Raad van Discipline Amsterdam 24 november 2009 (LJN: YA0180)

Schending van geheimhoudingsplicht met betrekking tot de inhoud en het verloop van de mediation.

– Art. 46 Advocatenwet (3.3.3 Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. wederpartij; 3.4 Jegens wederpartij in acht te nemen zorg);
– Gedragsregels 1 en 10 lid 1

Feiten
Tussen de cliënt van mr. X en klager heeft een mediation plaatsgevonden in het kader van het tussen beiden bestaande arbeidsconflict. De mediation heeft niet geleid tot overeenstemming tussen partijen. Evenmin zijn partijen het eens geworden over de berichtgeving over de afloop van de mediation, waartoe de mediator in twee elkaar opvolgende e-mails aan partijen voorstellen heeft gedaan.
In de eerste e-mail heeft de mediator het volgende vastgelegd: ‘Alles wat in de mediation is gezegd, valt onder de geheimhouding. En mag dus niet naar buiten.’
Mr. X heeft vervolgens namens zijn cliënt een verzoekschrift ingediend strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met klager. Bij dat verzoekschrift zijn door mr. X onder andere de hiervoor genoemde e-mails van de mediator aan partijen gevoegd.

Klacht
Mr. X handelde in strijd met art. 46 Advocatenwet door de twee e-mails van de mediator, waarin wordt verwezen naar de uitkomst van het mediationtraject tussen de cliënt van mr. X en klager, te overleggen bij een verzoekschrift dat mr. X voor zijn cliënt heeft ingediend bij de kantonrechter.

Overwegingen raad
Vaststaat dat in de overeenkomst van mediation geheimhouding over de inhoud en het verloop van de mediation is overeengekomen. De advocaat van een partij bij zo’n overeenkomst is, optredende voor zijn cliënt, aan die geheimhouding gebonden. Bij gebreke daarvan zou immers een onwerkbare situatie bestaan, die niet in het belang is van de aan de mediation deelnemende partijen.
Door de e-mails te overleggen, heeft mr. X een verband gelegd tussen de inhoud van de gevoerde discussie in de mediation en het ontbindingsverzoek van zijn cliënt (de werkgever).
De inhoud van de e-mails wordt ook nog eens door mr. X toegelicht in het door hem opgestelde verzoekschrift.
Door aldus te handelen heeft mr. X de voor mediation overeengekomen geheimhouding niet gerespecteerd en heeft hij niet gehandeld zoals heteen behoorlijk advocaat betaamt. Bij het opleggen van de maatregel acht de raad van belang dat mr. X geen blijk heeft gegeven de onjuistheid van zijn handelen in te zien.

Beslissing raad
Verklaart de klacht gegrond en legt aan mr. X de maatregel van enkele waarschuwing op.

Advertentie