Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch 4 januari 2010
Ontbreken specificaties, verrekening nota’s met tegoed op derdengeldrekening, declaratie (nog) niet verrichte werkzaamheden.
– Art. 46 Advocatenwet
– Gedragsregels 23 en 25 (1.4.3.1 Financiële verhouding)
Klacht
Er zijn vier klachtonderdelen:
1 mr. X heeft desgevraagd geen specificatie van zijn nota’s van 2 april 2008 en 27 mei 2008 gegeven;
2 mr. X heeft zijn nota’s verrekend met tegoeden op diens derdengeldrekening, zonder daarvoor toestemming van klagers te hebben;
3 mr. X heeft op 2 april 2008 werkzaamheden gedeclareerd die op dat moment nog niet verricht waren;
4 de in rekening gebrachte werkzaamheden zijn niet in overeenstemming met de werkelijk verrichte werkzaamheden.
Overwegingen raad
Klachtonderdeel 1
Een advocaat dient te zorgen voor duidelijkheid met betrekking tot de onderlinge financiële verhouding. Een advocaat dient zijn declaraties steeds nader te specificeren, indien zijn cliënt daarom verzoekt. Voor zover een advocaat zijn cliënt bedragen bij wijze van voorschot laat betalen, dient hij daarvan een overzicht bij te houden en zijn cliënt hierover steeds te informeren. Verrekening met reeds eerder betaalde voorschotten dient op de facturen te worden aangeduid onder verwijzing naar de eerdere factuur en het bedrag van de voorschotdeclaratie. Mr. X is er op geen enkele wijze in geslaagd de financiële relatie met klagers inzichtelijk te maken. De door mr. X verzonden declaraties d.d. 2 april 2008 en 27 mei 2008 konden door mr. X desgevraagd niet worden verantwoord, met dien verstande dat mr. X aan de deken een kopie van de binnenzijde van de kaft van een dossier heeft overgelegd met daarop een handgeschreven tijdsbesteding van circa twaalf uur tussen 4 en 24 april 2008. Ten aanzien van de factuur d.d. 2 april 2008 ontbreekt een nadere specificatie. Mr. X heeft deze ook desgevraagd niet aan de raad kunnen verstrekken. Mr. X heeft slechts aangegeven dat deze factuur (van 2 april 2008) betrekking heeft op het kort geding d.d. 24 april 2008, zonder dat daaruit blijkt dat het om een voorschotdeclaratie gaat. Waarop de factuur van 27 mei 2008 dan betrekking heeft, is niet duidelijk geworden. Een nadere specificatie ontbreekt. Dit onderdeel van de klacht zal gegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel 2
Een advocaat dient erop toe te zien dat derdengelden door de Stichting Derdengelden worden overgemaakt naar de rechthebbende zodra de gelegenheid zich daartoe voordoet. Een advocaat mag slechts gelden die zich bevinden onder een Stichting Derdengelden aanwenden voor een betaling van een eigen declaratie indien de rechthebbende daarmee instemt en de advocaat dit onverwijld schriftelijk vastlegt met verwijzing naar een specifiek omschreven declaratie en het verschuldigde bedrag. Op geen enkele wijze is gebleken dat klagers aan mr. X toestemming hadden verleend om de aan hen toekomende derdengelden te verrekenen. Mr. X heeft aldus gehandeld in strijd met de regels van de op dat moment geldende Boekhoudverordening.
Klachtonderdeel 3
Mr. X stelt dat de factuur d.d. 2 april 2008 betrekking had op de werkzaamheden ten behoeve van het kort geding d.d. 24 april 2008. Vaststaat dat die werkzaamheden zijn verricht in de periode van 4 tot 24 april 2008, derhalve na de datum van de betreffende factuur. De raad volgt niet het verweer dat de factuur voor die werkzaamheden is gedateerd op 2 april 2008 om boekhoudkundige dan wel belastingtechnische redenen. Een advocaat dient zijn werkzaamheden te declareren nadat deze door hem zijn verricht tegen een door hem met zijn cliënt overeengekomen uurtarief. Het staat een advocaat vrij een voorschot voor zijn werkzaamheden te vragen. De advocaat dient zijn cliënt dan steeds schriftelijk hierover te informeren. Het moet voor de cliënt duidelijk zijn dat de factuur een voorschotdeclaratie betreft, die nadien met de einddeclaratie zal worden verrekend. Mr. X heeft klagers, ook nog nadat door hen om een specificatie was verzocht, in het ongewisse gelaten op welke werkzaamheden zijn factuur d.d. 2 april 2008 betrekking had, met dien verstande dat mr. X pas bij de deken een kopie van de binnenzijde van de dossierkaft heeft overgelegd, neerkomend op een handgeschreven urenspecificatie van circa twaalf uur in de periode nadien van 4 tot 24 april 2008, hetgeen mr. X tuchtrechtelijk valt te verwijten.
Klachtonderdeel 4
Mr. X heeft er onvoldoende op toegezien dat de declaraties d.d. 2 april 2008 en 27 mei 2008 aan klagers voldoende duidelijk zijn gespecificeerd. Het door mr. X in zijn factuur d.d. 27 mei 2008 gehanteerde uurtarief wijkt af van eerdere prijsafspraken. Klagers betwisten dat met hen een uurtarief van H 225 was overeengekomen. Niet gebleken is dat mr. X deze door hem vermeende overeengekomen tariefverhoging heeft bevestigd. Als door mr. X erkend, staat vast dat de factuur d.d. 27 mei 2008 niet overeenkomt met de werkelijk verrichte werkzaamheden van een kantoorgenoot van mr. X. Aangezien mr. X verantwoordelijk was voor de financiële verhouding met en verzending van facturen aan klagers, valt mr. X tuchtrechtelijk te verwijten dat door zijn kantoor meer uren in rekening zijn gebracht dan werkelijk aan de zaak zijn besteed. Dat mr. X later bereid bleek de factuur te crediteren, doet aan de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid daarvan niet af.
Beslissing raad
De raad verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond en legt aan mr. X ter zake de maatregel op van berisping.