Nederlanders die in het buitenland worden gestraft, kunnen voortaan hun straf makkelijker in Nederland uitzitten. De prijs die zij daarvoor betalen, is dat de straf altijd even lang zal zijn als het Nederlandse maximum. Eind vorige maand ging de ministerraad akkoord met het wetsvoorstel van de minister van Veiligheid en Justitie om de overdracht van strafvonnissen in de Europese Unie te versoepelen. Het wetsvoorstel is voor advies naar de Raad van State gestuurd. Met het voorstel worden twee Europese kaderbesluiten geïmplementeerd. Het uitgangspunt in die besluiten en het wetsvoorstel is dat de celstraf die in het buitenland wordt opgelegd aan een Nederlander hetzelfde blijft wanneer de Nederlander die in eigen land komt uitzitten. De straf wordt dus niet meer verlaagd naar de duur die in Nederland gebruikelijk is. Is de in het buitenland opgelegde straf hoger dan het Nederlandse maximum, dan wordt die straf verlaagd tot het Nederlandse maximum. Wie dus in Duitsland zeven jaar celstraf krijgt voor drugsbezit, zit in Nederland zes jaar uit.
Hoe een en ander doorwerkt bij overlevering is nog onduidelijk. Op 10 maart antwoordde de minister van Veiligheid en Justitie Kamervragen dat hierbij een terugkeergarantie wordt gevraagd. Die houdt onder meer in dat de autoriteiten aan wie de Nederlander wordt overgeleverd ermee instemmen dat de straf van de Nederlander bij terugkeer wordt omgezet naar Nederlandse maatstaven. ‘Bij de omzetting wordt een Nederlandse straf bepaald aan de hand van de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte,’ schreef de minister. Het is nog niet bekend in hoeverre deze praktijk gaat veranderen. Volgens een voorlichter van Veiligheid en Justitie wordt nog gekeken naar situaties waarin, op grond van het Europese Arrestatiebevel, om overlevering wordt gevraagd.