Hof van Discipline 11 juni 2010, LJN: YA0977
Raad van Discipline 28 september 2009,
LJN: YA0104
Onnodig grievende mededelingen aan een journalist met de bedoeling om klager te schaden. Klagers belangen zijn daardoor onevenredig geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend.
-Art. 46 Advocatenwet (3 Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij; 3.1 Vrijheid van handelen; 3.2 Grenzen aan die vrijheid; 3.3 Berichten aan derden)
Feiten
Mr. X treedt op voor A die een hotel in Frankrijk bezit, welk hotel wordt gehuurd en gedreven door klager. A en klager procederen in Frankrijk over achterstallige huur.
A heeft in Nederland een artsenhulpdienst gepromoot. In een dagblad is daarover een artikel gepubliceerd. Mr. X heeft de journalist die het artikel geschreven heeft over de huurschuld geïnformeerd en hem bewijsstukken gezonden. De mededelingen van mr. X hebben niet tot verdere publicaties geleid.
Klager heeft in 2002 een boek geschreven. In dit boek beschuldigt klager de verder niet bij naam genoemde verhuurder van het door hem gedreven hotel van dubieuze activiteiten.
Klacht
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat mr. X, in strijd met art. 46 Advocatenwet, onnodig grievende en onjuiste mededelingen heeft gedaan aan een journalist met de bedoeling om klager te schaden.
Overwegingen raad
Mr. X heeft zich beroepen op een drietal belangen die hem hebben doen besluiten de journalist te bellen, te weten: het algemeen belang, het belang van zijn cliënt om in de huurzaak betaling te verkrijgen en de wens om klager ‘een toontje lager te laten zingen’, ook in verband met de publicatie van het boek. Naar het oordeel van de raad gaf de inhoud van het gepubliceerde artikel daartoe geen aanleiding, evenmin als het civiele geschil tussen A en klager. De wens om klager een toontje lager te laten zingen kan het informeren van de journalist evenmin rechtvaardigen. Hoewel mr. X tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld, heeft zijn handelwijze voor klager verder geen nadelige gevolgen gehad, nu geen verdere publicaties zijn gevolgd. De raad ziet daarin aanleiding om af te zien van het opleggen van een maatregel.
Beslissing raad
Verklaart de klacht gegrond.
Overwegingen hof
Mr. X beroept zich op art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting). Voorts stelt mr. X dat hij zowel in zijn hoedanigheid van advocaat van zijn cliënt als op persoonlijke titel contact heeft gezocht met de journalist en dat zowel hij als zijn cliënt zich op het standpunt stelt dat zij daarmee het algemeen belang dienen.
Het hof beoordeelt de gedragingen van mr. X in zijn hoedanigheid van advocaat en niet als privépersoon. Mr. X heeft zich als advocaat gepresenteerd door stukken uit het dossier dat hij als advocaat onder zich had, aan de journalist te zenden. Naar het oordeel van het hof heeft mr. X tegenover de journalist de grenzen, die door de norm van art. 46 Advocatenwet worden gesteld aan de hem als advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt toekomende vrijheid van meningsuiting, overschreden. Hij heeft aan de journalist stukken gezonden uit een lopende procedure die geen enkel verband hield met de inhoud van het artikel. Het door hem gekozen middel acht het hof onevenredig en disproportioneel. Datzelfde geldt voor de intentie van mr. X om klager een toontje lager te laten zingen. Mr. X heeft de belangen van klager onevenredig geschaad, althans deze konden worden geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend.
De raad heeft aan mr. X geen maatregel opgelegd omdat klager verder geen nadelige gevolgen heeft. Het hof is echter met eenparigheid van stemmen van oordeel dat aan mr. X, gelet op de ernst van de verweten gedraging, het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden is.
Beslissing hof
Bekrachtigt de beslissing van de raad en legt aan mr. X de maatregel van enkele waarschuwing op.