feiten en omstandigheden, de daarin tot het moment dat dit besluit wordt genomen eventueel opgetreden wijzigingen daaronder begrepen, door het bestuursorgaan dienen te worden meegewogen. Klager heeft zich beroepen op een deel van de in de editie Tekst en Commentaar op de Algemene wet bestuursrecht gegeven toelichting, meer in het bijzonder ten aanzien van art. 7:1 Algemene wet bestuursrecht. Die noopt evenwel niet tot een andere beoordeling. Dat in deze toelichting wordt opgemerkt dat de bezwaarschriftenprocedure zowel bestuurlijke als rechterlijke elementen omvat, duidt blijkens de context van die passage immers op het feit dat de bezwaarschriftprocedure kan worden opgevat als een vorm van bestuurlijke heroverweging waarin rechtsbescherming een belangrijke plaats heeft. Ook uit deze karakterisering volgt echter niet dat de adviescommissie een rechterlijke instantie is en/of dat zij een uitspraak doet in de zin van Gedragsregel 15.
Beslissing raad
Verklaart de klacht ongegrond.