Ik had me zo verheugd op de Opsta-regel voor advocaten. En nu gaat het toch niet door. Advocaten zullen niet wettelijk worden verplicht om op te staan voor rechters.
Het is ook sneu voor de cursusmanagers van Kluwer die al een leergang Recht en Respect op de plank hadden liggen. Ze hadden mij recent nog benaderd om een blokuur te wijden aan de cursus Actualiteiten R&R, gedoteerd met vier opleidingspunten. Het door mij aangedragen onderdeel was de Sta op – competitie. Een soort omgekeerde stoelendans: een verklede magistraat valt onverhoeds een zaaltje binnen en alle cursisten springen vliegensvlug op van hun stoel. Wie als laatste staat krijgt een berisping. Een hartstikke leuk en leerzaam onderdeel, dat eindeloos herhaald kan worden. Gezond ook, zo vlak na de lunch. 

De jurisprudentie zou zich razendsnel hebben ontwikkeld. Een oudere confrère uit Wolvega liet reeds op voorhand aantekenen dat hij niet zou opstaan voor rechter-plaatsvervangers uit eigen arrondissement. Ik sprak een lid van de Zeeuwse Raad van Toezicht die nu al ontheffingsaanvragen kreeg van leden van het genootschap Seniores Sed Non Seniles met artritis. Maar de grote meerwaarde van de Opsta-regel zat in de prachtige preliminaire incidenten ter zitting. Bij aanvang van de zitting zou de toon immers meteen gezet kunnen worden:
– Edelachtbaar college, met uw welnemen, mijn confrère stond niet op bij uw geachte binnenkomst, althans te laat, althans hij stond maar half.
– Welles. Ik sta wel degelijk.
– Nu wel ja, maar ik heb geklokt. In de regeling staat “bij binnenkomst van de rechter(s)” en u bleef nadrukkelijk even zitten. Meneer de Griffier, ik sta er op dat hiervan akte wordt genomen. Mr. Bolkever stond niet meteen op.
– Maar mevrouw de voorzitter, Ik heb zwakke knieën!
En het pleidooi moet dan nog beginnen.

Nee, het is jammer dat Staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Fatsoen hier zijn rug niet heeft rechtgehouden. Terwijl hij het best graag had gewild. Zie maar hoe hij het formuleert:
‘Er is geen sprake van zodanig ongewenste ontwikkelingen en gedragingen met betrekking tot het respect dat advocaten aan de rechterlijke macht dienen te betuigen dat het wenselijk is om fatsoensnormen op dit punt te expliciteren.’
Er zijn wel degelijk ongewenste ontwikkelingen maar ze zijn niet zodanig.

En het valt me ook een beetje tegen van de Raad voor de Rechtspraak dat ze de kans laten liggen om die verwaten pummels van de Balie wat politesse bij te brengen.

Matthijs Kaaks

Advertentie