Raad van Discipline Arnhem 11 januari 2010, LJN: YA0320
Dekenbezwaar. Schending door strafadvocaat van aan zijn cliënt opgelegde beperkingen in het kader van voorlopige hechtenis.
– Art. 46 Advocatenwet (2 Wat een behoorlijk advocaat betaamt; 2.3 Gedragingen in strafzaken)
– Gedragsregel 1
Feiten
Mr. X heeft de vader van zijn cliënt op het moment dat er ten aanzien van die cliënt in het kader van diens voorlopige hechtenis beperkingen golden, informatie verstrekt uit het strafrechtelijke onderzoek en hem het dossier ter inzage gegeven.
Dekenbezwaar
Aldus heeft mr. X gehandeld in strijd met de op hem rustende verplichtingen. Voor mr. X gold een absolute verplichting zich te onthouden van iedere gedraging in strijd met het doel dat met de oplegging van de beperkingen wordt beoogd, namelijk dat geen contact tussen de verdachte en de buitenwereld ontstaat (aldus onder meer Hof van Discipline 18 augustus 1986, zaaknr. 892).
Verweer
De cliënt had verklaard dat het dodelijke schot door één van de mededaders was gelost en dat de cliënt daarbij in die ruimte aanwezig was. Met de bedoeling de aanhouding van de mededaders te bespoedigen en daarmee de vrijlating van zijn cliënt te bewerkstelligen, heeft mr. X vervolgens de vader van zijn cliënt de door die cliënt genoemde namen laten lezen en de vader ook nog enkele foto’s laten zien. De vader van de cliënt had aangegeven dat hij de nodige mensen in de kennissenkring van zijn zoon kende en mr. X verwachtte dat de vader wel bereid zou zijn informatie aan de politie te verstrekken. Mr. X oordeelde het in belang van zijn cliënt dat op deze wijze de politie bij het zoeken naar mededaders werd geholpen.
Overwegingen raad
Het staat vast dat mr. X uit het strafdossier gegevens heeft verstrekt aan de vader van zijn cliënt, de verdachte, en wel in het bijzonder de namen en de foto’s van de medeverdachten van de cliënt van mr. X. Gelet op het feit dat de cliënt van mr. X absolute beperkingen opgelegd had gekregen, mocht mr. X aan derden geen enkele mededeling uit het dossier doen. Door dat wel te doen heeft mr. X niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
Beslissing
De ambtshalve klacht is gegrond; aan mr. X wordt de maatregel van een berisping opgelegd.