Raad van Discipline Amsterdam 11 mei 2009
Vrijheid van de advocaat om de belangen van zijn cliënt naar eigen inzicht te behartigen omvat tevens de bevoegdheid om een toevoeging aan te vragen.
– Art. 46 Advocatenwet (3.1 Vrijheid van handelen; 3.4 Jegens wederpartij in acht te nemen zorg)
Feiten
Mr. X is in een civiele procedure opgetreden voor de wederpartijen van klager. Mr. X heeft daarvoor namens zijn cliënten een toevoeging aangevraagd en verkregen.
Klacht
De klacht houdt in dat mr. X in een civiele procedure op basis van een toevoeging is opgetreden voor de wederpartij van klager, terwijl mr. X wist dat zijn cliënten niet voor een toevoeging in aanmerking zouden behoren te komen. Door aldus te handelen c.q. na te laten, heeft mr. X volgens klager de norm vastgelegd in art. 46 Advocatenwet overschreden.
Overweging raad
Nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartijen heeft de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf te gelden, dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Deze vrijheid kan slechts onder bijzondere omstandigheden worden ingeperkt. De raad zal het optreden van mr. X derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen. In het onderhavige geval staat als gesteld en niet dan wel onvoldoende weersproken vast dat mr. X een toevoeging in de procedure tegen klager heeft aangevraagd onder het zogenoemde ‘nieuwe regime’. Dit betekent dat mr. X noch zijn cliënten gegevens van laatstgenoemden rechtstreeks aan de raad voor rechtsbijstand hebben overgelegd. De raad is namelijk ambtshalve bekend dat het onderzoek naar de vraag of een aanvraag van een toevoeging gehonoreerd kan worden, slechts gebaseerd is op informatie die de raad voor rechtsbijstand, met behulp van het burgerservicenummer van de aanvrager, zelf opvraagt. Nu de beoordeling van de vraag of de cliënten van mr. X in aanmerking kwamen voor een toevoeging aldus volledig was gebaseerd op door de raad voor rechtsbijstand zelf gegenereerde gegevens, kan reeds daarom niet worden gezegd dat mr. X ten aanzien van die aanvraag op een wijze heeft gehandeld die in enig opzicht tuchtrechtelijk laakbaar zou kunnen zijn. Nu evenmin is gebleken van bijzondere omstandigheden als hiervoor bedoeld, kan derhalve niet worden gezegd, dat mr. X – gemeten aan de door de tuchtrechter gehanteerde maatstaf – enig relevant en rechtens te respecteren belang van klager heeft geschonden. De klacht is dan ook ongegrond.
Beslissing raad
Verklaart de klacht ongegrond.