Hof van Discipline 4 september 2009, nr. 5430 LJN YA0066; Raad van discipline ’s-Hertogenbosch, 9 februari 2009

Perikelen bij totstandkoming van gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek

Advocatenwet art. 46 (2.4.2 Tegenstrijdige belangen van verschillende cliënten); Gedragsregel 7

Feiten
De ex-echtgenote van klager heeft mr. X verzocht een echtscheidingsprocedure tegen klager aanhangig te maken en daarbij de voorkeur uitgesproken voor een regeling in overleg met klager. Mr. X heeft vervolgens een concept-verzoek tot echtscheiding en een concept-convenant opgesteld en aan haar cliënte toegezonden met de bevestiging van de afspraak dat cliënte de inhoud met klager zou bespreken en klager zou vragen of hij tot een gemeenschappelijke regeling bereid was. Vervolgens heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klager, zijn ex-echtgenote en mr. X, waarbij onder andere het ouderlijk gezag over de minderjarige kinderen aan de orde is geweest. Mr. X heeft vervolgens de tekst van het convenant aangepast en aan partijen toegezonden. Vervolgens heeft mr. X aan klager bevestigd dat de afspraak is gemaakt dat mr. X een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding zou indienen, maar dat zij alleen ‘raadsvrouwe’ van de ex-echtgenote van klager was. Mr. X heeft klager verder gewezen op de mogelijkheid om een ‘second opinion’ te vragen bij een andere advocaat. Klager en zijn ex-echtgenote hebben het convenant getekend, waarna het gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding door mr. X is ingediend. Nadat de echtscheiding was uitgesproken heeft klager zich tot een andere advocaat gewend die namens klager hoger beroep heeft ingesteld.

Klacht
Mr. X heeft klager onjuist geïnformeerd over een te voeren echtscheidingsprocedure. Mr. X stelde dat klager een procureur nodig had terwijl de wederpartij een eenzijdig verzoek tot echtscheiding had kunnen indienen. Het gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding en het bijbehorend convenant zijn onder dwaling en bedrog tot stand gekomen.

Overwegingen raad
Zodra blijkt dat partijen van mening verschillen over de gevolgen van een echtscheiding, dient dit voor de advocaat die namens één der partijen onderhandelt om te komen tot het indienen van een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding, aanleiding te zijn de echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek niet door te zetten. Alsdan dient de advocaat die als zodanig optreedt voor één van beide partijen de wederpartij naar een andere advocaat te verwijzen. Door dat niet te doen heeft mr. X de belangen van klager nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad. Dat mr. X klager erop heeft gewezen dat klager een second opinion kon vragen bij een andere advocaat doet hieraan niets af. Een advocaat dient zich er rekenschap van te geven dat zeker in geval een co-ouderschap over kinderen aan de orde is, waarover partijen van mening verschillen, die advocaat niet dient over te gaan tot het indienen van een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding.

Beslissing raad
Verklaart de klacht gegrond en legt aan mr. X ter zake op de maatregel van enkele waarschuwing.

Overwegingen hof
Het hof stelt voorop dat een advocaat, die partijen bijstaat op de wijze zoals mr. X dat heeft gedaan, grote zorgvuldigheid dient te betrachten in de wijze waarop hij partijen voorlicht en uitleg geeft over de gevolgen van één en ander. Vaststaat dat mr. X schriftelijk aan klager heeft medegedeeld dat zij, ook bij een gemeenschappelijk verzoek, advocaat (‘raadsvrouwe’) van (alleen) de ex-echtgenote zou blijven en dat klager met betrekking tot het gemeenschappelijk verzoek en het convenant een second opinion kon inwinnen bij een andere advocaat, zodat het voor klager voldoende duidelijk moet zijn geweest dat mr. X niet de gemeenschappelijke belangen van beide partijen behartigde. Op dit punt heeft mr. X jegens klager voldoende zorgvuldigheid in acht genomen. Zulks leidt niet tot een ander oordeel, nu mr. X schriftelijk heeft bevestigd dat klager de helft van de kosten van mr. X voor zijn rekening zou nemen.
Ten overvloede overweegt het hof dat de enkele omstandigheid dat partijen het tijdens het eerste gezamenlijke gesprek met mr. X niet aanstonds volledig eens waren over het ouderlijk gezag, de omgangsregeling en over de financiële regelingen, voor mr. X geen aanleiding hoeft te zijn om klager aanstonds naar een andere advocaat te verwijzen. Uit het feit dat klager uiteindelijk het convenant heeft ondertekend mag worden afgeleid dat partijen het op deze punten eens zijn geworden. Bovendien heeft mr. X klager na het betreffende gesprek op de mogelijkheid van een second opinion gewezen, van welke mogelijkheid klager geen gebruik heeft gemaakt.

Beslissing hof
Vernietigt de beslissing van de raad en verklaart de klacht alsnog ongegrond.

Advertentie