Raad van Discipline Leeuwarden 28 augustus 2009
Een advocaat mag zich niet lenen voor het doorgeven van dreigementen van zijn cliënt. In het algemeen is het een advocaat wel toegestaan op te treden tegen een statutair directeur van een rechtspersoon waar eerder vóór is opgetreden, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
– Art. 46 Advocatenwet (2.4 Vermijden van belangenconflicten; 3 Wat een behoorlijk advocaat niet betaamt tegenover de wederpartij; 3.3.2 Dreigementen)
– Gedragsregels 7 lid 4, 9 lid 1, 17 en 31
Feiten
Klager en A zijn beiden statutair directeur van klaagster. Mr. X heeft juridische bijstand verleend aan klaagster. Tijdens het verlenen van deze bijstand is mr. X voor A gaan optreden in een arbeidsrechtelijk conflict dat A had met klaagster. Klaagster heeft mr. X schriftelijk verzocht om zich als advocaat van A terug te trekken. Mr. X heeft zich uit deze arbeidsrechtelijke kwestie teruggetrokken, maar is in een ander geschil tussen A en klager blijven optreden.
Klacht
1 Gedurende de periode dat mr. X A bijstond in zijn arbeidsgeschil met klaagster, heeft mr. X in zijn correspondentie met de toenmalige advocaat van klagers hen beticht van strafbare feiten, waaronder fiscale fraude, en voorts getracht door middel van afdreiging klaagster te bewegen tot het treffen van een minnelijke regeling inzake de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen klaagster en A.
2 Mr. X heeft A bijgestaan in een ander geschil met klager, zulks in strijd met Gedragsregel 7 lid 4, aangezien klager eveneens statutair directeur is van klaagster.
Raad
Ad 1 De vrijheid van mr. X om de belangen van zijn cliënt A te behartigen, is niet onbegrensd. De raad is met klagers van oordeel dat mr. X de grenzen van de genoemde vrijheid heeft overschreden door klager en klaagster in brieven te betichten van banden met de criminaliteit – zonder dat die aantijging op enigerlei wijze werd onderbouwd – en onder dreiging van openbaarmaking van deze vermeende misstanden klaagster tot het betalen van een forse afvloeiingsregeling te bewegen.
De raad is van oordeel dat mr. X aldus klachtwaardig heeft gehandeld. Daaraan doet niet af dat mr. X stelt slechts de dreigementen van zijn cliënten te hebben doorgegeven. Het is ook laakbaar dat een advocaat zich daarvoor leent. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.
Ad 2 Er is geen expliciet bezwaar gemaakt tegen het optreden van mr. X tegen klager in privé. Pas enkele maanden nadat mr. X was opgetreden tegen klager in een voorlopig getuigenverhoor, hebben klager en klaagster de onderhavige klacht tegen mr. X ingediend. Naar het oordeel van de raad is het een advocaat in het algemeen wel toegestaan op te treden tegen een statutair directeur van een rechtspersoon waar eerder vóór is opgetreden, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. In dit geval zijn zulke bijzondere omstandigheden niet aangevoerd. Bovendien heeft mr. X zich na de klacht alsnog teruggetrokken uit het geschil tussen A en klager in privé. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Beslissing
Verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en klachtonderdeel 2 ongegrond en legt aan mr. X de maatregel van enkele waarschuwing op.