Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch
11 januari 2010, LJN: YA0283

Het is een advocaat enkel toegestaan gelden van de derdengeldenrekening aan te wenden voor de betaling van een declaratie, indien de rechthebbende zulks, bij voorkeur schriftelijk, aan de stichting opdroeg.

-Art. 46 Advocatenwet
-Art. 3 lid 5 Boekhoudverordening

Feiten
De voorzitter van de raad heeft mr. R tot rapporteur benoemd als bedoeld in art. 60c Advocatenwet. Uit het rapport van mr. R is gebleken: dat door notaris N een bedrag van H 4.438,94 is overgemaakt op de derdengeldrekening van mr. X ten behoeve van de heer Z, cliënt van mr. X; dat mr. X genoemd bedrag van zijn derdengeldrekening heeft overgemaakt naar zijn kantoorrekening, als voorschot op zijn werkzaamheden voor Z; dat mr. X op verzoek van Z voorts hetzelfde bedrag van zijn derdengeldrekening aan C heeft doorbetaald; dat mr. X geruime tijd later een bedrag ad H 5.000 heeft overgemaakt van zijn kantoorrekening naar zijn derdengeldrekening om het tekort op de derdengeldrekening aan te zuiveren.

Dekenbezwaar
1. Mr. X heeft gehandeld in strijd met de Boekhoudverordening 1998, thans Verordening op de Administratie en Financiële Integriteit, door gelden van de Stichting Derdengelden aan te wenden voor de betaling van een declaratie zonder dat blijkt dat de rechthebbende daarmee ondubbelzinnig instemde en zonder dat die instemming schriftelijk onverwijld is vastgelegd.
2. De derdengeldrekening van het kantoor van mr. X vertoonde een tekort.

Overwegingen raad
Ad onderdeel 1
Op geen enkele wijze is in het onderhavige geval gebleken dat Z instemde met verrekening van de aan hem toekomende derdengelden met declaraties van mr. X. Daarnaast had het, voor zover mr. X al toestemming van Z had gekregen om derdengeld te verrekenen met zijn declaraties, op de weg van mr. X gelegen dit schriftelijk aan Z te bevestigen.
Voorts is gebleken dat mr. X de voor Z bestemde derdengelden niet heeft verrekend met openstaande specifieke declaraties, maar dat hij deze heeft overgeboekt naar zijn kantoorrekening als algemeen voorschot op nog te verrichten werkzaamheden. Op grond van het vorenstaande is komen vast te staan dat mr. X heeft gehandeld in strijd met de destijds geldende Boekhoudverordening 1998, hetgeen mr. X tuchtrechtelijk in ernstige mate valt aan te rekenen. Naleving van de Boekhoudverordening – thans Verordening op de administratie en financiële integriteit – is van groot belang voor de integriteit van de advocatuur als beroepsgroep en voor het vertrouwen van de samenleving in de advocatuur.
Ad onderdeel 2
Gedurende anderhalf jaar bestond een tekort op de derdengeldrekening van mr. X. Het had op de weg van mr. X gelegen om zijn derdengeldrekening direct aan te zuiveren. Gelden van derden dienen te allen tijde te zijn veiliggesteld. Het is een advocaat niet toegestaan gelden van zijn derdengeldrekening te onttrekken, ook niet tijdelijk.
Dit onderdeel van het bezwaar zal op grond van het vorenstaande eveneens gegrond worden verklaard.

Beslissing raad
Verklaart beide onderdelen van het bezwaar gegrond en legt mr. X ter zake op de maatregel van berisping.

Advertentie