Bindend Advies d.d. 23 december 2009 / ADV 09-0179
De voor advocaten geldende mogelijkheden tot afdoening van geschillen gelden eveneens wanneer de advocaat als bemiddelaar optreedt. De Geschillencommissie is ter zake bevoegd.
Klacht
De cliënt en zijn toenmalige echtgenote hebben opdracht verstrekt aan de advocaat tot echtscheidingsbemiddeling. Na drie maanden heeft de toenmalige echtgenote aangegeven dat zij de bemiddeling wilde stoppen. De advocaat heeft vervolgens pendeldiplomatie voorgesteld, waarbij partijen niet meer onderling overleggen, maar alle communicatie via de advocaat loopt. Hiermee is ingestemd. De advocaat heeft vervolgens een concept-deelconvenant opgesteld en heeft gesprekken gevoerd met de dochter en twee stiefdochters van de cliënt. De cliënt heeft het deelconvenant voorgelegd aan een andere advocaat voor een second opinion. De cliënt heeft vervolgens aangegeven de bemiddeling niet langer te willen voortzetten. De klacht betreft in hoofdzaak het niet afbreken van de bemiddeling op het moment dat een van de partijen aangeeft niet door te willen gaan, waardoor nodeloze kosten zijn gemaakt zonder reëel uitzicht op een spoedige oplossing. De cliënt meent voorts dat de dienstverlening in diverse opzichten onder de maat was.
Verweer
De advocaat meent dat zijn rol als bemiddelaar deels anders is dan zijn rol als advocaat. De klacht is dan ook eerst aanhangig gemaakt bij de Klachtencommissie van de de vereniging van Familierechtadvocaten Scheidingsmediators (vFAS), ingevolge de klachtenregeling die in de bemiddelingsovereenkomst was opgenomen. Dit heeft geleid tot een bemiddelingsgesprek met de voorzitter van genoemde Klachtencommissie; met een voorstel tot reductie van de declaratie is de cliënt niet akkoord gegaan, waarna deze klachtbehandeling is geëindigd. In de bemiddelingsovereenkomst was echter ook de deelname van de Geschillenregeling Advocatuur opgenomen, teneinde bij een eventueel geschil over zijn handelen als advocaatbemiddelaar de toegang tot de Geschillencommissie open te houden.
Beoordeling
De advocaat die als bemiddelaar optreedt, verliest bij de bemiddeling niet de hoedanigheid van advocaat. Naar het oordeel van de commissie zijn in die hoedanigheid de voor advocaten geldende (Gedrags)regels en bestaande mogelijkheden tot afdoening van geschillen onverminderd van toepassing, temeer indien de advocaat-bemiddelaar gedurende de bemiddeling tevens handelingen verricht die in wezen niet te onderscheiden zijn van het optreden als advocaat zoals in casu het opstellen van een concept-deelconvenant.
Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de cliënt erop mocht vertrouwen dat de advocaat-bemiddelaar gebonden is aan alle voor advocaten geldende regels, tenzij deze regels uitdrukkelijk zijn uitgesloten. Dat laatste is in het onderhavige geval niet geschied. De commissie acht zich bevoegd het geschil inhoudelijk te behandelen en af te doen.
De commissie stelt vast dat de kern van het geschil de vraag betreft of de advocaat de bemiddeling eerder had behoren te staken – namelijk op het moment dat hem duidelijk was, of had behoren te zijn, dat verdere bemiddelingspogingen geen baat meer zouden hebben. De cliënt heeft aangegeven dat dit moment naar zijn mening was bereikt op 6 maart 2008. De advocaat bestrijdt dit en geeft aan dat er op dat moment naar zijn mening nog mogelijkheden waren om de vastgelopen mediation vlot te trekken.
De commissie is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de advocaat de bemiddeling te lang heeft voortgezet terwijl hij wist of had behoren te weten dat dit geen nut meer had. De advocaat heeft naar het oordeel van de commissie voldoende duidelijk met partijen besproken wat de mogelijkheden in de gegeven situatie waren, waarna partijen hebben ingestemd met de voortgang van de bemiddeling op de voorgestelde wijze. Het feit dat partijen in een later stadium de bemiddeling hebben gestaakt, doet hier naar het oordeel van de commissie niet aan af. Immers, het feit dat de bemiddeling niet heeft geresulteerd in het doel dat men voor ogen had, of – zoals in het onderhavige geval – voortijdig is gestaakt, wil niet zeggen dat de bemiddeling niet had behoren plaats te vinden.
De commissie acht de kwaliteitsklachten van de cliënt ten dele gegrond […].
Beslissing
De advocaat betaalt aan de cliënt een vergoeding van € 1.000.
Noot
De Geschillencommissie acht zich bevoegd om te oordelen over het optreden van een advocaat die als scheidingsbemiddelaar optreedt. Dat was in het verleden ook reeds gebleken (Bindend Advies d.d. 16 juli 2003, Adv-D02 0102, AB 2004, p. 136), zij het impliciet. In de onderhavige beslissing stelt de Geschillencommissie echter zeer expliciet haar bevoegdheid op dit terrein aan de orde. Aanknopingspunten waren in dit geval bovendien dat de toegang tot de Geschillenregeling was opgenomen in de bemiddelingsovereenkomst, zij het als een tweede optie, naast de klachtenregeling van de vFAS. Voorts had de advocaat ook typisch advocatuurlijke werkzaamheden verricht, zoals het opstellen en ter sprake brengen van een concept-deelconvenant. Een advocaat die aan mediation doet, blijft advocaat en is aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid als zodanig. Eenzelfde lijn geldt eveneens in het tuchtrecht (zie bijvoorbeeld HvB 16 november 2007, AB 2009, p. 436).
(LH)