Lidmaatschap van internationale specialisatievereniging of buitenlandse balie
Steeds vaker worden Nederlandse advocaten lid van of actief in een internationale specialisatievereniging of balie. Dat kost tijd, energie en geld, maar: ‘Zelf pionieren in vreemde jurisdicties is zeer riskant, daarom moet je wel buitenlandse advocaten kennen.’
Voor wie niet genoeg heeft aan het lidmaatschap van de Nederlandse Orde van Advocaten of van een specialisatievereniging, moet eens een blik over de grens werpen. Het aantal bar associations of internationale verenigingen voor advocaten is schier oneindig en menig Nederlandse advocaat is al lid. Verenigingen zijn er in alle soorten en maten: van kleine clubs zoals de International Association of Consumer Law met 180 leden (en die is nog gratis ook), tot giganten zoals de American Bar Association. De ABA, gevestigd in Chicago, telt tegen de 380.000 leden, van wie 78 Nederlandse associate members (advocaten die niet zijn toegelaten tot de Amerikaanse balie). Afhankelijk van het aantal jaren ervaring als advocaat kan het lidmaatschapsgeld oplopen tot maximaal 400 dollar.
De meeste verenigingen stellen geen eisen aan de toelating – van een enkele vereniging, zoals de International Academy of Matrimonial Lawyers, kun je pas lid worden op uitnodiging. Dat geldt weer niet voor haar zusterorganisatie, de International Society of Family Law, die meer gericht is op wetenschappers en advocaten met een wetenschappelijke interesse. De vereniging heeft ruim 600 leden en tot voor kort was de Tilburgse hoogleraar Familierecht Paul Vlaardingerbroek voorzitter. Er zijn bar associations waar iedereen terechtkan (zoals de International Bar Association (IBA), gevestigd in Londen, 40.000 leden) en bar associations voor de jongere generatie, zoals de European Young Bar Association, die zichzelf met 200.000 leden de grootste jongerenbalie ter wereld noemt.
Waarom worden Nederlandse advocaten lid van een internationale vereniging? Welk voordeel denken ze eruit te halen? ‘Het is handig als je advocaten in het buitenland kent aan wie je kunt vragen: ik zit met een internationale zaak, hoe wordt die regel bij jullie uitgelegd?’ reageert Toon van Mierlo (NautaDutilh). ‘Met zo’n netwerk kunnen we onze cliënten een betere service bieden,’ zegt Niels van der Laan (De Roos & Pen). ‘Het is voor cliënten ook nog eens goedkoper,’ laat Cees van Bavel (Van Bavel Advocaten) weten. Maar ook voor advocaten zelf, vindt Marcel Bunders (Hellingman Bunders), omdat je voor het lidmaatschapsgeld ook naar seminars kunt gaan waar je leuke NOvA-punten kunt verdienen. ‘Nergens kan dat zo goedkoop.’ Verder zijn de buitenlandse bijeenkomsten ook gewoon gezellig, geeft Otto de Witt Wijnen (Kneppelhout & Korthals) eerlijk toe. Of je wordt gevraagd lid te worden, en dan kun je eigenlijk niet weigeren, vindt Els Alkemade (ScheerSanders Advocaten).
‘Geen snoepreisjes’
Otto de Witt Wijnen is ruim tien jaar lid van de International Association of Young Lawyers (de in Brussel gevestigde AIJA volgens de Franse afkorting). Het lidmaatschap staat open voor advocaten tot 45 jaar. ‘In januari 1999, ik was in het laatste jaar van mijn stage, maakte mijn patroon me attent op een seminar van AIJA in Rotterdam – een thuiswedstrijd. Dat ging over faillissementen van internationale ondernemingen en de arbeidsrechtelijke implicaties, precies mijn interessegebied. En het was met honderd deelnemers een erg gezellig seminar. Allemaal jonge mensen, dat werkt toch meer drempelverlagend dan bij congressen van de International Bar Association met al die grijze haren. Ik voelde me er als een vis in het water.’
Later dat jaar, tijdens het jaarcongres in Brussel, werd De Witt Wijnen lid van de AIJA. Daarna volgden nog meer buitenlandse bijeenkomsten. ‘Dat zijn geen snoepreisjes,’ benadrukt hij. ‘Je kunt dan goed je netwerk ontwikkelen. Als je dat op orde hebt, kun je veel beter zaken over de grens doen en cliënten doorsturen naar bekenden en vrienden uit de AIJA. Je hoeft de weg niet zelf te weten in andere jurisdicties: je hoeft je niet te verdiepen in het Spaanse recht, maar je belt een kennis in Madrid.’ Via dat netwerk komen er ook zaken uit het buitenland naar Kneppelhout & Korthals, wat ook de reden is dat het kantoor dergelijke lidmaatschappen stimuleert. ‘Er moeten wel zaken uit voortkomen. Als je er na tien reizen niets uit hebt gehaald, dan heeft het weinig zin om ermee door te gaan.’
Erg actief in het internationale verenigingsleven is Niels van de Laan van het Amsterdamse strafrechtkantoor De Roos & Pen. Hij is lid van de European Criminal Bar Association (ECBA, gevestigd in Londen), de ABA en de (Amerikaanse) National Association of Criminal Defense Lawyers (gevestigd in Washington DC, ruim 12.000 leden). Die laatste is vergelijkbaar met de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten.
Van der Laan: ‘Ons kantoor doet veel internationale fraudezaken. We hebben veel buitenlandse cliënten die ook buitenlandse advocaten nodig hebben. De ECBA is heel goed voor je netwerk. Niet dat ik er zelf veel nieuwe cliënten door krijg; wel kunnen we onze bestaande cliënten goede diensten bieden door hen een buitenlandse advocaat aan te wijzen die we uit het netwerk kennen.’ Het lidmaatschap noemt hij ‘nuttig, gezellig en inspirerend’.
Hij herinnert zich het laatste ECBA-congres in Antwerpen, waar veel Nederlandse advocaten waren. ‘Je ziet dan veel bekende gezichten, wat voor je netwerk minder interessant is. Volgend jaar is het in Boedapest, daar verwacht ik meer van.’ Het lidmaatschap en de bijbehorende reizen worden door het kantoor bevorderd. ‘Het levert meer op dan het kost. Van belang is immers om een zo breed mogelijk netwerk te ontwikkelen.’ Vergelijkbare contacten leggen via LinkedIn of andere sociale media, dat lukt volgens Van der Laan niet. ‘Je moet eerst de hand schudden voordat je een zaak of cliënt krijgt toevertrouwd.’
Glibbers
Van een andere orde is het lidmaatschap van Toon van Mierlo van de International Association of Procedural Law. Hij werd lid (in 1993) toen hij nog fulltime hoogleraar burgerlijk procesrecht was. De IAPL is een immers vereniging voor advocaten, rechters en wetenschappers. Zij telt ruim 400 leden, van wie 17 Nederlanders. ‘Voor de bestudering van het burgerlijk procesrecht is het nuttig te weten hoe ze het elders doen. Tegenwoordig ben ik ook vier dagen per week advocaat bij Nauta. We doen veel grensoverschrijdende zaken, en dan is het handig als je mensen kent aan wie je kunt vragen: hoe zit dat bij jullie? Zeker voor een internationaal kantoor als Nauta waar je veel te maken hebt met andere jurisdicties, is het lidmaatschap belangrijk. Zo kun je kennis delen en vergaren.’
Van Mierlo wordt enkele keren per jaar gebeld door buitenlandse collega’s. Soms vragen zij om een uitgebreid advies, soms wordt er vijf minuten aan de telefoon gespard. En zelf belt Van Mierlo ook weleens een advocaat in het buitenland. In financiële zin levert het weinig op, zegt hij. ‘Misschien dat het zelfs wat kost. Nieuwe cliënten vinden is niet het primaire doel van het lidmaatschap, anders ben je een van de glibbers die tegen je op staan te hijgen en vragen of je nog iets hebt. Het gaat mij niet om de vraag of je er iets aan verdient. Het gaat om je geestelijke ontwikkeling, het houdt je creatief.’
Ook strafrechtadvocaat Van der Laan ziet daarin een groot belang van dergelijke lidmaatschappen. ‘De American Bar Association is een erg grote vereniging, maar er zijn speciale conferenties voor strafrechtadvocaten, bijvoorbeeld over white collar crime. Je wordt alleen lid als je een grensoverschrijdende praktijk hebt, anders heeft het weinig zin.’ Het lidmaatschap van de ABA en van de National Association of Criminal Defense Lawyers vullen elkaar goed aan, vindt hij.
Ontegenzeglijk wordt zijn kennis van het Amerikaanse strafrecht er door verrijkt. ‘In Nederland gaan we steeds meer die kant op. Als in de VS een werknemer een strafbaar feit heeft begaan, dan start het bedrijf zelf al een intern onderzoek, los van de officier, om zo aan strafvervolging te ontkomen. Dat zie je hier nu ook langzaam opkomen en ons kantoor voert dergelijke onderzoeken al regelmatig uit. Daarover leer je dus al, via zo’n vereniging, voordat het hier echt heeft postgevat. Een ander voorbeeld: in de VS zie je wellicht nog vaker dan hier dat de officier ontlastend materiaal niet in het dossier stopt. Er zijn daar andere wetten en er is een ander systeem, maar toch is het leerzaam om te zien dat het probleem daar ook leeft en hoe advocaten ermee omgaan.’
Internationale dimensie
Nederlandse advocaten zijn niet alleen lid van verenigingen om een netwerk op te bouwen, naar congressen te gaan, het verenigingsblad te ontvangen of boeken met korting te kopen; ze zijn ook actief in deze verenigingen. Zo is Cees van Bavel (Van Bavel Advocaten) sinds 1997 lid van de ECBA (58 Nederlandse leden) en sinds drie jaar ook lid van de advisory board. ‘Strafrecht heeft steeds meer een internationale dimensie. Via de ECBA beschik ik over een buitengewoon nuttig netwerk, waarin ik veel kan samenwerken met andere advocaten. In Europa mag je in andere landen ook procederen, maar soms wordt de eis gesteld dat je het doet samen met een advocaat uit dat land.’ Van Bavel stond cliënten bij in Antwerpen, Frankfurt en Schotland, steeds met een nationale advocaat.
Conferenties kosten hem zo’n twee weken per jaar, het werk voor de advisory board iets meer. Maar die tijd is goed besteed, aldus Van Bavel, die ook lid is van de IBA. ‘Uiteindelijk is het voor cliënten goedkoper. Zelf pionieren in vreemde jurisdicties is zeer riskant. Werk je samen met een buitenlandse advocaat, dan moet je wel je verzekeraar inlichten, want anders ben je niet gedekt.’ Als lid van de advisory board werkt Van Bavel mee aan de organisatie van conferenties. ‘Dat doe je altijd met een lokale bar, waardoor je weer meer nieuwe mensen leert kennen.’
Dat is ook de ervaring van Marcel Bunders (Hellingman Bunders Advocaten), die twintig jaar geleden lid werd van de International Association of Entertainment Lawyers en nu als treasurer in het bestuur zit van deze in Londen gevestigde vereniging, die zo’n 300 leden telt. Het lidmaatschap diende zich aan toen hij de internationale muziekbeurs Midem in Cannes bezocht, waar de IAEL ook altijd vertegenwoordigd is, er seminars en de jaarvergadering verzorgt en sinds enkele jaren ook workshops.
Ook Bunders is lid van een internationale vereniging vanwege de contacten en het netwerk. ‘Een buitenlandse advocaat die een Nederlandse advocaat nodig heeft, kijkt op de ledenlijst die op de website van de IAEL staat. In Nederland hebben ze dan de keuze uit zo’n twintig entertainmentadvocaten. Die worden gevraagd om buitenlandse contracten naar Nederlands recht te beoordelen, of te adviseren of zelfs te procederen in een geschil tussen een buitenlandse en Nederlandse partij.’
Bunders zegt ‘zeker’ werk aan het lidmaatschap te hebben overgehouden, vooral nu hij bestuurslid is. ‘Daarmee heb je een streepje voor en word je misschien net iets eerder benaderd.’ Voor die bestuursfunctie werd hij gevraagd, op basis van anciënniteit. ‘Na jaren lidmaatschap voel je je ook verantwoordelijk voor de vereniging.’ Als bestuurslid organiseert hij met de rest van het bestuur de seminars en workshops en bereidt het jaarboek voor. Als penningmeester doet hij de financiële administratie, stelt de jaarstukken op en doet de facturering naar de leden. ‘Het lidmaatschap kost 325 euro per jaar. Daarvoor krijg je het jaarboek en Nederlandse advocaten die de seminars bezoeken, krijgen daar vijf NOvA-punten voor. Waar krijg je nog zo veel punten voor zo’n bedrag?’
Ook Otto de Witt Wijnen ziet het lidmaatschap van de jongerenbalie AIJA niet als een vrijblijvende activiteit. Juist omdat de bijeenkomsten niet massaal zijn – ‘bij de IBA bestaat het risico dat je erin verzuipt’ – zijn ze laagdrempelig. Dat verhoogt de bereidheid om actief te participeren door bijvoorbeeld papers te schrijven of seminars voor te bereiden. ‘Deze vereniging is niet alleen goed voor je netwerk, maar ook voor je vakinhoudelijke kennis. Ik steek er dan ook behoorlijk wat tijd in, maar die investering verdient zich dubbel en dwars terug.’
De Witt Wijnen is national representative: hij is het Nederlandse aanspreekpunt voor het AIJA-bestuur, en andersom, voor de 150 Nederlandse leden. ‘Die functie doe je drie jaar. Als national representative probeer ik nieuwe leden te werven en roep de Nederlandse leden één keer per jaar bij elkaar voor een bijeenkomst. Verder zorg ik voor de Nederlandse borrel op internationale bijeenkomsten, waarbij ik altijd de lokale Nederlandse ambassadeur of consul uitnodig.’ De laatste tijd heeft De Witt Wijnen de nodige energie gestoken om het jaarcongres van de AIJA in Nederland te krijgen. En met succes: in augustus 2011 wordt dat in Amsterdam georganiseerd, een vijfdaags evenement waarbij een recordaantal deelnemers van zeker 700 advocaten wordt verwacht.
Invitation only
En dan is er nóg een reden om lid te worden van een vereniging: je wordt gevraagd en je kunt (en je wilt) niet weigeren. Dat overkwam Els Alkemade (ScheerSanders Advocaten) in 1999. ‘Een kantoorgenoot was lid van de International Academy of Matrimonial Lawyers en nam me eens mee naar een conferentie. Ik deed toen al veel internationale echtscheidingszaken en werd zelf ook lid. Dat ging heel snel: voorstellen, handen schudden en aanzitten aan een diner.’
De IAML is een exclusieve vereniging wier leden – aldus de website – ‘are recognised by their peers as the most experienced and expert family law specialists in their respective countries’. Het is een invitation only-vereniging. De vereniging telt 600 leden, van wie 189 in Europa en 2 in Nederland: naast Alkemade is dat Carla Smeets van SmeetsGijbels. ‘Recognised as the most experienced? Voor zover mij bekend ben ik niet echt geballoteerd,’ reageert Alkemade een beetje verbaasd. Op haar werkkamer hangt de officiële oorkonde dat zij fellow is van de IAML. ‘Dat stelt niet zo veel voor, maar Amerikanen doen daar graag een beetje dik over.’
Het rendement van het lidmaatschap noemt Alkemade ‘vrij hoog’. De contributie is ongeveer H 320 per jaar en zij is in elf jaar maar één keer naar een conferentie geweest. ‘Ik neem het me vaak voor maar het komt er niet van. Dus mijn investering is vrij laag. Ik krijg er wel veel voor terug.’
Dat zijn dan vooral buitenlandse leden die een specialist in Nederland zoeken en hun zaak overdragen. ‘We kregen ooit op één dag twee verzoeken om bijstand in een kinderontvoeringszaak, zowel van de zijde van de vader als van die van de moeder. Die zaken doe ik zelf niet, maar een kantoorgenoot wel. Niet dat zoiets wekelijks voorkomt, maar ik houd er regelmatig wat werk aan over. Je krijgt ook vragen van buitenlandse advocaten die iets willen weten over het Nederlandse recht. Dat kun je soms afdoen in een klein advies waarvoor je niets rekent; soms stuur je per mail teksten van een wet of verdrag, soms stel je een uitgebreid verhaal op waarvoor je een factuur stuurt.’
Op de ledenlijst van de IAML staan andere gerenommeerde familierechtadvocaten, met de talen die ze spreken. ‘Aan hen stel je vergelijkbare vragen over hun jurisdictie. Ik weet wel dat alimentatie in Engeland fiscaal niet aftrekbaar is, maar het staat beter als je ook een artikel kunt noemen uit een wet. Dan neem je contact op met een Engelse advocaat. Maar je krijgt ook vragen als: weet jij toevallig een goede advocaat in Qatar? Dan ben je even gewoon een doorgeefluik.’
Michel Knapen, journalist