Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch 11 januari 2010, LJN: YA0285
Het onvolledig en onjuist informeren van de deken valt een advocaat zwaar aan te rekenen.
-Art. 46 Advocatenwet (2.2 Bezwaren van de deken; 5 Wat de advocaat betaamt t.o.v. zijn mede-advocaten; 5.5 Nakoming financiële verplichtingen)
Feiten
Mr. Y, advocaat, heeft de bemiddeling van de deken ingeroepen in verband met twee onbetaald gebleven facturen betreffende door haar verrichte werkzaamheden ten behoeve van de vader van mr. X. Mr. Y liet de deken weten dat was afgesproken dat zij aan het kantoor van mr. X zou declareren. Mr. X heeft de deken schriftelijk laten weten dat niet was afgesproken dat aan het kantoor van mr. X kon worden gedeclareerd en dat mr. Y bovendien schromelijk tekort was geschoten. Mr. Y heeft vervolgens een afschrift van een door mr. Z op 4 oktober 2007 ingediend verzoekschrift ex art. 591a Sv en een afschrift van de beslissing van het gerechtshof van 23 januari 2008 overgelegd aan de deken. Het gerechtshof heeft bij genoemde beslissing aan de vader van mr. X een schadevergoeding toegekend voor de declaraties van zijn latere raadsman mr. Z en voor de declaraties van mr. Y. Mr. X trok daarna zijn beschuldiging dat mr. Y klachtwaardig zou hebben gehandeld in en heeft mr. Y zijn excuses aangeboden en de nog openstaande facturen voldaan.
Dekenbezwaar
1. Mr. X heeft een collega-advocaat volstrekt ten onrechte van klachtwaardig handelen beticht, terwijl het juist mr. X was die klachtwaardig handelde.
2. Mr. X heeft tegen de deken gelogen.
3. Mr. X heeft gelden die toekwamen aan een collega-advocaat onder zich gehouden.
Overwegingen raad
Ad onderdeel 1
Mr. X erkent thans ook zelf dat er geen sprake was van klachtwaardig handelen door mr. Y. Dit onderdeel van het bewaar zal gegrond worden verklaard.
Ad onderdeel 2
Mr. X heeft pas openheid van zaken gegeven toen de deken hem confronteerde met de door mr. Y overgelegde uitspraak van het gerechtshof. Voorts heeft mr. X pas ter zitting van de raad verklaard dat zijn vader het bedrag van de declaraties van mr. Y al aan zijn kantoor had overgemaakt. Daarnaast heeft mr. X in mei 2009 tegenover de deken verklaard dat er geen afspraak bestond op grond waarvan mr. Y bij zijn kantoor kon declareren, hoewel zijn kantoor de eerste twee declaraties van mr. Y al had voldaan en hoewel de vader van mr. X al in oktober 2007 geld aan het kantoor van mr. X had overgemaakt ter voldoening van de declaraties van mr. Y, waarmee het bestaan van die afspraak vaststaat.
Op grond van het vorenstaande is komen vast te staan dat mr. X de deken niet alleen onvolledig, maar ook onjuist heeft geïnformeerd, hetgeen mr. X tuchtrechtelijk in ernstige mate valt aan te rekenen.
Ad onderdeel 3
Mr. X heeft gelden onder zich gehouden die bestemd waren ter voldoening van de declaraties van mr. Y.
Beslissing
Verklaart het bezwaar in alle onderdelen gegrond en legt ter zake aan mr. X op de maatregel van voorwaardelijk schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van twee weken.